Tekst /// Kevin Hoogeveen Beeld /// Mila Milošević
Kan een culinair recensent eigenlijk zelf wel koken? Is de boekenredacteur van een krant zelf in staat een prijswinnende roman te schrijven? Een natuurkundige peer-reviewt toch ook niet een literatuurwetenschappelijk artikel? Er is duidelijk kunde vereist voor het geven van een recensie op academisch niveau. Op andere terreinen is me bij tijd en wijle minder duidelijk wat een mening tot maatstaf maakt. Recensies hebben invloed, maar ik vraag me steeds vaker af waarom. Ik neem je mee in een aaneenrijging van belevenissen waarin ik mijzelf de vraag stel: wie bepaalt wat ik goed vind?
Een nuchtere solo-overdosis in de Stopera
Ben ik even blij dat ik hier geen honderd eu voor heb neergeteld. Ik durf het bijna niet te denken. Ik zit in een comfortabele rode stoel van het Amsterdamse operagebouw. De pauze die de meer dan drie uur durende opera opbreekt is voorbij en ik zet me schrap voor de tweede helft. Ik kan best wat hebben, maar deze opera hangt praktisch aan elkaar van solostukken. De hoop op meer dynamische samenzang of een koor heb ik opgegeven. Heb ik de disclaimer gemist?
Naast mij zit een vriendelijke pensionada uit de Achterhoek. We hebben voorafgaand aan de eerste helft al wat gebabbeld. Voor de lichten doven zegt ze met een strak gezicht: ‘ik baal ervan dat ik van tevoren niet even geblowd heb, dan komt die muziek toch nog mooier bij je binnen.’ Ze berispt mijn lachende verbazing met een knipoog. ‘Je moet niet vergeten dat mijn generatie ermee begonnen is.’ Nu we het allebei nuchter meemaken, hebben we in ieder geval een vergelijkbare ervaring.
Ik ben mij in een mengeling van recalcitrantie en comformeringsdrang ongewoon bewust van mijn eigen, afwijkende lekenmening
Na weer anderhalf uur vol castratisolo’s van de countertenors in mannelijke hoofdrollen ben ik beschaamd opgelucht over het einde. Het was een mooie opera, dat zeker, maar niet de mooiste die ik heb bijgewoond. Mijn mening zweeft ergens in een ongewis niemandsland tussen twee diametraal aan elkaar tegenovergestelde krantenrecensies van de uitvoering (twee sterren bij de een, vijf bij de ander) en ik ben mij in een mengeling van recalcitrantie en comformeringsdrang ongewoon bewust van mijn eigen, afwijkende lekenmening. Ik vind troost bij mijn buurvrouw. Zij heeft ook een solo-overdosis gehad. We geven allebei schoorvoetend toe dat we iets anders verwacht hadden.
De review als wapen
Nu moet je niet denken dat ik altijd schrik van mijn eigen mening. Ik heb best sterke overtuigingen. Soms zeg ik iets te duidelijk wat ik allemaal van dingen vind. De hierboven beschreven worsteling met mijn opinie ging terug op een existentiële vraag: wie ben ik dat ik hierover mag oordelen? Ik heb geen kunstgeschiedenis gestudeerd of een conservatoriumopleiding doorlopen. Mij hoef je niet te bellen om een foutloze countertenorsolo te komen zingen. Ik had enkel betere andere opera-ervaringen opgedaan – en deze was gewoonweg niet de beste.
Mijn ongemak met het geven van een negatief oordeel hangt ook samen met de gevolgen van zo’n oordeel. Ik waan mezelf geen invloedrijke kunstcriticus. Geen choreograaf zal acht slaan op mijn kritiek, vermoed ik. En toch, uit eigen ervaringen weet ik dat één nare opmerking tien complimentjes als pleister nodig heeft. Mijn hoofdredactionele feedback in dit blad is altijd constructief. Hoe ga ik echter professionele dansers en zangers vertellen wat zij beter kunnen doen? Schoenmaker, blijf bij je leest.
Dat een negatieve recensie veel bij mensen kan losmaken, is wel gebleken toen de Duitse choreograaf Marco Goecke in Hannover een theatercritica met hondenkeutels belaagde nadat ze zijn werk niet de hemel in geprezen had. Ze had het ‘saai’ genoemd. Iets dichter bij huis stelde een vriend van me voor een slechte review als wapen in te zetten. Het barpersoneel van een niet nader te noemen etablissement had een gezelschap waartoe ik behoorde bedroevend slecht bediend en vervolgens volledig onterecht weggestuurd. ‘Zeg me welke tent, en ik geef ze een vlammend slechte review als wraak. Dat trekken ze zich echt wel aan, hoor.’ Ik had de organisator van het feestje dat voortijdig eindigde beloofd het voorval te laten rusten. Ik maande daarom ook die vriend maar om zijn toorn niet in één ster en een boos tekstje te vatten.
