Hoe de Parti Socialiste intern strijdt om de toekomst van het socialisme  

Onlangs kwam de Franse studentenvakbond UNEF in opspraak omdat zij bijeenkomsten organiseerde waar witte mensen niet welkom zijn. Diep geïntegreerd in de Parti Socialiste (PS) ontketende binnen die partij een titanenstrijd, tekenend voor de strijd om het socialisme: waar ligt de toekomst van deze politieke stroming? Aan de ene kant staat de socialistische premierskandidaat en Parijse burgemeester, Anne Hidalgo, een vrouw die met uniformiteit het oude Franse socialisme wil voortzetten, waarmee ze een appèl op het midden probeert te doen. Aan de andere kant Audrey Pulvar, een biculturele oud televisiepresentatrice die de partij richting de communistische La France Insoumise en de groene Les Verts duwt: identitaire kwesties staan bij haar centraal.   

Tekst: Tammie Schoots /// Beeld: Lucas Gortemaker  

Met klikkende hakken stormt Anne Hidalgo over het Place de l’Hôtel-de-Ville waar het stadhuis van Parijs staat. Haar zwarte haar gladgekamd en haar blik strak op de deur van het grandioze gebouw. Geen enkel plukje niet in orde, haar kleding netjes maar toch heel simpel. Ze had een doodnormale vrouw kunnen zijn die je tegenkomt op de straat. Generieke kenmerken zoals een vrouw van het volk dat heeft, zodat zowel de commercieel directeur in de financiële sector van de stad, La Défense, als een straatschoffie uit de Banlieu, zich in haar zou herkennen. La France est une République indivisible, laïque, démocratique et sociale. Het was alsof Hidalgo de constitutie zelf had geschreven, zo volledig belichaamt ze het Franse ideaal van uniformiteit. Maar de grandeur van de hoge statige deur van het stadhuis, waar ze in secondes doorheen zou wandelen, staat in schril contrast met haar socialistische statuur. Ooit was een Franse socialist iets om trots op te zijn, zoals de mythische Francois Mitterand die als staatshoofd in de jaren 80 de partij leidend op links maakte. Of de partijprominent Dominique Strauss-Kahn die directeur-generaal van het IMF werd. Als legendes spoken ze door die partij. Een herinnering van wat het ooit is geweest.   

Een paar straten verder, net over de Seine, in de Rue de Solférino, staat eveneens zo’n pijnlijke gedachtenis, dit keer aan de verkiezingsavond van 18 juni 2017: het oude hoofdkantoor. Wanneer je door de hoge hekken versierd met barok krullen loopt, geeft het je even het gevoel van die ongeëvenaarde elan die de socialistische partij ooit in het Franse volk losmaakte. Nu staat het in de uitverkoop voor de hoogste bieder, waarschijnlijk zal het worden opgepikt door het Hilton of Unilever. Doordat de socialisten 285 van hun zetels in het Franse Parlement verloren werd de subsidie van 25 miljoen euro naar 7 ingekort. Nu was er slechts geld om ver buiten het centrum van Parijs bijeen te komen. Ook die mythes van Mitterand en Strauss-Kahn blijken achteraf een illusie. Die eerste baande de weg voor de socialisten om hun radicale wortels om te ruilen voor de veel mildere sociaaldemocratie. Strauss-Kahn is inmiddels vooral bekend vanwege een uitgebreide Netflix documentaire waarin wordt verteld hoe hij een kamermeisje in een statig New Yorks hotel verkrachtte. 

De onverwachtse  

Anne Hidalgo was slechts een paar stappen verwijderd van haar burgemeesterskamer in het topje van het gebouw. Het scherpe oog zou opgemerkt hebben dat ze heel even uit de pas liep en in haar ogen viel een kleine trilling te bespeuren. Nog even en ze zou oog in oog staan met Audrey Pulvar, de locoburgemeester van Parijs en misschien wel haar politieke antithese. Deze oud-journaliste was jaren een zogenaamde ‘backbencher’ geweest, niet heel zichtbaar maar wel heel actief in de lokale politiek. Opeens, wanneer het ertoe deed, was ze er. Ze werd de tweede vrouw van Parijs. Eenzelfde soort stijl die ze in haar journalistieke carrière hanteerde. 

