Wie rood staat denkt niet groen

Ruim twee weken geleden besloot de Haagse rechtbank dat Shell haar CO2-uitstoot vóór 2030 met bijna de helft moet reduceren. Dat de rechter oordeelde dat Shell een ‘zelfstandige verantwoordelijkheid’ heeft om als een akela onze aardbol aan een beter klimaat te helpen leidde tot taalgebruik gevuld met hyperbolen als ‘historisch’, ‘baanbrekend’ en ‘een donderslag’. Toch is het belangrijk dat de klimaatlobby de slingers niet te snel ophangt. Het aantal nog te nemen hordes is immers groot. Een beter klimaat begint niet in de rechtszaal, maar bij een sterke verzorgingsstaat en een drijfveer vanuit enkel en alleen publiek belang, met inachtneming van de behoeftes van burgers. Hoeveel maatschappelijk draagvlak is er voor het oplossen van een probleem waarvoor een bijdrage van iedereen vereist is? En wat is er nodig om dat te vergroten?

Tekst/// Matthijs van Dam     Beeld/// Imke Chatrou

De recente geschiedenis laat zien dat een rechterlijke uitspraak niet altijd betekent dat de aangesproken (gezaghebbende) instantie ook daadwerkelijk van plan is aan die uitspraak gevolg te geven. Eerder hebben we gezien hoe het Urgendadossier, waarbij de Staat door de rechter in 2019 werd verplicht de broeikasgassen in 2020(!) met 25% te reduceren, onderop de stapel terecht kwam. Too soon of niet, de coronacrisis kwam voor de Staat als geroepen. Doordat de Staat weinig urgentie achter de zaak zet en de Urgenda-uitspraak op het tweede plan heeft geschoven, dreigt de organisatie met een juridische dwangsom mocht de Staat niet genoeg haast maken. Het blijkt maar weer dat theorie en praktijk ver uit elkaar kunnen liggen. 

Wat als Shell die uitspraak gewoon links laat liggen, zoals ook de Staat deed? “Wacht maar tot ze naar hun beurskoers kijken”, is dan het vlug parate antwoord. Daar zit een belangrijke crux in de klimaatzaak. Het is belangrijk dat klimaatbeleid, een publieke zaak, ook daadwerkelijk wordt gestuwd vanuit publieke belangen. Met gejuich werd ontvangen hoe een derde van Shells aandeelhouders zelf ook voorstander bleek te zijn van verduurzaming. Met rode stift onderstreepte men hoe Shell echt niet alleen door de buitenwereld aan haar plicht wordt herinnerd. Nee, de groene revolutie bleek nu ook dóór de systeemplafonds van de oliegigant heen te groeien. Maar wat als de zeespiegel minder hard stijgt dan gedacht? Blijven aandeelhouders dan nog trouw aan het eerder uitgestippelde beleid? Zoals Shell zei: “”Wij zullen trachten volledig inzicht te krijgen in de redenen waarom de aandeelhouders hebben gestemd zoals zij hebben gestemd.” 

Een duurzame wereld valt of staat bij de vraag in hoeverre de bevolking zelf bij wil, maar vooral ook kán dragen aan de oplossing. 

De oplossing van het globale klimaatprobleem ligt echter niet bij de Shells, de Tata Steels of de Vattenfalls van deze wereld. Sustainable Development Goals, in normaal Nederlands gewoon duurzame ontwikkelingsdoelstellingen geheten, zullen globaal gezien van marginale invloed zijn als (een deel van) de bevolking simpelweg die klimaateisen niet wil of kan realiseren. Verplichtingen werken vaak averechts. Een duurzame wereld valt of staat daarom bij de vraag in hoeverre de bevolking zelf bij wil, maar vooral ook kán dragen aan de oplossing. 

Om ervoor te zorgen dat iedereen kan bijdragen aan een beter klimaat is het van belang dat mensen in beginsel kunnen voorzien in hun (eerste) levensbehoeften. Een dak boven hun hoofd, goede gezondheid op zowel mentaal als fysiek vlak,  genoeg inkomen om te leven en een toegankelijk zorgstelsel zijn daar voorbeelden van. Een goed functionerende en stabiele verzorgingsstaat is hier van wezenlijk belang. Daarom is het des te zorgelijker dat de verzorgingsstaat in Nederland en de rest van Europa nog sneller wordt afgebroken dan het klimaat, want dat heeft op de lange termijn ook verstrekkende gevolgen voor de haalbaarheid van het uitgestippelde klimaatbeleid. De afgebroken verzorgingsstaat lijkt uit te monden in een ware ‘bestaanszekerheidscrisis’, die opmerkelijk genoeg vrijwel geen rol lijkt te spelen in de gestelde klimaatdoelen.  Hoe gek het ook klinkt, het zorgt ervoor dat klimaatbeleid elitair en exclusief blijft. Geldverslindende maatregelen worden niet geschuwd, maar naar de sociaal-economische situatie van veel groepen Nederlanders lijkt niet gekeken te worden. Voor veel mensen betekent bijdragen aan het klimaat namelijk afbraak van hun bestaanszekerheid. 