Sterren tellen
Eén ster als wraak is geen loos dreigement. Als je iets of iemand digitaal affakkelt, komt het of de getroffene van een koude kermis thuis. Tenminste, die indruk krijg ik. Als ik opnoem in welke gevallen ik blind vertrouw op de meningen van anderen, krijg ik een aardig lang lijstje. Bij het bestellen van eten is het aantal sterren op UberEats vrij doorslaggevend voor de keuze welk menu ik als eerst aandacht schenk – misschien wel meer dan de afstand en de bezorgtijd. Ook wanneer ik een Airbnb of een hotelkamer boek, is een hoge klantwaardering belangrijk. Zelfs bij de keuze voor een universiteit heb ik universiteitsranglijsten een rol laten spelen. Ik ging alleen naar de infomarkt van onderwijsinstellingen en studies die goed beoordeeld waren door anderen. De criteria die een dergelijke ranglijst inrichten had ik toen niet helemaal helder.
Laat ik me leiden door anderen? Afgaan op de beste beoordelingen vermindert wel de keuzestress bij alledaagse beslissingen zoals die over waar je gaat dineren of overnachten. Vroeger (lang, lang geleden) liep ik in de Bruna altijd direct naar de boeken die op de top 10-tafels lagen. Die verkochten goed, dus dat moesten wel goede boeken zijn. Inmiddels kies ik mijn aanschaffen wat zorgvuldiger. Althans, in plaats van op de bordjes met grote witte cijfers in rode vlakken ga ik nu af op een mengeling van eigen interesse en boekenrecensies in de krant. Nog steeds koop ik onnodig veel boeken. Wel heb ik het idee dat ik hierin een eigen oordeelsvermogen heb ontwikkeld.
Ik gooi mijn ene ster pas als een shuriken wanneer ik vermoed dat opzet of luiheid aan slechte kwaliteit ten grondslag liggen
Kan ik een prijswinnende roman schrijven? Eerlijk is eerlijk, er staat nog geen Pulitzer-prijs op mijn naam. Ik ben ook nog geen koning in het louter kopen van boeken die ik écht lees. Kennis zonder kunde zou je het kunnen noemen. Ik heb ook weleens een mening over het voedsel dat ik besteld heb. Vaak weerhoudt echter de onmogelijkheid anoniem een mening te geven me ervan mijn culinaire oordeel publiekelijk te delen. Enkel wanneer ik mij werkelijk gegriefd weet, verbind ik mijn naam aan mijn mening in een heus klachtenformulier. Zo voelde ik me hiertoe genoodzaakt toen ik bij een museum niet beleefd werd begroet door de kaartencontroleur. Ik móet mij dan in mijn ervaring gekend weten. Kennelijk onderschrijf ik mijn mening wanneer ik ervan overtuigd ben dat ik gelijk heb.
Hun gelijk en mijn gelijk
Terug naar opera. Recensies zijn een manier om je kennis op te vijzelen en je verwachtingen te managen. Wanneer puntje bij paaltje komt, bepalen ze, vooral door dit laatste, slechts ten dele de ervaring. Bij vijf sterren verwacht je nu eenmaal het allerbeste, of zij nu de klassementsplek van een voorstelling aanduiden of van een hamburger. Wat ik vervolgens écht van iets vind, hangt vooral van mij af. Ik gooi mijn ene ster pas als een shuriken wanneer ik vermoed dat opzet of luiheid aan slechte kwaliteit ten grondslag ligt. Of zij doel treft, moet dan nog maar blijken. Ik vel het eindoordeel, ook in nieuwe situaties waarin ongemak voorafgaat aan gewenning. Kennis speelt een rol, kunde nauwelijks, maar ook het geheel aan omstandigheden. Brak, wanneer de emoties meer aan de oppervlakte liggen, ben ik tot tranen geroerd geweest door een prachtig ‘Nessun dorma!’ vol bloemen en spiegels tijdens een eerder operabezoek. Ik noem mezelf geen professioneel criticus, maar ik ben wel rechter in mijn meningsvorming; ik leg de inhoud van recensies naast de kennis van mijn smaak en voorkeur. Zo bepaal ik toch uiteindelijk zelf wat ik goed vind.