Tekst /// Afra van Ooijen Beeld /// Fieke de Groot
In tijden van grote onzekerheden en veranderingen grijpen mensen naar tradities. Ook ik werd tijdens een zoveelste ontwrichtende lockdown gegrepen door nostalgie en begon met het herkijken van de televisieklassieker Baantjer. Deze twaalf seizoenen durend Amsterdamse politieserie is voor mij jeugdsentiment ten top. Thuis keken we Baantjer vroeger niet alleen omdat het een heerlijk slappe detective was, maar evengoed omdat het zo ontzettend Amsterdams was. We maakten er een spelletje van om bij elke scène de locatie zo snel mogelijk te raden. Dat bleek bij het herkijken een stuk lastiger, omdat de stad gedurende twintig jaar behoorlijk is veranderd. De transformatie van Amsterdam is meer alomvattend dan enkel een verandering van de plattegrond, het raakt aan de ziel van wat Amsterdam is. Steeds vaker wordt er geklaagd dat Amsterdam, Amsterdam niet meer is. Tijd om Amsterdam eens goed onder de loep te nemen. Hoe is de stad veranderd?
Terug naar Baantjer. Toen ik op de basisschool zat keek ik elke vrijdagavond met mijn ouders en een gigantische bak chips hoe rechercheur ‘De Cock met C-O-C-K’ en zijn compagnon ‘Vledder’ in hun koekblik van een auto door de stad scheurden. Als ze er niet uitkwamen met het oplossen van de moord gingen De Cock en Vledder naar café Lowietje voor een borreltje. Hier zaten ze dan met de handen in hun haren aan de bar. Vervolgens zorgde een rake Amsterdamse opmerking van kroegbaas, Lowietje, er indirect voor dat er een belletje ging rinkelen waardoor ze de waarheid eindelijk boven tafel wisten te krijgen.
Pilsjes kostten tijdens de hoogtijdagen van Baantjer nog zo’n 2,80 gulden (gelijk aan € 1,30), mobiele telefoontjes waren net zo groot als schoenen met antennes en de oude vertrouwde gele trams waren onderdeel van ons straatbeeld. Niet alleen deze zaken zijn veranderd, want bij het herbekijken bleek dat het stadsgezicht inmiddels bijna onherkenbaar is.
Westerdok is voor mij een vanzelfsprekend stukje Amsterdam, maar in Baantjer uit de jaren 90 bestond dat nog uit een braakliggend industrieterrein. In dezelfde scène wordt het uitzicht over ’t IJ in beeld gebracht, waar de enige opvallende gebouwen bestonden uit de A’dam toren en het Centraal Station. Het hedendaagse Amsterdam heeft niet de meest indrukwekkende skyline in vergelijking met andere steden. Toch, in vergelijking met het Amsterdam uit Baantjer, geeft de toevoeging van gebouwen zoals het Eye (geopend in 2012), het gerechtshof Paleis IJdok (geopend in 2013) en Muziekgebouw aan het IJ (geopend in 2005) een grootstedelijke allure die voorheen ontbrak.
Ondanks het gebrek aan ruimte in ons kleine land heeft de gemeente Amsterdam nieuwe wijken uit de grond gestampt en ruimte in bestaande wijken beschikbaar gemaakt voor nieuwe hoogbouwprojecten. Dat is hard nodig want sinds 2000 is het inwoneraantal met drieëntwintig procent gestegen en er wordt verwacht dat de eerste miljoen inwoners voor 2030 gepasseerd wordt.
Ook heeft Amsterdam de eilanden bij zich getrokken. Zo is in de afgelopen twintig jaar IJburg aangelegd, Zeeburg uitgebreid en zijn deze plekken verbonden met het Oostelijk havengebied. Westerdok is een nieuwbouw pareltje geworden en vlak daarnaast zijn de Houthavens veranderd in een gloednieuwe Vinex-wijk. Ook worden er op plekken zoals het NDSM-terrein en de Zuidas vooral in de hoogte gebouwd, met als kers op de taart het prijswinnende gebouw The Valley (geopend in 2022) op de Zuidas. Toch kan de bouw van nieuwe woningen nog steeds de demografische groei niet bijbenen en zijn de nieuwbouwprojecten vaak niet toegankelijk voor alle Amsterdammers. Wonen in The Valley is bijvoorbeeld vooral weggelegd voor voetballers, rijke expats en influencers. De prijzen van woningen schieten de lucht in, waardoor wonen in Amsterdam steeds meer een privilege begint te worden dat weggelegd is voor mensen met een rijkelijk gevulde portemonnee.
Het is dan ook niet gek dat deze ontwikkelingen tegenbewegingen uitlokken. Want ondanks de hoge woningnood en stijgende woningprijzen stonden er in Amsterdam volgens het CBS in 2022 alsnog negentienduizend woningen leeg. Waar Amsterdam van oudsher een beruchte krakersbeweging had met als hoogtepunt de kroningsrellen van 1980, ‘Geen Woning, Geen Kroning’, is de krakersbeweging de laatste decennia uitgedoofd. In 2017 werd het oudste kraakpand van Amsterdam, het slangenpand, ontruimd. Het slangenpand met haar prachtige kleurrijke muurschildering werd toen gesloopt en vervangen door doorsnee nieuwbouw. Iets wat voor veel Amsterdammers symbool stond voor het letterlijke kleurverlies van Amsterdam.
