De zomer is een periode van niks doen, van uitrusten en bezinning. Van rustig bij een beekje verkoeling zoeken in het zuiden van Frankrijk. Van een boek lezen in je zwembroek in de tuin. Van tot ’s avonds laat met je vrienden naar het strand. Van net te lang in een schroeiend hete tent liggen om vervolgens oververhit naar het zwembad te strompelen.
Afgelopen zomer begon met angst voor het virus, maar eindigde – door de weersomstandigheden en de strenge lockdown – met wat een zomer zo fijn kan maken. Ik dacht tijdens de laatste lange winter regelmatig terug aan het samenkomen in parken, het voetballen, met vrienden bij elkaar: het ergste leek allemaal voorbij te zijn.
Achteraf bleek dat het virus zich slechts terugtrok voor een tweede golf. De overheid onderwierp ons aan een maandenlange avondklok en een voor mijn gevoel eeuwigdurende sluiting van de musea, restaurants, theaters en terrassen. Inmiddels is het niet eens meer duidelijk hoeveel coronagolven ons hebben overspoeld; was het nou de derde golf, de vierde, of het derde been van de tweede golf?
En toen voor mij toch vrij plots: de uitweg. Het effect van de vaccinaties. Als een zware, logge trein kwam het programma tergend langzaam op gang, vond hobbels en bobbels op zijn weg, maar won steeds meer aan snelheid en vertrouwen. Inmiddels raast het met miljoenen vaccinaties per week door het vlakke landschap van ons land. Zo zal deze zomer toch lijken op de vorige: in een zwembroek aan een Frans riviertje relaxen met een boek.
Maar voor mij zullen er twee zaken anders zijn. Dit is allereerst mijn laatste zomer als student, en daarnaast zal ik het virus op een compleet andere manier inschatten. Waar we afgelopen zomer niet konden beseffen dat een nieuwe lockdown maanden zou gaan duren, kan ik nu bijna niet geloven dat het virus straks misschien naar de achtergrond is verdwenen. Waar ik vorige zomer na alle verschrikkingen toch opgelucht dacht adem te halen – ‘we zijn ontsnapt aan een jarenlange pandemie’ – houd ik mijn adem aan het Franse beekje nog maar even in.
Deze zomer zal er toch ook een gevoel van spanning zijn. Wat als het virus weer terugkeert in Nederland? Wat is de vaccinatiegraad? Hoe gaat het vaccineren in minder vermogende landen? Hoe verspreidt het virus zich? Welk vaccin werkt tegen welke mutatie?
Terwijl ik me op het heetst van de dag zwetend in de rivier zal laten zakken – ooit zei mijn toen nog jonge zusje in de verzengende hitte: ‘ik voel me een chocolaatje, volgens mij ben ik aan het smelten’ – zal ik terugdenken aan het bizarre afgelopen jaar. De vaccinaties geven gelukkig hoop op betere tijden. Daarnaast zal ik me gelaten voelen over het definitief afsluiten van het studententijdperk. Wanneer ik echter uit het water zal komen en een tijdschrift open zal slaan, zal dat mij enige troost bieden: ‘Gelukkig heb ik Babel nog.’
Tekst///Max Rensink Beeld/// Dorota Dabrowska