Voor de rubriek ‘In de geest van’ onderzoeken onze redacteuren elke maand het gedachtegoed en leven van een opvallende geesteswetenschapper. Deze maand poogt Jens het meest centrale begrip van de Sloveense filosoof met rockster gehalte, Slavoj Žižek, inzichtelijk te maken: ideologie. Žižek focust zijn kritiek op hedendaagse tendensen, maar uiteindelijk vooral op het kapitalisme, via het begrip van ideologie. Hij stelt dat een geslaagde ideologie niet zozeer een verdraaide perceptie is, bijvoorbeeld door politieke hersenspoeling, maar dat het juist geruisloos is en jouw algemene wereldbeeld initieel construeert.
Tekst /// Jens Rummens Beeld /// Bob Foulidis
De manische Slavoj Žižek (1949), met zijn persoonlijk internetarchief, wordt gezien als het boegbeeld van de Sloveense school. Deze school karakteriseert zich aan de hand van een politiserende lezing van de Franse filosoof en psychoanalist Jacques Lacan. De Fransman stond naast zijn psychoanalytische leer mede bekend om de moeilijkheid en obscuriteit. Žižek en de Sloveense school slagen er toch in die psychoanalytische instrumenten op een succesvolle manier te implementeren in een analyse van verschillen de maatschappelijke fenomenen, zoals fantasie, het verlangen of ‘the
big other’. Ook Žižeks begrip van ideologie is in grote mate beïnvloed door Lacans theorie.
Žižeks filosofie wordt daarnaast in grote mate beïnvloed door de filosofie van de niet minder cryptische Verlichtingsfilosoof Georg Hegel. In de leer van deze Duitser staat het principe van dialectiek centraal, waaronder ook, zoals je terugziet in Žižeks werk, de meester-knechtdialectiek. Een dialectiek is een continu (historisch) ontwikkelingsproces, waar iedere ontwikkeling een paradoxale is: nooit eenduidig en altijd tegenstrijdig. In essentie bestaat een dialectiek uit drie delen. De these, welke aanstootgevend is voor een reactie; de antithese die een negatie of contradictie vormt ten opzichte van de these; en de synthese die het product is van die confrontatie. Al
moet bij de synthese wel vermeld worden dat ze niet altijd per se een ‘oplossing’ is, als wel een nieuwe situatie waar de contradictie status quo is. De meester-knechtdialectiek is vervolgens de totstandkoming van subjectiviteit. Žižek meent dat subjectiviteit ontstaat in de confrontatie. Dit articuleert zich in dat het niet draait om de ‘winnaar’ van het meningsgeschil dan wel om de verwachtingen die de ene verlangt te hebben in de perceptie van hemzelf bij de ander. De strijd is er dus een qua erkenning. Je verlangt ernaar verlangd te worden. Het geschil draait niet alleen om belangen of positie maar voornamelijk om de vraag hoe de positie van de een bijdraagt aan de oordelende perceptie van de ander. Het zal dan ook deze subjectiviteit van het individu zijn die een grote rol speelt wanneer Žižek spreekt over ideologie en, meer specifiek, de manier waarop mensen ageren.
De ideologische structuur
In Žižeks film The pervert’s guide to ideology (2012) begint hij zijn monoloog met de stelling dat er gedacht wordt dat we tegenwoordig in een post-ideologische tijdperk leven. Dit komt onder andere voort uit de redenatie dat alleen politieke regimes ideologisch geladen zouden zijn en dat we momenteel in de minst politiek besmette
periode leven die er tot nu toe is geweest: een liberale democratie. Wat Žižek vervolgens op briljante wijze doet, is het illustreren dat ideologie geen geconcentreerde politieke bron vereist waarmee hij op indirecte manier de oorzaak van de huidige ideologie afschuift op het kapitalisme. In tegenstelling tot Karl Marx, die zei dat de kapitalistische ideologie één van vals bewustzijn is, stelt Žižek dat ideologie het bewustzijn zelf is. In dezelfde film is de eerst besproken casus die van de film They Live: een verhaal over een landloper die een zonnebril vindt verschaft van de kracht om de boodschap te zien achter de met ideologie beladen symbolische realiteit. Het punt is dat de ideologie beladen ‘realiteit’ de primaire realiteit is van ons bewust zijn en dat pas achteraf (volgens de analogie van het opzetten van de zonnebril) de ware symboliek van de ideologie inzichtelijk wordt.
‘In tegenstelling tot Karl Marx, die zei dat de kapitalistische ideologie één van vals bewustzijn is, stelt Žižek dat ideologie het bewustzijn zelf is’
De geniale denkstap om vanuit de psychoanalyse ideologie uit te leggen is iets waar we Žižek erg dankbaar voor moeten zijn. In essentie maakt een gearticuleerd idee in zichzelf dus niet de materiële kracht uit van een ideologie, maar zijn het de psychologische structuren die de ideologie draaiende houden. De menselijke geest wordt aangetrokken tot universalia: het reduceren van eender welk idee of aforisme tot het stramien dat het leven bepaalt. Dit wordt duidelijk als we kijken naar het nazisme, de meest extreme ideologie uit de geschiedenis. Duitsland was na de Eerste Wereldoorlog een puinhoop en alles mislukte: het vertrouwen in de globale economie was onbestaand, voorgaande beleidsconstellaties waren mislukt en de mensen zochten vertrouwen achter een imposant en daadkrachtig figuur. Het regime van Hitler heeft toen op ingenieuze manier de schuld en oorzaak van die problemen afgeschoven op de joden. Het onbereikbare verlangen was om alle joden uit te moorden opdat ze een welvarende en gezonde maatschappij zouden overhouden. Maar toch weet iedereen, mits een gerationaliseerde opvatting van deze ideologie, dat het uitmoorden van joden nooit de problemen zou verhelpen die zij voor ogen hadden. Dit is ook wat Žižek aantoont. De ideologie functioneert in zijn structuur omwille van een fantasie, iets dat de beweging draaiende houdt zoals een ezel die achter een wortel loopt die met een stok en touw aan zijn nek gebonden is.