Vijf jaar geleden is er weer nieuw leven in de krakersbeweging geblazen. De jeugdige krakers leken vooral de afgelopen maanden de wind in de zeilen te hebben met het kraken van panden in de Vossiusstraat, de Leidsestraat, de Nieuwezijds Voorburgwal en op de Plantage middenlaan. Ook leken ze ondanks de aangescherpte regelgeving tegen kraken op meer sympathie te kunnen rekenen. De toenemende kloof tussen arm en rijk in Amsterdam is namelijk een dilemma dat steeds meer aandacht krijgt in de politiek en de media. Het kraakpand op de Vossiusstraat won in het vorig najaar een rechtszaak tegen ontruiming, omdat de eigenaar op de Russische sanctielijst stond. Daarnaast won het kraakpand op de Nieuwezijds Voorburgwal aan populariteit door zich te profileren als creatieve broedplaats. Met een groot aantal volgers op sociale media wisten ze ook de interesse op te wekken van gevestigde culturele instellingen zoals de Melkweg en Paradiso. Van een samenwerking kwam uiteindelijk niets terecht, omdat alle kraakpanden behalve die in de Vossiusstraat alweer ontruimd zijn.
Amsterdam is in trek en stijgende woonprijzen zijn het gevolg. Niet alleen vanuit de rest van Nederland trekken er mensen de stad in, maar ook de komst van expats draagt bij aan de groeiende vraag naar woningen. Stedelijk geograaf Willem Boterham uitte zijn zorgen in dagblad Parool. Het toenemend aantal hoogopgeleide expats zou door kort verblijf de sociale cohesie in de stad verminderen. Hetzelfde geldt voor yuppen die over het algemeen een aantal jaren in een buurt als De Pijp wonen tot ze (vaak buiten de stad) groter willen wonen. Niet alleen Willem Botherham is bezorgd, want kranten staan vol aan opiniestukken, interviews en reportages over deze problematiek.
Ook in de straatkunst is de verandering van Amsterdam een centraal thema. In de coronatijd waren er diverse plekken in de Pijp beklad met de leus ‘Alle yuppen De Pijp uit’. Van deze tekst werden uiteindelijk zelfs T-shirts verkocht. Het verbaast me dat mijn ouders, die ex-Pijp-bewoners zijn die al jarenlang uitschreeuwen hoe verpest de Pijp is, hier nog geen exemplaartje van hebben.
Ook straatkunstenaars Tycho en Hans de Tweede winnen publiciteit met hun provocerende kunst die doen denken aan de acties van de Provo’s uit de jaren 60. De Provo’s zetten zich voornamelijk af tegen de bekrompen Nederlandse burgercultuur. Dit deden ze door middel van ludieke acties die op pientere wijze de werking van de Nederlandse rechtsstaat en de vrijheid van burgers aan de tand voelden. Tycho en Hans de Tweede geven politiek geëngageerde kritieken op eenzelfde soort ludieke, humoristische manier. Zo proberen ze om Amsterdammers in de publieke ruimte te confronteren met het kleurverlies van hun stad. Onderwerpen zoals gentrificatie, het ontstaan van een monocultuur, en het overtoerisme met alle bijbehorende nutellashops zijn passeren hun revue. Hun gezamenlijk werk, het Amsterdamse Rat van (On)fortuin, was dusdanig populair op het Woonprotest van 2021 in het Westerpark dat het in 2022 op Lowlands stond en is aangekocht door het Amsterdam Museum. Met een draai aan het rad wordt je lot bepaald als jongvolwassene op de Amsterdamse woningmarkt waarbij je kunt terechtkomen binnen een spectrum ‘verhuizen naar Almere’ tot ‘rijke papa en mama kopen een pandje voor je’.
Toch vinden Tycho en Hans de Tweede het ook belangrijk om een ode te brengen aan Amsterdam en te benadrukken dat niet alle veranderingen slecht zijn. Hier kan ik me volledig in vinden, want zolang je veel te laat en in nachtcafé Mazzeltof aan de bar kan hangen, is De Pijp wat mij betreft nog steeds De Pijp. Daarnaast heb ik zelf akelig veel yuppentrekjes overgenomen, aangezien ik rondscheur op de vreselijke VanMoof op weg naar yoga en High Studios klasjes, waardoor ik misschien niet de autoriteit heb om de veryupping in Amsterdam te bekritiseren.
Los van mijn persoonlijke ontwikkeling tot semi-yup, zijn sommige ontwikkelingen in de stad gewoon fijn. Zo zijn er mensen die zeggen dat Amsterdam geen rafelrandjes meer heeft zoals wereldsteden als Parijs en Londen. Begrijp me niet verkeerd, de stad moet absoluut toegankelijk blijven voor iedereen en de ontwikkelingen van de afgelopen jaren brengen de diversiteit absoluut in gevaar.
Maar niet alles was vroeger beter. Want vroeger liepen de ‘heroïnehoertjes’ achter Centraal, waren er maar weinig echt goede restaurants en was de luchtkwaliteit in sommige straten waar het verkeer dagelijks vaststond echt niet te harden door alle uitlaatgassen. Geef mij dan maar de nieuwe boulevard achter het Centraal waar je ook ’s nachts nog veilig kan fietsen, schone straten dankzij vuilniscontainers, en alle mooie horecazaken die er gekomen zijn, ook al zijn ze afgeladen met yuppen en hipsters.