‘Can’t wait to see all the contortions the glossy press will go through to give this positive reviews’

Tekst /// Loïs Blank Beeld ///Susanne de Visser

Als fervent Instagramvolger van een heel scala aan modecritici en -redacteurs, zie ik uitspraken als de titel van dit stuk regelmatig voorbijkomen. Deze komt uit de stories van @stylezeitgeist, een ‘independent fashion and culture media platform’, en ging over Daniel Lee’s recente debuut als creative director van Burberry. Over diezelfde collectie schreef Eugene Rabkin (@eugenerabkin), oprichter van StyleZeitgeist, in zijn eigen stories: ‘Watching the reactions of the public vs the genuflecting fashion media re: Daniel Lee’s Burberry debut. Wondering how much longer it will take for the public that is interested in fashion to lose interest in what the fashion media says at all. No wonder TikTokkers are eating their lunch.’

No wonder TikTokkers are eating their lunch

Het klinkt paradoxaal dat juist mensen met een interesse in mode hun interesse in wat de fashion media zeggen, zouden verliezen, maar ik snap precies waar Rabkin hier op doelt. Het is al decennia bekend dat modekritiek een vreemde eend in de bijt is binnen de kunstkritiek, en wel om de volgende redenen. Omdat veel modebladen een groot deel van hun inkomsten uit advertenties halen – en de adverteerders modemerken zijn – bevinden die magazines zich in een lastige positie om echt kritisch te kunnen zijn. Als tegengeluid hierop bestaan er nu ook diverse onafhankelijke magazines, die opzettelijk advertentieloos zijn om deze spagaat te ontwijken. De prijs die ze daarvoor betalen is dat er een stuk minder geld in het laatje komt. Als het gaat om het zelf cureren van de besprekingen die over hun eigen werk gedaan worden, is de machtspositie van modemerken nog op een andere manier waarneembaar: om naar modeshows te kunnen gaan, heb je als redacteur die felbegeerde uitnodiging nodig. Een filmcriticus geen review laten schrijven over je eigen film is lastig: je kunt moeilijk tegen elk filmhuis ter wereld zeggen dat die ene persoon niet naar binnen mag. Maar bij modeshows stellen de merken zelf de gastenlijst op.

En ja, het is – zeker in de jaren 90 – vaak genoeg gebeurd dat moderedacteurs een ‘te negatieve’ review over een show hadden geschreven en het jaar daarop niet op de gastenlijst stonden. Of dat de redacteurs een mail ontvingen waarin expliciet stond dat ze niet meer welkom waren, zoals bijvoorbeeld Cathy Horyn overkwam. Zij werkte toentertijd als modecriticus en journalist voor The New York Times en schreef in 2008 een stuk over dit thema. De eerste zin van het stuk luidt: ‘Giorgio Armani does not want me at his fashion shows.’ En ze benoemt ook dat Armani niet de enige is: Carolina Herrera, Dolce & Gabbana en Helmut Lang hebben of hadden haar ook gebanned. Dit stuk – en de reacties erop – zijn aanraders als je van tea houdt.

De vaak ontbrekende afbeeldingen op het account spreken boekdelen in hun afwezigheid

Ik wil het nu echter over een recente bron van spanning en sensatie hebben met betrekking tot kritiek in de mode-industrie. De eerder genoemde Rabkin schreef begin maart een artikel over Instagramaccounts als @stylenotcom (190K volgers) en @ideservecouture (128K volgers). Dat zijn accounts die nieuws rondom mode verspreiden, maar in een minimale hoeveelheid woorden. Zo post Style Not Com enkel kobaltblauwe vierkanten met een korte witte tekst eroverheen die de lezers het laatste modenieuws vertellen. Over de laatste Miu Miucollectie schreef het account onder andere: ‘Emma Corrin in sparkling underwear and turtleneck closes Miu Miu.’ Een afbeelding van Corrin staat er niet bij. De vaak ontbrekende afbeeldingen op het account spreken boekdelen in hun afwezigheid. Aangezien het in de mode-industrie vaak om de producten gaat en hoe die producten eruit zien, lijkt het daaraan tegenstrijdig die producten dan niet te tonen. Vooral als de gegeven beschrijving summier is. Op het @ideservecouture account, gehost door Hanan Bešović, kan modenieuws worden vergaard via memes (Bešović heeft een ‘PhD in meme’ als we de bio van het account moeten geloven) en korte opmerkingen in het verhaal van het account.

Begrijp me niet verkeerd, ik volg beide accounts met plezier, juist omdat de content erop zo kort en bondig is. Dit soort accounts, die voornamelijk vermelden en niet zozeer kritisch analyseren, zie ik als de NOS-app van de modejournalistiek, maar dan met meer humor en memes. Voor diepgaande analyses kun je beter een krant lezen, maar om grofweg op de hoogte te blijven zijn ze perfect. (Voor kritische, culturele analyses raad ik aan om Cathy Horyn, Robin Givhan, Suzy Menkes en José Criales-Unzueta te lezen.) De kritiek die Rabkin op de ‘modenieuwsaccounts’ levert, begrijp ik echter ook. Deze accounts zeggen in zekere zin vrij weinig. Ze geven informatie, maar met een geringe hoeveelheid context. En door de grote populariteit van deze accounts en platforms, schetsen ze het idee het toonbeeld van modekritiek te zijn. Rabkin schrijft hierover dat: ‘What is lost when informed opinion no longer counts is the implicit demand that fashion must do better. Designers who made fashion exciting, and therefore interesting, read the critics and felt this pressure. When the critics are replaced by pliant cheerleaders, that pressure is gone.’ 

