‘Filosofie, dat is toch heel zweverig?’

Tekst /// Sophie Meijer

Beeld /// Lesine Möricke

In de lente van 2019 besloot ik dat ik de aankomende drie jaar aan filosofie wilde wijden. Tijdens de open dag van de UvA luisterde ik met volle aandacht een uur lang naar een introductiecollege over Socrates en de gifbeker die een einde aan zijn leven maakte. Ik dacht bij mezelf: dit is het! ‘Maar wat word je daar dan mee?’ vroegen velen om mij heen zich af. Weet ik veel, dacht ik dan, laat me eerst mezelf worden. Wat dacht je daarvan?! 

De keuze om Filosofie te gaan studeren heb ik niemand om mij heen zien maken of überhaupt zien overwegen. In ruil voor de uitleg waarom ik voor deze studie had gekozen, kreeg ik slechts vragende blikken terug. Als de reactie op mijn verhaal wel positief was – of in ieder geval positief was bedoeld – dan kwam dat bijna altijd huichelachtig over. ‘O, wat een bijzondere keuze…’ of ‘O, maar dat is toch heel zweverig?’ zijn twee reacties die zich ergerlijk vaak hebben herhaald en die altijd met een frons gepaard gingen. Overigens moet ik daarbij wel vermelden dat mijn ouders zich van deze groep mensen onderscheidden: zij waren allebei vanaf het begin enthousiast en zijn dat nog steeds! 

De claim dat filosofie zweverig is, wil ik niet per se ontkennen. Hij komt namelijk deels overeen met de waarheid. Er zijn heus wel een aantal momenten geweest in mijn carrière als filosofiestudent dat ik naar een antwoord smachtte dat er uiteindelijk nooit zou komen. Wat ik vervelend vind aan de omschrijving ‘zweverig’, is dat er – naar mijn mening en ervaring – een negatieve associatie aan vastkleeft. Dat iets zweverig is, zal namelijk wel betekenen dat het ‘niet zoveel voorstelt’ en dat je jezelf ‘overal wel doorheen kan praten’. Als dit vooroordeel weer eens mijn kant op werd geslingerd, dan stemde ik daar vaak mee in, deels om te voorkomen dat ik voor de honderdste keer mijn studiekeuze moest gaan verdedigen. Best laf van mezelf eigenlijk, denk ik nu. 

Wat regelmatig vergeten lijkt te worden, is dat filosofie zoveel raakvlakken heeft met andere studies en vakgebieden. De voorspelling dat ik later ‘vast een functie in het onderwijs zal hebben’ is al meer dan eens gedaan, want wat moet je anders met filosofie? Deze opmerking bevestigt voor mij eens te meer dat veel mensen niet weten wat filosofie inhoudt – wat ik overigens erg zonde vind! Als filosofiestudent leer je kritisch na te denken in elk scenario: je neemt niets aan als evident, maar je overweegt alle mogelijke waarheden. Oftewel, als filosofiestudent leer je niet wát je moet denken, maar hóe je kunt denken in verschillende situaties. Erg handig in een tijdperk vol sociale en technologische verandering, als je het mij vraagt.

Het feit dat filosofie geen binair vakgebied is – dat er vaak geen goed of fout antwoord is – vind ik bij nader inzien misschien toch wel het allerleukste. Tijdens de vele tentamenweken werd in het kader van toetsing vaak gevraagd om een essay of een paper te schrijven. Daarbij speelde de reproductie van een theorie of gedachtegoed vaak een minder grote rol dan de onderbouwing van je eigen standpunt. Studenten met een andere studieachtergrond lieten mij vaak weten dat ze graag zouden willen ruilen. ‘Wat makkelijk! Je hoeft dus helemaal niet te leren?’

En dat is de grote misvatting over filosofie! Het is niet op twee handen te tellen hoe vaak ik onderzoek heb gedaan naar een bepaald onderwerp en me heb vastgeklampt aan een standpunt, om er vervolgens tijdens het schrijven van een essay achter te komen dat ik toch van gedachten was veranderd. Met mijn handen in het haar verwijderde ik dan voor de zoveelste keer een hele lap tekst: ik mocht weer opnieuw beginnen. Dit lijkt misschien een valkuil van de filosofie te zijn, maar deze ietwat frustrerende situatie is wel wat filosofie naar mijn mening een prachtig vak maakt. Zelfontwikkeling valt niet te ontwijken in de wijsbegeerte.

Natuurlijk dansen we als filosofen af en toe om de regeltjes heen en houden we eindeloze Socratische gesprekken. En ja, menig filosofiestudent wordt gespot met geitenwollen sokken in zijn of haar sandalen. Misschien is dit stereotype van de zweverige filosofiestudent begonnen als grapje en is dit naarmate de tijd vorderde gewoon blijven hangen, maar de context van het grapje lijkt verloren te zijn gegaan. Het lijkt erop dat het grapje is veranderd in een serieus vooroordeel. Een vooroordeel dat niet terecht is, dus schuif het maar opzij! De filosofiestudent is in veel situaties de uitgelezen persoon om eventjes stevig over belangrijke zaken na te denken, met of zonder geitenwollen sokken.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s