Nu staat Audrey Pulvar aan de vooravond van een politieke revolutie in de socialistische partij, een partij waar ze stiekem niet helemaal thuishoort.

In een uitgebreid portret in The New York Times in 2005 beschrijft Craig Smith hoe Audrey Pulvar, wanneer camera’s van het ochtendnieuws aangingen, opeens haar rug rechtte en van bescheiden grijze muis een statige dame werd. Ze was een van de eerste nieuwspresentatoren van kleur. Al die jaren had ze met gebogen hoofd gedwee op redacties rondgelopen, totdat in Frankrijk een discussie over diversiteit ontstond. Ze greep haar kans. In vogelvlucht bestormde ze de journalistieke ranken. Smith beschreef haar als de verbeelding van de ‘disparity between the country’s monochromatic image of itself and the multicolored reality’. Frankrijk moest in vogelvlucht van diens uniformiteit af; de volledig witte nieuwsredacties, politieke besturen etcetera waren geen weerspiegeling van het diverse Frankrijk, het land dat het hoogste aantal immigranten telt in heel Europa. Pulvar werd de verbeelding van drie weken protest in 2005. Nu staat ze aan de vooravond van een politieke revolutie in de socialistische partij, een partij waar ze stiekem niet helemaal thuishoort. Je had haar eerder verder naar links verwacht, onder de vlag van de Franse groenen, Les Verts, of onder de beschermende armen van Jean-Luc Mélenchon, die de communistische La France Insoumise leidt. Het waren die partijen die ze ook als enige bondgenoten kon ondervinden in de controverse rondom de studentenvakbond Union Nationale des Étudiants de France (L’UNEF).

Union Nationale des Étudiants de France 

‘WITTE MENSEN MOGEN NIET AANWEZIG ZIJN’ stond in koeienletters op de affiches. De Franse studentenvakbond was altijd sterk verwikkeld met de socialistische partij, maar nu bevond het zich middenin een controversiële discussie: mogen witte mensen wél of niet meepraten over racisme? Het verbond tussen de partij en de studentenvakbond ging zelfs zo ver dat L’UNEF eerder op een kinderschool voor de toekomstige politici van de Parti Socialiste leek. Met als bekendste voorbeeld de vorige locoburgemeester van Parijs, Bruno Julliard, die ooit leider was van de vakbondsbeweging.  

L’UNEF is in recente jaren synoniem geworden met het islamo-gauchisme, een zogenaamde politieke alliantie tussen islamisten en links. De term werd voor het eerst in Frankrijk geïntroduceerd in 2002, door de protesten over het Israël-Palestina conflict waarin extreemlinks en islam elkaar als bondgenoot vonden. De vakbond heeft die verbintenis inmiddels geïnternaliseerd. Zo stuurde ze de gesluierde Maryam Pougetoux als representant naar het Franse Parlement, wat voor oproer zorgde omdat Frankrijk geen geloofstekenen in publieke functies duldt. Ook was zij het brein achter een mars tegen islamofobie, georganiseerd in 2019 samen met de controversiële organisatie Collectif contre l’islamophobie en France (CCIF). Dat laatste werd opgedoekt na de moord op de Franse docent Samuel Paty vanwege vermeende betrokkenheid bij diens moord. 

Uniformiteit versus identiteit

Hoe het gesprek verliep tussen Anne Hidalgo en Audrey Pulvar was te lezen in de Franse media. Van de meest simpele roddelbladen tot het serieuze nieuwsblad Le Figaro, heel het land had het erover. Hidalgo kwam uiteindelijk met de frase: ‘[H]et veld van de politiek is geen therapiesessie, het is het domein van het universele, waar we eenheid zoeken, en onze seculiere waardes verdedigen.’ Het staat in schril contrast met het statement dat Pulvar even later naar buiten bracht. Volgens haar is het onmogelijk om witte mensen fysiek uit bijeenkomsten te weren, maar ze zouden wél gevraagd moeten worden om hun mond te houden. ‘Onzin,’ reageerde Hidalgo vervolgens publiekelijk. Wat hier gebeurt is een machtsstrijd, niet om de richting van Parti Socialiste, maar om de toekomst waar het socialisme heen zou moeten gaan. Pulvar behoudt oog voor cultuur en gender, terwijl Hidalgo zich stevig vasthoudt aan het conformeren.