Met ‘pliant cheerleaders’ refereert hij aan hen die in de spagaat van kritiek en potentieel werk zitten: te kritische uitlatingen kunnen zorgen dat je in de toekomst werk misloopt. Ook de hosts van bovenstaande Instagramaccounts bevinden zich op een bepaalde manier in deze positie: ook zij willen graag uitgenodigd worden voor fashion shows. Wat de modewereld volgens Rabkin verliest als haar zelfkritiek afneemt, is de mogelijkheid gezien te worden als serieuze cultureel-wetenschappelijke discipline. Zo schrijft ook de Noorse filosoof Lars Svendsen in het boek Philosophical Perspectives on Fashion (2017): ‘The field of fashion needs serious criticism if it wants to be taken seriously as a proper aesthetic practice. […] In literature and the arts, the existence of negative criticism is accepted. The mentality is rather different in the world of fashion, which needs to accept negative criticism as a natural part of the perception of a collection.’ 

Een recent voorbeeld van een kritisch artikel dat voor veel ophef zorgde in de modewereld is ‘What happened to Pyer Moss?’, dat in januari 2023 verscheen op The Cut. Dit artikel gaat over de designer Kerby Jean-Raymond, wiens fashion show in september 2015 een duidelijk statement was in reactie op Eric Garners overlijden als gevolg van een wurggreep van een Amerikaanse politieagent. De modeshow van Jean-Raymond was een groot succes en hij werd daarna gezien als voorloper in het representeren van mensen van kleur en het aankaarten van racisme. Vanaf dat moment schreven alle grote bladen en journalisten over zijn merk. Het artikel van The Cut gaat voornamelijk over wat Robin Givhan in dat stuk als volgt beschrijft: ‘For a lot of black designers and designers of color, there’s this added pressure,’ says Givhan. ‘You’re not just doing it for you, you’re doing it for the community. And if I don’t get it right, will there be another opportunity?’ Vervolgens duikt het artikel in de gebeurtenissen omtrent het merk Pyer Moss; er is sinds de coutureshow van juli 2021 een radiostilte vanuit het merk. Wat blijkt uit het stuk, is dat de werksfeer door diverse (ex-)medewerkers wordt beschreven als negatief: de sfeer gespannen, de werkdruk hoog en de communicatie met Jean-Raymond lastig. Ook vinden velen het vervelend dat het merk weinig producten daadwerkelijk in productie laat gaan en worden fabrieken te laat betaald, wat zorgt voor spanningen. Vooral omdat er – zo bevestigen meerdere bronnen – wel geld was voor diners en werkvakanties voor het hele team.

Al met al is het artikel naar mijn mening een hoogstaand stukje onderzoeksjournalistiek: er is overduidelijk lang aan gewerkt, het geeft veel achtergrondinformatie over Jean-Raymond en het ontstaan van het merk én er zijn veel verschillende betrokkenen gesproken. Maar wat gebeurde er na de publicatie? Mensen waren woest. Het artikel zou te weinig ingaan op de obstakels waar jonge zwarte designers vaak tegenaan lopen, zoals beperkte toegang tot onderwijs en hogere eisen die aan hen gesteld worden en eerder een persoonlijke aanval zijn op de designer. Mensen beschreven het stuk als een nare streek en vonden het sensatiekritiek. Wat mij vooral opviel, is dat veel van de verontwaardigde lezers onder de Instagrampost opmerkten dat de (ex-)medewerkers van Pyer Moss anoniem in het stuk verschenen: ‘Anonymous sources to “criticize” someone who’s trying to figure this all out like everyone else is not the journalism or accountability y’all think it is but rather irresponsible…’, begint een reactie met ruim 350 likes. Dat die mensen wellicht anoniem in het stuk willen omdat ze de werksfeer als onveilig en onprettig beschrijven – voornamelijk wanneer het aankomt op het geven van interne kritiek – is dan weer een nuance die je amper terugvindt in de commentsectie. De auteur van het stuk reageerde op de kritieken met het statement: ‘Welcome to journalism, kids.’ 

Ik denk dat dit voorval – helaas – tekenend is voor de huidige status van kritiek in de modewereld. Instagramaccounts die in de vorm van minimale berichtgeving en memes spreken, winnen aan populariteit, terwijl onderzoeksjournalistiek de volle laag krijgt. Daarnaast vind je de grotere, kritischere stukken zoals het artikel van The Cut niet snel in de grote, bekende modebladen. Svendsen schrijft in het eerdergenoemde boek dat ‘Fashion criticism must be granted autonomy.’ Daar wil ik aan toevoegen that it’s about damn time. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s