Een ode aan school

Tekst /// Sonja Buljevac Beeld /// Dorota Dabrowska

Ik heb zin in september.

Ja, ik weet het, op het moment dat je deze column leest is september al lang aangebroken, maar ik schrijf deze woorden nog vanaf een Grieks balkon met de heerlijke geur van grill en zonnebrandcrème in mijn neus, en toch heb ik zin in september.

Het overkomt me elk jaar, al sinds ik klein was. Maandenlang leef ik toe naar die magische zomervakantie, tijdens de kille februaridagen snak ik naar de Mediterraanse zon, en zodra ik dan eindelijk in de zee lig te dobberen, begint het. Het verlangen naar de herfst.

Begrijp me niet verkeerd: ik geniet immens van die zomerse dagen. Als een vis in het water flaneer ik over de boulevard en lees ik boek na boek op een strandbedje. Maar ik geniet er misschien nog wel meer van omdat ik weet dat de herfst in het vooruitzicht ligt. Na de klamme, hete, broeierige dagen van augustus is niks zo verkwikkend als een frisse septemberochtend, als de zon nog schijnt maar de temperatuur al daalt.

Daarbij komt dat mijn hele (bewuste) leven lang september gelijkstond aan het begin van het nieuwe schooljaar. Voor veel kinderen is dat misschien een reden om nog meer tegen het einde van de zomer op te zien, voor mij voelde het elk jaar weer als een nieuw avontuur. Ik zal het maar gelijk toegeven: ik ben een nerd, een kneus, een studiebol, een boekenwurm. Ik houd van school. Ik heb altijd al van school gehouden. Juist de aspecten waar leerlingen een notoire hekel aan hebben vond ik fantastisch. Rijtjes vocabulaire leren? Let’s go! Klassiekers lezen voor je lijst? Graag! Zelfs algebraïsche formules oplossen vond ik leuk – zolang ik ze begreep. Het ritme, de regelmaat, de zekerheid van als-ik-dit-doe-gebeurt-er-dat, daar ga ik gewoon allemaal ontzettend lekker op.

Om over de bijbehorende benodigdheden nog maar te zwijgen. Zodra je naar de middelbare school ging, begon het feest. Kaftpapier, schriften, etui, puntenslijper, geodriehoek, passer, pennen, een eindeloze lijst aan spulletjes die aangeschaft moesten worden. Ook dat was een van die momenten waar ik op vakantie al naar uitkeek: de middag waarop ik, eerst met mijn moeder, later met vriendinnen, naar de V&D of Hema ging en nauwkeurig uitkoos welk printje het beste vertegenwoordigde wie ik dat schooljaar wilde zijn. Naarmate ik ouder werd, veranderden mijn schoolspullen met mij mee. Van dierenprints tot felle kleuren en van inspirerende quotes tot de uiteindelijke, neutralere designs, allemaal reflecteerden ze een fase van mijn jeugd.

Door de jaren heen veranderde dit ritueel enigszins. De middelbare school werd de universiteit, geleende en gekafte boeken werden verruild voor peperdure exemplaren, de hysterische glitterpennen maakten plaats voor degelijke ballpoints en uiteindelijk toch weer glitterpennen, want who the fuck cares waar ik mijn aantekeningen mee schrijf. Ook de middag ‘back-to-school-shoppen’ veranderde van een groot evenement naar tussendoor even snel de stad in om spullen in te slaan. Maar één ding veranderde nooit: het gevoel dat het nieuwe schooljaar in mij opwekte. Elk jaar was weer een nieuw avontuur – want nieuwe mensen, nieuwe lessen, nieuwe dingen om te leren – maar toch ook weer veilig, vertrouwd. In twintig jaar verhuizingen, wisselende interesses, nieuwe en verloren vriendschappen, en levensveranderende keuzes, was school een constante rode draad.

Tot dit jaar. Als ik dit fijne Griekse balkon achterlaat en terugkom in ons kikkerlandje, ga ik niet meer de mij zo bekende collegebanken in. Ik begin aan een stage, de laatste fase van mijn studietijd, waarna ik de Echte Wereld instap en een Echte Baan moet gaan zoeken. Voor het eerst sinds ik me kan heugen zal het klaslokaal niet mijn alledaagse bestemming meer zijn. Een groot deel van mij heeft daar zin in: na bijna acht jaar studeren is het tijd voor de volgende stap, en woorden als ‘voltijdscontract’ en ‘samenwonen’ zijn echt aantrekkelijk gaan klinken. Maar de kleine studiebol in mij, die zich tegen de wereld wapende met een liefde voor leren en een goed geheugen voor Franse werkwoordsvervoegingen, is ook best zenuwachtig. Deze nieuwe periode is voor mij onontdekt gebied. Ik weet me er geen houding te geven, heb de ins en outs van kantoor-etiquette nog niet onder de knie. Komt vanzelf, dat weet ik wel, maar – als je het nog niet doorhad – ik ben nooit zo goed geweest in dingen op me af laten komen.

Met het aanbreken van een nieuwe fase is onlosmakelijk het afscheid nemen van de oude fase verbonden. Vanaf mijn vierde levensjaar waren we loyale compagnons, school en ik. En zoals dat gaat met lange relaties blijf je bij elkaar, ook als het even tegenzit, of de sleur erin hakt, of een carrière als rondreizende influencer veel aantrekkelijker lijkt. Maar het moment is daar: hier scheiden definitief onze wegen. Ik kom school vast nog wel eens tegen, in een bijscholingscursus of als ik tijdens mijn pensioen opeens Arabisch wil leren, maar de veilige thuishaven die ze me altijd heeft geboden, is niet meer. Met in mijn achterhoofd de stelling van Pythagoras, de vervoegingen van avoir en être, en een hele hoop theoretische kennis over praktische zaken, vaar ik de open oceaan tegemoet.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s