Anne Hidalgo’s politieke stijl staat voor het oude socialisme dat de Parti Socialiste al sinds de jaren 80 uitdraagt. In het boek Terug naar Reims zet de Franse filosoof Didier Eribon uiteen hoe de Franse socialisten klasse uit de politiek haalden en in plaats daarvan een uniform blok vormden, waarin de Franse bevolking als één fungeerde. De verandering in de politiek volgden na de revolutie van 1968 waarna de communistische partij haar grootste supporters-basis verloor doordat ze zich maar niet los kon rukken van het Russisch evenbeeld: de Sovjet Unie. Er was behoefte aan nieuwe linkse politiek. Let wel: het politieke paradigma was toen nog zo dat zowel socialisten als communisten dusdanig veel aanhang hadden dat ze twee aparte, grote partijen vormden. De Parti Socialiste bevond zich aan de minder radicale kant van de communistische partij. In die hoedanigheid waren ze ook niet goed geïntegreerd met de vakbonden en arbeidersbewegingen, ze werden zelfs als nogal bourgeois gezien. In de hervorming was het contact met conservatieve intellectuelen dus ook veel gemakkelijker. Die propageerde al tijden het uniformiteitsbegrip dat verankerd zit in de constitutie van de Franse staat. Taal kleurt de manier hoe men naar het politieke landschap kijkt, en met deze focus op uniformiteit en het individu zijn klasse-kwesties uitgesloten, dat zou immers verschil aantonen. 

In Anne Hidalgo’s tegenhanger, Audrey Pulvar, schemert juist de Amerikaanse stijl van identiteitspolitiek door. Amy Chua beschrijft in haar boek Political Tribes hoe links in Amerika een identiteitstintje kreeg. Volgens haar heeft de linkerkant altijd veel oog gehad voor de rechten van minderheden, maar altijd op een manier van verheffing in plaats van een nadruk te leggen op cultureel verschil. Dat is veranderd in de jaren 80 en 90, toen ze merkten dat de conservatieven zogenaamde ‘colorblindness’ politiek inzetten om het beleid – dat historische ongelijkheid tussen witte en zwarte mensen zou moeten opheffen – tegen te zitten. Dit leidde ertoe dat een politiek van herverdeling van goederen, op basis van klasse, een politiek van herkenning werd, waarin culturele diversiteit centraal stond. Zo kon het ook als wapen ingezet worden om uniformiteit te bevechten. Het is precies deze politieke strategie die Pulvar ook hanteert. Dat mensen van kleur onderling mogen vergaderen zonder de aanwezigheid van witte personen heeft te maken met het belang van herkenning onderling. Men deelt gemeenschappelijke ervaringen en wil niet constant de ABC’s van racisme uitleggen. Het doel is niet meer om een soortgelijke status als witte mensen te krijgen, veroorzaakt door witte privileges en neokoloniale ongelijkheid, maar om een eigen narratief neer te zetten op basis van de ervaringen van zwarte mensen. Alleen zwarte mensen. 

Wat er in de Parti Socialiste gebeurt is strijd over de toekomst van het socialisme. Het meer nationaal geankerde uniformisme dat de socialisten in de jaren 80 hebben geïnternaliseerd, staat lijnrecht tegenover de Amerikaanse identiteitspolitiek. Een ontwikkeling die zich, mijns inziens, zal gaan verspreiden over Europa. De lokale socialistische vervormingen zullen uitgedaagd worden door een nieuw wereldbeeld. Waar niet zozeer klasse scheidslijnen bepaalt, maar ras of gender die strijd dicteert. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s