Eind maart bood TNO Energy Transition haar rapport aan bij de Rijksoverheid over het maatschappelijk draagvlak in de samenleving voor de Green Deal, de ietwat yuppige marketingterm die op de klimaatopgave is geplakt. Het mag geen verrassing zijn dat de belastingverhogingen, die onvermijdelijk zijn bij deze ambities, kunnen rekenen op veel weerstand. Bijna 70% van de 1394 ondervraagden keert zich tegen hogere belasting op fossiele brandstoffen, terwijl 65% een belastingverhoging op aardgas niet ziet zitten. Slechts drie van de tien voorgestelde maatregelen kent minder dan 33% tegenstanders. Het illustreert hoe het voorgestelde klimaatbeleid de situatie van veel Nederlanders over het hoofd lijkt te zien.      

De realiteit is dat veel mensen vaak reëlere zorgen aan hun hoofd hebben die betrokkenheid bij het klimaat naar de achtergrond verdrijft.     

Uit het onderzoek blijkt tevens dat ervaren eerlijkheid, effectiviteit, persoonlijke relevantie van de maatregel en bezorgdheid over klimaatverandering een rol speelden bij de beoordeling van de maatregelen door de ondervraagden. Vooral ervaren eerlijkheid en persoonlijke relevantie zijn belangrijk voor het maatschappelijk draagvlak. Dat veel mensen vooral zorgen hebben over de financiële consequentie van klimaatbeleid mag geen verrassing zijn. De realiteit is daarnaast dat veel mensen vaak dringendere zorgen aan hun hoofd hebben die betrokkenheid bij het klimaat naar de achtergrond verdrijft. Voor hen is klimaat (uit noodzaak) ‘persoonlijk minder relevant’.  Iets meer dan één miljoen mensen leeft onder de lage-inkomensgrens. In maart van dit jaar maakten maar liefst 433.000 mensen gebruik van een bijstandsregeling. Ook de Tilburgse wethouder Esmah Lahlah leefde diezelfde maand op een bijstandsinkomen. Een ei was soms te duur en ze moest zelfs een aantal dagen op paprikachips teren. Hoeveel van hen kunnen het zich veroorloven om bio-vlees te kopen en zo een steentje bij te dragen aan een beter klimaat? Het antwoord ligt waarschijnlijk dichter bij 0 dan 433.000. 

Op 13 april schreef de NRC hoe de Amsterdamse gemeenteraad, waar GroenLinks met felgroene ambities de lakens uitdeelt, van plan was grote windturbines te bouwen in Amsterdam-Noord, waar 61% juist tégen de bouw stemde. In gebieden waar veel Groenlinks-leden wonen, zoals het Centrum en Amsterdam-Zuid, was nou eenmaal geen plek. De wijken waar de beoogde turbines pal aan moeten grenzen, staan bekend om het grote aantal sociale huurwoningen en inwoners met migratieachtergrond. “De kinderen hier wonen al vlak bij de snelweg, die geluidsoverlast en fijnstof met zich meebrengt. Er is veel sociale problematiek, en hoe meer sociale problemen, des te brozer vaak de gezondheid”, aldus actievoerder Annemarie van Iren in de NRC. Zes artsen uit Amsterdam-Noord stuurden een rapport naar de raad; de laagfrequente tonen die windturbines produceren zorgen voor stress, slaapproblemen en een grotere kans op hoge bloeddruk en hartinfarcten. Van Iren stelt daarna de onvermijdelijke retorische vraag: “Moeten die mensen dan ook nog windmolens erbij krijgen?” De gelegenheid die de gemeente bewoners biedt voor inspraak is volgens haar ‘een valse belofte.’ Voor hen is de ervaren eerlijkheid van klimaatbeleid dus niet bijster hoog, en daarmee funest voor het draagvlak van datzelfde beleid. Saillant detail: Van Iren stemde bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen op GroenLinks. 

Wat mij betreft is het aan  de politiek is om een beter klimaat als einddoel te zien, en een sterke verzorgingsstaat als eerste stap richting dat einddoel. Houd in het formuleren van klimaatdoelen rekening met de sociaal-economische situatie waar veel Nederlanders mee te maken hebben, en versterk die waar nodig. Zoals een basisinkomen in potentie zorgt voor meer vrijwilligerswerk, denken burgers die niet rood staan groener dan wanneer zij financiële sores kennen. Wie koopt een warmtepomp als zij geen huis kunnen kopen, laat staan te huren? In een land met veel dikke, maar ook veel dunne portemonnees gaat klimaat iedereen aan. Alleen de een iets meer dan de ander.   

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s