Tekst /// Teuntje Ott Beeld /// Lesine Möricke
en weer sta je op mijn voeten, ze hangen lusteloos
over de zijkant van ons bed
als kamerplantjes die maar geen water krijgen, te
drogen
op zolder
waar de deur gesloten blijft voor muziek
ze jammeren waar ik bij sta, ga toch
weg
alleen jij weet hoe ik strompel door de gangen en niets meer
kan hebben
het zijn de contouren van je smalle wang die me zeggen
waar ik loop
gesloopt, ge br ok en
starend naar een zonsondergang
zonder
jou
de muren staan te luisteren, ze werpen je omver
je wilt ze voor me vangen maar ze zullen
me zien
v
a
l
l
e
n
als een ster
houd je sterk, houd me vast
in gedachten
wachtend op verzachtende omstandigheden verlang ik naar jou, naar een leven dat we
beloofden te delen
in een zomerhuis voor twee uit een ver verleden,
ik begeef me
op blauwe plekken waar het gras niet durft te blozen,
verkropt in broze botten
tot ik niet meer zonder je kan