Tekst /// Jens van der Weide Beeld /// Bob Foulidis
Wat is tijd? ‘Wanneer niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het echter uitleggen aan iemand die het vraagt, dan weet ik het niet,’ zo luidde het antwoord van Augustinus van Hippo in zijn Confessiones (397 n.Chr.). Zelfs de doorgewinterde filosoof vindt zich op slechte dagen in deze gedachte. Van Kant tot Einstein, menig denker heeft het hoofd gebroken over wat tijd nu precies is. Zo ook Henri Bergson. Voordat hij een filosofische cancel aan zijn broek had hangen was Bergson een denker die enorm populair was onder de minder academische groepen. Hij werd beroemd met zijn idee over de ervaring van tijd. Niet iedereen was hier blij mee.
Henri Bergson was een Fransman, geboren in Parijs in 1859. Zijn academische bekendheid begon met het boek getiteld Time and Free Will (1889). Bedoeld als kritiek op onder anderen Immanuel Kant legde Bergson hiermee de fundering voor zijn gedachtegoed. Zijn drie latere grote werken versterkten zijn positie in de continentale filosofie, een stroming die maar weinig populair was in het begin van de twintigste eeuw. Hoewel zijn werk een bron was van wetenschappelijk controverse, won de getalenteerde schrijver de Nobelprijs voor literatuur in 1927.
Een overkoepelend thema in Bergsons werk is een frustratie met de wetenschap zoals het werd bedreven in zijn tijd. Bergson zag een groot gat tussen de kennis die de wetenschap produceerde en de geleefde ervaring. Time and Free Will was een directe aanval op Kant en zijn claim dat de mens geen vrije wil heeft. Daarnaast beweerde Bergson dat het concept tijd traditioneel verkeerd behandeld werd, zowel in de filosofie als in de natuurwetenschappen. In dit boek introduceerde Bergson een volledig nieuwe interpretatie van tijd.
Bergson had er problemen mee dat Kant, en met hem andere filosofen en wetenschappers zoals Einstein, tijd een ‘ruimtelijk karakter’ gaf. De meesten van ons zien een duidelijk verschil tussen ruimte en tijd, maar Bergson zou zeggen dat we daar niet naar handelen. Neem het volgende voorbeeld: het verloop van een YouTube-video wordt weergegeven als de voortbeweging van een rode stip op een rode lijn. De tijd die een video beslaat is de afstand die de stip aflegt. Hetzelfde geldt ook voor een uur op een klok of een rondje om de zon: we behandelen tijd als iets ruimtelijks.
Een nieuwe tijd
Tot zover lijkt Bergson een punt te hebben, maar wat is het probleem dan? Deze verkeerde interpretatie gaat gepaard met het opdelen van tijd in discrete stukjes. Een uur of een minuut is een afgebakende eenheid, de ene opgevolgd door de andere. Hoewel je een dag kunt vullen met dergelijke opeenvolgende eenheden, zoals een klok dat doet, is dit – en hier komt Bergons fundamentele punt – niet hoe we tijd ervaren. Het laatste uur van een doodsaaie werkdag ervaren wij wel degelijk langer dan het eerste uur van een meeslepende film. Het voortbewegen van de tijd is niet een constant bewegende stip op een lijn, maar een vloeiende ervaring die soms uitzet en soms samentrekt. Hoewel Bergson het praktische nut zag van een klok wilde hij een tijdsconcept knutselen dat wél strookt met onze ervaring. Hiervoor introduceerde hij het concept la durée, wat vertaald kan worden als ‘de duur’. Deze nieuwe tijd, onbesmet door enige ruimtelijke interpretatie, legt de nadruk op de ervaring van het passeren van tijd. Hier moeten we hem toch deels gelijk geven: tijd zoals wij het ervaren is niet iets wat je kunt vangen in een minuut of een YouTube-balk. Het nu is door middel van een vloeiend bewustzijn verbonden aan wat geweest is en wat nog gaat komen. La durée beschrijft tijd als een stroom van naadloos opeenvolgende bewustzijnsstaten, niet als een verzameling minuten of uren. We kunnen allerlei slimme en abstracte dingen over tijd roepen, maar de menselijke ervaring blijft een belangrijk uitgangspunt. Hier ligt de kracht van Bergsons theorie.
