Is alleen het Nederlands mijn liefdestaal? op zoek naar de mogelijkheid van bestendige liefde over taalgrenzen heen

Tekst /// Kevin Hoogeveen Beeld /// Lesine Möricke

Passie kan woordeloos, maar liefde vergt taal. Twee geliefden smeden hun band van woorden als op een aambeeld: vonken knetteren, van wrijving en verbintenis. Gedachten, frustraties en alle andere zielenroerselen krijgen gestalte in lettergrepen en zinnen, uitgesproken en opgeschreven. Altijd blijven praten is volgens mijn grootmoeder het geheim geweest van haar tweeënzestig jaar huwelijk. In mijn ervaring maakt daten met mensen die niet dezelfde moedertaal hebben het daten zelf tot een grotere opgave dan het al is. Moeten geliefden dezelfde taal spreken? Is een taalverschil een voorteken van een tot mislukking gedoemde relatie? Ik ga in dit essay op zoek naar een antwoord op de vraag of er bestendige, taalgrenzen overschrijdende liefde kan bestaan.

Het origineel is altijd leuker dan de nasynchronisatie. Niet alleen is humor lastig te vertalen, ook praat je in een andere taal met een andere stem. Gek idee, toch? Sommige mensen kennen alleen je Engelstalige jij of je Duitstalige, of je Arabischsprekende. Je Franse vakantieliefde heeft in de zonnige Provence nog herinneringen aan de schattig stuntelend Franssprekende jij, maar niet aan de alledaagse Nederlandstalige jij. Door mijn onvermogen Grieks te spreken, communiceerde ik ooit met mijn Kretenzer vlam in het Engels. Oké, hij woont op een eiland 3000 km van Amsterdam vandaan, dus afstand was een dingetje. Was het taalverschil een extra barrière die verdieping in de weg stond? Misschien lag het ook wel gewoon aan het feit dat ik er maar twee weken was. Rome is niet in een dag gebouwd en binnen veertien dagen kun je tussen de strand- en museumbezoeken door geen innige relatie opbouwen. 

Andere voorbeelden dan, thuis in Nederland. Hier loop je vrij eenvoudig een knappe expat of international tegen het lijf in de kroeg, of zelfs de bibliotheek, of in de supermarkt. Flirten of iemand uitvragen zijn dan niet eens de grootste uitdagingen. Het appen in het Engels gaat ook wel, al steekt hier al een voelbare beperking in mijn taalflexibiliteit de kop op. Na een tijdje daten komt zoals altijd dan ‘het gesprek’: het go-/no-go-moment, het stoplicht, het beslissende einde van de eerste fase. Twee personen stellen zich kwetsbaar op. Je moet nú, niet gisteren en niet morgen, de juiste woorden vinden om de vlinders in je buik, of hun afwezigheid, zo te omschrijven dat je niemand afschrikt in je heftigheid of nodeloos kwetst in je gebrek aan tact. Voor wie graag in duidelijke taal zijn mening geeft, is vooral dat tweede een gigantische opgave. In het Engels is het – in mijn ervaring – al helemaal een crime. 

Tot mijn opluchting is een no-go vaak een kwestie van wederzijdse instemming geweest, maar niet altijd. Toen COVID het aantal mensen dat je zag nog hevig beperkte, was juist de frequentie waarop je iemand zag soms veel hoger dan normaal, vooral als die persoon in het gebouw tegenover je woonde en je naar elkaar kon zwaaien vanuit de slaapkamer. Hij kende mijn zitten en mijn opstaan (maar dan niet in de positieve zin van psalm 139) en ik kón het niet meer verdragen, hoe goed hij zijn betrokkenheid op mijn leven ook bedoelde. Het subtiel aangeven van mijn grenzen was in het Engels als een koorddansact zonder net geweest. Voor hem stond het stoplicht op groen, voor mij op dieprood. Ik was net begonnen aan een tactvolle ontboezeming toen hij inbrak met een vraag en ik wat onbehouwen antwoordde. Zo’n boodschap is natuurlijk nooit leuk, maar waar ik in het Nederlands wat meer nuance kan aanbrengen verwerd dit Engelse gesprek tot een harde afwijzing. Ik was best opgelucht dat het klaar was, maar toch. Het liefst had ik wat meer empathie laten doorklinken.

Dit daten liep strikt genomen niet stuk op het Engels, al vermoed ik dat mijn ergernis kleiner en het wederzijdse begrip groter waren geweest als ik mijn wensen en noden doeltreffender had kunnen aangeven. Ik ervoer een vergelijkbare rem op mijn expressievrijheid met een andere man. Daten gaat niet alleen over rozen. We hadden een ruzie die escaleerde omdat hij zich beter kon uitdrukken in het Engels dan ik. Mijn boosheid over het oorspronkelijke twistpunt maakte plaats voor woede over mijn onmacht mijn gelijk net zo eloquent te verwoorden als hij. Hij viel me aan op mijn woordkeuze, niet uit onkunde, maar uit onwil, in plaats van op wat ik met de woorden zeggen wilde. Ik durf te stellen dat ik goed Engels spreek, maar hij is in Ierland opgegroeid. Het is ondragelijk op basis van taalbeheersing de mindere te zijn van een ander – vooral als je gelijk hebt. 

Je gedachten onder woorden brengen is al een hele opgave in je moedertaal. Daarnaast is het ongezond wanneer je je in een ongelijke machtspositie bevindt op basis van de taal die je met elkaar spreekt. Hier komen ook nog allerlei praktische hindernissen bij. Iedere keer als je je vent meeneemt naar je vrienden of familie, voelt iedereen zich verplicht Engels te praten totdat je partner aangeeft dat Nederlands helemaal oké is, waarna hij bij tijd en wijle niet helemaal deelgenoot aan het gezelschap is. Je wilt toch dat jij en je liefde delen in elkaars leven? De kleinere dingen, zoals iets praktisch als de taal die je spreekt tijdens seks, is dan niet het grootste probleem. 

Ik denk terug aan het meer dan diamanten huwelijk van een van mijn oma’s. Alle beren die ik op de weg zie, hebben haar en opa niet tegengehouden. Hij was Hollander, zij was Zwitserse. De Rijn bracht hen samen en scheidde hen. Liefdesbrieven, waarvan ik mij nu besef dat ik de taal niet ken, overbrugden de afstand tussen hen. Ze trouwden en emigreerden naar Australië, een land waarvan ze allebei de taal moesten leren. De Engelse bijbels die ze bij aankomst kregen om hen daarbij te helpen stonden in een kast in dezelfde kamer waarvan de muren volhingen met foto’s van hun huwelijk, hun kinderen en de kinderen van hun kinderen. Geen verschil in taal, godsdienst of afkomst heeft hen ervan weerhouden hun levens tot de dood hen scheidde met elkaar te verbinden. Waar maak ik me dan zo druk om?

Altijd blijven praten, zelfs als je elkaars taal niet perfect spreekt. Ik realiseer me nu hoe wijs oma’s woorden eigenlijk zijn. Ruzies, grenzen, gevoelens: je vindt woorden wanneer je ze wilt vinden. Ja, een relatie kan niet zonder goede communicatie. De woorden zijn echter uitdrukkingen van een connectie die aan taal voorafgaat, waar woorden slechts in meer of mindere mate naar kunnen verwijzen. Liefdestaal is meer dan taal. Liefhebben doe je met je hoofd en je hart. Ik weet mij gerustgesteld: taal hoeft geen breekpunt te zijn. Uiteindelijk telt de liefde, over alle grenzen heen. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s