De neoliberale ideologie
In de huidige, volgens Žižek vaak perverse, ideologie zijn wij mensen geen subjecten die onze plicht ten lijve behoeven ondergaan maar zijn wij ‘subjects of pleasure’. In het verlengde van de onschuldige uitspraken ‘wees jezelf’, ‘bereik je potentieel’ of ‘geniet met volle teugen van je leven’ ligt één van de meest fundamentele pijlers verborgen van de door Žižek bekritiseerde ideologie. De factor in deze uitspraken is in wezen een vage fantasie. Wie ben je dan als je jezelf bent? Wanneer heb je je potentieel bereikt? En tegen welke criteria weeg je de waarde van je levensgenot af? Het speelveld van de
ideologie wordt aangejaagd door verlangen. In het voorbeeld waar wordt gezegd dat je jezelf moet wezen, verlang je, aldus Žižek, niet naar het bereiken van die vage entiteit maar begeer je het verlangen van de ander naar jouw ‘potentieel’. En hier kom je weer terug bij de meester-knechtdialectiek, alsook de term ‘the big other’.
Voor Žižek is ‘the big other’ de kracht waartegenover je de vraag stelt ‘Wat wil de ander van mij?’ Het is de tegenspeler in de subjectiviteitsconfrontatie jegens wie je de vraag moet stellen in welke mate jouw dispositie bijdraagt in diens perceptie van jou. Ook al wordt ‘the big other’ niet nader gedefinieerd door Žižek, kan je het aanschouwen als de daadkracht van een ideologie. Want hoe paradoxaal het ook klinkt, stelt hij in talloze teksten en interviews, ‘There is no big other.’ De tragiek van (deze) ideologie is dat, wanneer we ons in een ideologie bevinden en we deze proberen te ontvluchten in onze fantasieën, dromen en verlangens we ons juíst in de ideologie bevinden. Ze bepaalt dus niet alleen onze ‘realiteit’ maar dirigeert ook onze verlangens en dus subjectiviteit. Het is zo dat ze in haar meest basale dimensie een fantasie-construct is welke als fundering dient voor onze realiteit.
‘De ideologie functioneert in zijn structuur omwille van een fantasie, iets dat
de beweging draaiende houdt zoals een ezel die achter een wortel loopt die met een stok en touw aan zijn nek gebonden is’
De aard van de huidige ideologie is een consumeristische: de structuur van de algehele sociaal-maatschappelijke omgang wordt bepaald door de idee van consumisme. Žižek spreekt vaak de misnoegende woorden: ‘Het einde van de wereld is meer denkbaar dan een verandering in de economische cultuur.’ Zo neemt hij ook de ecologische trend op de hak. Tegenwoordig heb je bij hele grote merken producten die volgeplakt worden met groene etiketten. Žižek geeft het voorbeeld van Starbucks, waar er wordt gezegd ‘Oké, onze koffie is iets prijziger dan elders, maar één procent van onze winst gaat
naar de koffieboeren in Guatemala.’ Zijn analyse hier is de volgende: binnen het consumeristische speelveld van de ideologie kan je zogezegd een ecologisch verschil maken dankzij de verwaarloosbare moeite van iets extra te betalen. De aandachtige lezer zal ook hier een overeenkomst vinden met de psychoanalytische notie van verlangen en ‘the big other’.
Met een persoonlijke anekdote zag ik het deze zomer tijdens mijn doorreis in Zweden nog een stapje verder gaan. Waar Starbucks impliciet meedoet aan een ideologie zag ik op een vegan ecologische fairtrade graanreep expliciet de woorden ‘It’s fairtrade, so you can buy with good conscience’ staan. Het punt van Žižek is dat in plaats van een daadwerkelijke poging doen om ecologischer te leven ideologie ons de makkelijke uitweg biedt. Want aan het einde van de dag heb je niets veranderd aan de consumeristische cultuur die in realiteit destructief ageert jegens Moeder Natuur.
Žižek is geen evidente filosoof om volledig te begrijpen. Ik twijfel zelfs of hij zichzelf wel helemaal begrijpt. Voor een beter beeld van deze verder uiterst interessante geesteswetenschapper raad ik je aan eens de Žižek-Youtube-rabbithole op te zoeken. De man is naast zijn baanbrekend gedachtegoed een uiterst excentriek en vermakelijk persoon om naar te luisteren *snifs*.
Ecemoonie is kut elk land moet nocer zijn
LikeLike
Vnl is cool
LikeLike