Tekst: Teske Wortman /// Beeld: Dorota Dabrowska
Het openen van mijn postvakje is altijd een moment geladen met anticipatie. Iedere keer hoop ik dat wanneer ik eindelijk het half dicht geroeste slot open krijg, er een kaart op mij ligt te wachten. Meestal zijn het alleen maar bankafschriften, reclamefolders, pamfletten voor kerkgemeenschappen in de buurt en soms de gevreesde en onvermijdelijke blauwe envelop. Ook mijn eerste boete kwam via de post; een parkeerboete van honderdvijftig euro. De klap werd verzacht doordat het slechte nieuws met de post kwam. In mijn inbox, tussen reclamemails, had een boete wat ordinairs gehad en zou het de potentie hebben om mijn hele dag te verpesten. Op papier voelde de boete als een officiële verklaring van wangedrag. Het was toch wel een mijlpaal.
Bij ansichtkaarten denken de meeste mensen waarschijnlijk aan vakantie. Sommige mensen sturen alleen de groetjes: ‘Veel liefs uit…’ of ‘Zonnige groeten’. Echte minimalisten schrijven alleen hun naam op. Zelf schrijf ik het liefst de kaart helemaal vol met zoveel mogelijk informatie en een tekeningetje erbij om het af te maken. Het kopen van de kaarten is een selectieproces dat ik bloedserieus neem. Welke kaart ik leuk vind is niet belangrijk. Nee, er moeten kaarten gekozen worden die perfect zijn voor de ontvangers. Hoewel ansichtkaarten het leukst zijn om te versturen, heb ik heel lang het krijgen van verjaardagskaarten het allerleukst gevonden. Vroeger vond ik de kaarten altijd het beste aan jarig zijn. Groot het cijfer van je nieuwe leeftijd op de buitenkant en hopelijk aan de binnenkant een briefje van vijf euro. Maar het liefst krijg ik kaarten gewoon zomaar, omdat het kan. Ik voel me zelden zo geliefd als wanneer iemand me een kaartje stuurt omdat het plaatje op de voorkant ze aan mij deed denken.
Ik bewaar alle kaarten die ik krijg. Zelden lees ik ze terug, alleen de gedachte dat de lieve woorden van vrienden en familie in een doos achter in mijn kast staan is genoeg. Intussen zijn sommige kaarten van mensen die overleden zijn. De onduidelijke kladders van mijn linkshandige oma die alleen met rechts mocht schrijven, want zo hoorde dat vroeger, zijn veilig in mijn kaartenarchief.
Technologie ontwikkelt zich razend snel. Pas heb ik voor het eerst een online kaart ontvangen. Met heel mijn hart hoop ik dat fysieke kaarten nooit helemaal zullen verdwijnen. Het is niet de snelste of goedkoopste manier om te communiceren, maar juist het gebrek aan efficiëntie is waar de waarde van kaarten ligt. Dat ondanks het feit dat een boodschap nu veel makkelijker verzonden kan worden, mensen toch de moeite nemen om een kaartje op de post te doen. Waarom makkelijk doen als het ook leuker kan?