Het fenomeen van de Amsterdamse coffeeshop- en blowcultuur is mogelijk beter waarneembaar via de neus dan de ogen. De wiet- en hasjgeuren komen iedere bezoeker van Amsterdam vrijwel meteen tegemoet bij het verlaten van het centraal station.
Tekst: Robin Phoelich /// Beeld: Fieke de Groot
Coffeeshop- en blowcultuur is natuurlijk niet alleen een Amsterdams fenomeen. Het kenmerkt Nederland in het geheel en dat geldt dan weer niet enkel voor softdrugs. En tegenwoordig vind je coffeeshops ook op Venice Beach of in Barcelona. Toch heeft ons kikkerlandje, en Amsterdam in het bijzonder, vooropgelopen met de creatie van een coffeeshopcultuur. De eerste coffeeshop in Nederland was de Utrechtse Sarasani (1968) en niet, zoals velen denken, de Amsterdamse Mellow Yellow of de Bulldog. Deze kennen, net zoals veel coffeeshops in Nederland, hun oorsprong in de jaren ‘70.
Het is een andere ervaring om een coffeeshop te bezoeken in Amsterdam dan elders in het land. Het is voor een Nederlander fascinerend om toeristen te zien interacteren met ons wietcultuurtje. Het zal buiten Amsterdam zelden voorkomen dat iemand die duizelig wordt van een joint de ambulance belt of genadeloos hard van haar of zijn stoel afvalt. Zo ook groepen van twintig mensen die ieder een spacecake komen kopen, om vervolgens na herhaaldelijke waarschuwingen dapper en zelfverzekerd de hele cake in één keer te consumeren en daarvan vervolgens ontzettend veel spijt te hebben. In de Amsterdamse coffeeshop ligt een voorraad van Dextro en AA klaar om de hoogmoedige toerist weer terug op aarde te brengen. Ook in het straatbeeld kun je dit tegenkomen – een toerist die ergens bewusteloos op straat ligt, door een teveel aan wiet, alcohol of harddrugs, of aan een combinatie daarvan. Want ook de Nederlandse harddrugs verrassen de gemiddelde toerist nog weleens.

Toch doen zich ook zeer aandoenlijke en hilarische momenten voor in de Amsterdamse coffeeshop. Een oud koppel uit de Verenigde Staten dat in Amsterdam samen hun eerste joint komt roken en daar zichtbaar nerveus over is. Of de Amerikaanse oude man die dagelijks een portie wiet voor zijn vrouw komt halen voor hun wandeling door Amsterdam, nadat hij zelf voor een korte tijd aan de bar een aantal hijsen van een waterpijp neemt. Maar je komt er toeristen van over de hele wereld tegen, met wie je vervolgens verhalen uit kunt wisselen over blowcultuur in hun land.
Dat deze cultuur niet weg te denken is werd opnieuw duidelijk met de sluiting van de coffeeshops gedurende de lockdown. Deze sluiting heeft ongeveer één avond geduurd. Iedereen heeft de beelden van de ellenlange rijen voor de coffeeshops gezien, evenals de opmars van straatdealers die daarop volgde. Dichte coffeeshops zijn geen optie in Nederland. Niet iedereen is te spreken over de Amsterdamse coffeeshopcultuur, die door bewoners ook vaak wordt ervaren als overlast en onderhevig is aan verdenkingen van illegaliteit zoals het verkopen van cannabis aan minderjarigen of toegestane handel van harddrugs in de coffeeshop. Het is dan ook niet ongebruikelijk om in de krant te lezen dat een coffeeshop beschoten of in de fik gestoken is.
De vertrouwde coffeeshopcultuur zoals wij deze kennen lijkt te gaan veranderen met de legalisatie van cannabis. Coffeeshops zullen dan niet langer met één been in het criminele circuit staan en daardoor minder overlast veroorzaken, maar het zullen er ook minder worden. Ze worden daarmee minder prominent in het Amsterdamse straatbeeld en diens karakteristieke geur; nu vind je immers op haast iedere hoek wel een coffeeshop. Blowers beklagen nu al het feit dat de prijzen waarschijnlijk omhoog gaan en het THC-gehalte omlaag. Daarvoor komt echter wel terug dat de kwaliteit en puurheid van de cannabis omhoog gaan, met als resultaat een hoger CBD-percentage. Zo wordt het product geschikter voor medicinale doeleinden en kan blowcultuur op een manier ook in Nederland – nota bene de voormalige koploper op dit gebied – legitimiteit verwerven. Zal de geur van Amsterdam dan eindelijk geaccepteerd worden als teken van vrijheid?