Tekst /// Mila Milošević Beeld /// Bob Foulidis
In het hoofdredactioneel werd het al genoemd: de naamgever van dit blad. En deze jubileumeditie van Babel zou dan ook niet compleet zijn zonder een artikel over niets minder dan De kleine toren van Babel. Nu was mijn enige probleem nog dat ik het moest schrijven… Plan van aanpak: het schilderij, dat op nog geen tien minuten fietsen van mij vandaan hangt, bekijken en het daarna maar verder uitvogelen. Zoals het altijd gaat, was dat helaas moeilijker uit te voeren dan gedacht. De kleine toren van Babel, een doek geschilderd door Pieter Bruegel de Oude, hangt gebruikelijk in het museum Boijmans Van Beuningen. Aangezien dat al jaren gesloten is wegens een renovatie, is het nu onderdeel van een tentoonstelling in Het depot, de recent geopende, drukbezochte buurman van het museum, waar een groot deel van de collectie is opgeslagen. Tot dusver minimale problemen dus, behalve dat ik, op de dag dat ik wilde gaan, naar het nieuws keek. Het schilderij was uit de expositie gehaald en zou binnen enkele dagen verhuisd worden naar de Hermitage in Amsterdam. Geen probleem voor een student in de hoofdstad natuurlijk, tenzij je geen kamer hebt en een groot deel van de zomervakantie werkend in Rotterdam doorbrengt.
Goed, we hebben het dus over een schilderij. Omstreeks 1560 schilderde Bruegel de Oude dit doek en al sinds halverwege de vorige eeuw is het een van de topstukken van het Boijmans. Rond dezelfde tijd schilderde hij een andere, grotere versie van hetzelfde gebouw, hoewel de bouwstijl van de toren hier vrij anders is dan van de kleine versie – deze is tegenwoordig te bezichtigen in Wenen. Breugel, want zo wordt hij ook wel eens genoemd, had twee andere schilders in zijn familie: zijn vader en zijn zoon. Deze schreven echter hun naam als ‘Breughel’, wat Breugel de Oude niet deed.
Deze schilderijen zijn gebaseerd op een Bijbels verhaal dat zich al veel eerder afspeelde. In ‘Genesis’ valt het verhaal te lezen over de bouw van een toren in de stad Babel. De inwoners besloten om gezamenlijk een stempel op de geschiedenis te drukken door een toren te bouwen van ongekende hoogte. In het eerste bijbelboek wordt vermeld dat iedereen op aarde toen nog een en dezelfde taal sprak. Hierdoor kon de bouw van de toren gezamenlijk gedaan worden. Ze wilden dat de stad beroemd zou worden dankzij deze toren en daarom moest deze tot aan de hemel reiken. Zoals altijd in grote verhalen kwam ook hier hoogmoed voor de val. Het nieuws over de bouw kwam God al snel ter ore en het is een understatement dat hij teleurgesteld was in zijn volk. Hij strafte ze door hen zo op te splitsen dat ze verschillende talen spraken, waardoor ze plotsklaps onverstaanbaar waren voor elkaar. Ineens werd de bouw onmogelijk; in deze tijd was het immers nog niet de normaalste zaak om Engels te spreken.
Het nieuws over de bouw kwam God al snel ter oren en lichtst gezegd was hij teleurgesteld in zijn volk
Het zou kunnen dat er ooit echt een toren van Babel is geweest, maar het is zeker dat deze inmiddels niet meer bestaat. Op kleitabletten werd er gesproken over een zikkoerrat, ‘een trapvormige tempeltoren’. Deze toren zou onderdeel zijn geweest van een tempel gewijd aan een van de meest vooraanstaande goden van Babylon, die Bab-Iloe werd genoemd: ‘poort van God’.
Dat brengt me bij de oorsprong van de naam ‘Babel’. De naam komt vermoedelijk van de stad Babylon, maar de naam heeft ook een dubbele betekenis. Bab-li zou een Akkadisch woord zijn dat evenzeer verwijst naar een ‘poort van de goden’ en in het Hebreeuws betekent balal ‘verwarring zaaien’. De naam ‘Babel’ is echter pas achteraf bedacht, waarschijnlijk juist vanwege deze achterliggende definities. Tegenwoordig lijkt Babel vooral talige associaties op te wekken en minder deze hemelse en verwarrende betekenissen met zich mee te dragen. Zo zijn er meerdere vertaalservices die deze naam dragen, kun je taalcursussen volgen bij instanties met deze naam en is er natuurlijk dit blad van de Amsterdamse Faculteit der Geesteswetenschappen.
Nu we meer over de achtergrond van het werk weten, kunnen we ons buigen over het schilderij zelf. Bruegel de Oude heeft ooit drie versies gemaakt, waarvan er slechts twee overgeleverd zijn. ‘De grote’ – die te bezichtigen is in Wenen – en ‘de kleine’ – normaal te zien in Rotterdam, maar deze zomer in 020 voor de uitzondering – de toren waar we ons vandaag mee bezig houden.
Het tafereel is duidelijk een momentopname voor het ongeluk toeslaat: overal zijn hardwerkende mensen te zien die samen de toren telkens een stukje de lucht in laten groeien. Ze zijn schijnbaar al een tijd bezig; aan de onderkant zien de stenen er namelijk grijs en verkleurd uit, terwijl het bovenste deel nog een vlammend rode kleur heeft. Bruegel de Oude speelt met deze kleurverschillen. Zo wordt er bijna helemaal links een nieuwe lading bakstenen omhoog getakeld, hun onmiskenbare rode kleur laat een strook aan kleur onder zich achter. Verder naar het midden is iets soortgelijks te zien. De website van het museum vermeldt dat daar zakken kalk omhoog worden gehesen, wat een wit spoor op de toren, de mensen en de steigers achterlaat. Het kalk werd vermoedelijk als metselspecie gebruikt.
Zo denk ik, na zes jaar aardrijkskunde, rechts de loefzijde, van het bouwwerk te ontdekken
Naast deze twee taferelen is er nog veel meer te zien, Bruegel schuwde details niet en elke keer weer vallen er nieuwe kleinigheidjes te ontdekken. Zo is er rechts op het doek een drukbezochte haven te zien, waarschijnlijk de plek waar het bouwmateriaal werd aangeleverd. En we zien dat de omhangende wolken lijken te suggereren dat de toren de grootte van een berg heeft aangenomen. Ook hier zien we op twee manieren dat de vooruitzichten niet goed zijn: er is letterlijk en figuurlijk storm op komst. Rechts hangen onweersachtige regenwolken en de toren heeft al een behoorlijke maat vergaard, wat niet iedereen even gunstig stemt. Deze hoogte wordt door de schilder benadrukt door te laten zien wat voor invloed het bouwwerk op het wolkendek heeft. Zo denk ik, na zes jaar aardrijkskunde, rechts de loefzijde van het bouwwerk te ontdekken. De wolken zijn hier donker en stormachtig en pas als ze uitregenen aan de ene kant zullen ze de toren overstijgen en kunnen overwaaien naar de zonnigere kant. Of misschien draaf ik nu dan te veel door?
Sinds 28 augustus is De kleine toren van Babel weer gewoon in Het depot van het Boijmans te bezoeken. Dus mocht je na dit artikel zelf meer details willen zoeken of je familie met alle nieuw opgedane kennis onderspuwen, dan is het absoluut de moeite waard – anders overigens evenzeer.