Het analyseren van la durée met ons ratio is als het vangen van een vis met een stofzuiger: een verkeerd apparaat voor een verkeerd doeleinde
Bergson ging nog verder: we kunnen la durée eigenlijk niet redelijkerwijs begrijpen, omdat ons intellect niet in staat is om de echte aard ervan te conceptualiseren. Het is niet ons analytisch vermogen dat het voortbewegen van tijd begrijpt, maar onze intuïtie. Het analyseren van la durée met ons ratio is als het vangen van een vis met een stofzuiger: een verkeerd apparaat voor een verkeerd doeleinde. We moeten te rade gaan bij onze intuïtie, net zoals Augustinus onbedoeld deed. Toch geeft Bergson ons metafoor na metafoor om intellectuele chocola te maken van een nieuw idee van tijd. Bergson was vernieuwend met het gebruik van intuïtie als methode, en dit leidde tot zowel faam als controverse.
Flauwvallende mensen
La durée dient als belangrijke bouwsteen voor zijn overkoepelende ideeën over de mens en de natuur. Hij heeft geschreven over bewustzijn, creativiteit en taal, maar ook over evolutie en wiskunde. Bergsons gedachtegoed waaide als een frisse wind in een ietwat saaie analytische periode. Dit bleek uit de receptie van zijn gedachtespinsels. Met zijn boek Creative Evolution ging Bergson in 1907 – voor zover dat toen kon – viral. Het decennium dat volgde kreeg de naam ‘le Bergson boom’. Met een gloednieuwe filosofie in een aantrekkelijk literair jasje – je wint niet zomaar een Nobelprijs voor de literatuur – bleek Bergson al gauw een heuse Michael Jackson onder de filosofen. Ja, er vielen zelfs mensen flauw tijdens zijn lezingen omdat de zalen stampvol zaten. Eén lezing op Columbia University in 1913 was zelfs zo druk bezocht, dat daarmee de allereerste file op Broadway is veroorzaakt.
Een opvallend feit was dat de fans van Bergson grotendeels vrouwen waren. Filosofie was in het begin van de twintigste eeuw nog steeds een weinig divers project. Niet alleen was er geen ruimte voor vrouwelijke filosofen, ook vrouwen die interesse toonden werden weggezet als allesbehalve intellectueel. De Bergsoniennes, zoals de vrouwelijke fans werden genoemd, kregen denigrerende bijnamen en quasi-filosofische kritieken naar hun hoofd geslingerd om duidelijk te maken dat er voor vrouwen geen plek was in de wijsbegeerte.
De mens als bij?
Deze seksistische tendens had ook gevolgen voor Bergsons carrière. De nadruk op ervaring in Bergsons filosofie was frustrerend onder de analytische denkers van die tijd. Het gebruik van intuïtie als onderzoeksmethode werd gezien als onwetenschappelijk. Zijn werk werd beschouwd als onsystematisch en weinig rigoureus. De bekende analytische filosoof Bertrand Russell maakte gehakt van zijn theorieën, hoewel hij wel de literaire schoonheid ervan erkende. Het waren volgens Russell slecht onderbouwde, poëtische ideeën en wierp tegen dat Bergson met zijn intuïtionisme de mens in bijen wilde laten veranderen. Journalisten en schrijvers waren meer geïnteresseerd in het ridiculiseren van Bergsons vrouwelijke publiek dan de inhoud van zijn lezingen. Een schrijver voor The New Age vatte in 1914 de schrijnende kritiek in een zin: ‘True, Bergson was nearly suffocated by scent when women attended his lectures; but had Bergson really been a philosopher, no woman would have listened to him.’
De Bergsoniennes, zoals de vrouwelijke fans werden genoemd, kregen denigrerende bijnamen en quasi-filosofische kritieken naar hun hoofd geslingerd om duidelijk te maken dat er voor vrouwen geen plek was in de wijsbegeerte
Zoals een gemiddelde rockster ook weer in populariteit zakt, gold hetzelfde voor Henri Bergson. De grote lading kritiek vanuit de academische hoek liet zijn carrière niet ongeschonden en na de Tweede Wereldoorlog klopte een nieuwe generatie Franse denkers aan de deur, waaronder namen als Jean-Paul Sartre en Maurice Merleau-Ponty. Het was Gilles Deleuze die in de jaren zestig Bergsons werk weer leven in blies met het boek Le Bergsonisme (1966). La durée en andere concepten uit het Bergsonisme waren van grote invloed op het werk van Deleuze. Tegenwoordig zien we Bergsons gedachtegoed als uniek en belangrijk juist omdat het aansprak tot een groep mensen die tot dusver weinig te zeggen had in de filosofie. Of het overtuigend is laat ik aan de lezer. Eén ding is echter onvermijdbaar: een onschuldig idee over tijd kan maar al te duidelijk maken hoe seksistisch de filosofie kan zijn.