Tekst /// Afra van Ooijen Beeld /// Dorota Dabrowska
Als brugklasser had ik de mooiste dag van mijn leven al beleefd, namelijk de finale van het Nederlands kampioenschap basketbal. Tegen alle verwachtingen in hadden we het tot de finale geschopt. Ondanks dat we de finale verloren voelde de rit ernaartoe als een grote manie met de finale als kers op de taart. Na de medaille-uitreiking feliciteerde iemand me, waarop ik antwoordde: ‘dankjewel, dit was de mooiste dag van mijn leven’, alsof de dag al voorbij was. Vroeg pieken is het nieuwe afteren hoor ik wel eens, maar gelukkig bleken er na deze mooiste dag in de zomer van 2005 nog veel meer mooiste dagen te komen.
Vorig jaar lukte het me weer om buitensporig in extase te zijn en ditmaal omdat Cupido’s verdomde pijlen me hadden geraakt. En hoe. Alle clichés over die roze euforische wolk bleken ondanks mijn flinke dosis cynisme toch echt te kloppen. Een gebrek aan eetlust, maar een honger die enkel gestild kan worden door meer liefde, aandacht, kusjes enzovoort. Wegdromen in de trein, door de stad fietsen met keiharde, veel te optimistische deuntjes en van oor tot oor grijnzen als je een appje binnenkrijgt. Ondanks dat je jezelf voorhoudt er inmiddels te oud voor te zijn sta je dan plotseling weer te blozen, te hakkelen over je woorden en te gniffelen om grappen die waarschijnlijk niet eens zo grappig zijn. Verliefdheid voelt als een geweldige verslavende vloedgolf van prachtige emoties. Maar er zijn geen rozen zonder doornen. Je hart dusdanig openstellen voelt als de meest roekeloze high waarbij pijn altijd op de loer ligt. Een gebroken hart voelt dan ook als een mokerslag waarin het zwelgen in zelfmedelijden misselijkmakende proporties kan aannemen, waarna je jezelf belooft nooit meer je hart open te stellen. Euforie gaat dankzij dit bewustzijn bij mij altijd gepaard met een klein melancholisch duiveltje op mijn andere schouder, die me van deze roze wolk weer met beide benen op de grond wil zetten. Want na pieken komen altijd dalen.
Ook tijdens andere vormen van extase word ik soms geplaagd door dit verdomde duiveltje. Heel soms is er zo een moment op een feestje waar alles even klopt en je optimaal aan het genieten bent. Je ziet je vrienden genieten, de muziek is heerlijk en iedereen heeft energie om nachtenlang lang door te dansen. Ik probeer het gevoel met alle macht vast te leggen in mijn geheugen. Het besef dat de nacht eindig is en dat deze gevoelservaring niet volledig vast te leggen is in het geheugen geeft me vervolgens frustraties dat ik niet optimaal van het moment kan genieten. Ook hele goede seks, een mooie vakantie, het eten van een heerlijke pizza en zelfs een ritje in de achtbaan geven mij gemixte gevoelens. Dan fluistert het duiveltje op mijn schouders af en toe in mijn oor dat dit moment en gevoel zo weer verleden tijd is. Het ervaren van zulke climax-momenten hebben daarom voor mij altijd een zuur bijsmaakje.
Een paar emmers vol met tranen verder werd ik op een zondagse ochtend wakker naast een van mijn beste vrienden. Ik werd overweldigd door een nieuw soort extase die me de eerder gemaakte belofte overboord deed gooien. Geheel onwennig kon ik het melancholische kleine duiveltje op mijn schouder na een tijd ineens niet meer vinden. Misschien was het duiveltje het eindelijk eens met mijn partnerkeuze. Misschien overheerst eindelijk het besef dat na regen altijd weer zonneschijn komt. Of misschien is het mijn immer positieve vriend die na alle bijzondere momenten altijd afsluit met ‘we zijn pas net begonnen’.