Magische manie van de dood

Voor de rubriek ‘In de geest van’ onderzoeken onze redacteuren elke maand het gedachtegoed en leven van een opvallende geesteswetenschapper. Wat betekent de ‘dood’? Het is die elementaire vraag die centraal staat in het boek The Year of Magical Thinking, waarin schrijfster Joan Didion de dood van haar echtgenoot onderzoekt. Deze maand analyseert Tammie de illustere auteur in de zoektocht naar hoe magisch denken zich tot de dood verhoudt.

Tekst /// Tammie Schoots Beeld /// Winonah van den Bosch

‘Het is niet gebeurd’, als je het maar vaak genoeg herhaalt gaan de puzzelstukjes vanzelf verschuiven. Het dwangmatig verlangen, de hoop dat alles anders zou zijn gegaan, kenmerkt Joan Didions reflectie op de dood van haar man en medeschrijver John Gregory Dunne. Het gebeurde op een avond als zovelen, haar echtgenoot zat in zijn gebruikelijke stoel, ze maakten zich op voor het avondmaal. Hij had secondelang levenloos voor zich uit zitten staren. ‘John, John, John’ zei ze, maar er kwam geen reactie op zijn naam. Nadien zou Didion beweren dat ze het meteen wist: er was iets aan de hand. Uitvoerige uiteenzettingen volgden, ze zou met denkkracht achteraf de aaneenschakeling van gebeurtenissen veranderen. Het is daar waar ‘magisch denken’ begint. Het leggen van duidende patronen in de afwezigheid van betekenis, om vervolgens te geloven dat door het aanspannen van de denkspieren de realiteit te veranderen valt.

Magisch denken

Gewelddadig wordt iemand uit je leven gerukt. In de wanhoop om te willen begrijpen waarom de betekenisloze dood ons overkomt, grijpt de mens zelfbedachte connecties krampachtig vast. Deze wreedheid leidde voor Joan Didion tot een zoektocht naar betekenis. Van Thomas Mann tot C.S. Lewis, vertelt ze hoe alle grote werken haar geen antwoord bieden. Niets raakt aan de rauwe emotie die haar binnenste begint op te vreten. Dat gat wordt opgevuld door magie. Langzaam sluipen de toverachtige sprongen van haar brein het alledaagse leven in. ‘Als de autopsie terugkomt dan weet ik de oorzaak van Johns dood. Dan kunnen de doktoren er iets aan doen, dan kunnen ze hem weer terugbrengen.’

De willekeur waarmee de dood het normale binnentreedt, weet Joan Didion met verve te vangen

Stap voor stap beginnen de schrille waanbeelden elke centimeter van haar realiteit over te nemen. Ze klampt zich resoluut vast aan Johns gelakte schoenen en zachte overhemden: die heeft hij nodig als hij weer terugkomt. Haar gebruikelijke wandelroutes past ze aan, ontwijkend wat er ooit eens is geweest. Waar ze ooit zo gelukkig van is geworden. Wanneer ze toch met zijn overlijden wordt geconfronteerd, is ze furieus: ‘Hoe heb ik mensen laten geloven dat hij dood is?’ Je leest hoe de pientere vrouw zich langzaam onderdompelt in de krankzinnigheid. Zeldzame passages van helderheid benadrukken alleen maar het tergende gevoel wanneer ze weer terug haar hoofd ingaat. Omgaan met de realiteit is te pijnlijk.

Concreet

Magisch denken is het wanhopig terug willen halen van iets in je leven waar je eens zo van hebt gehouden. Onverwachts laat het zien hoe concreet de dood is. Overlijden betekent niets, maar in de context van een leven is het waardevol. Het is de afwezigheid van je geliefde in de dagelijkse momentjes, die de dood kenmerkt. Niet een ongrijpbaar transcendentaal concept, maar iets tastbaars. Een lege kleurplaat van vrolijke geelkleuren die opeens alleen nog maar grijs kent. De routinematige beschrijvingen in Didions memoires geven haar man betekenis, hij kleurde haar korte wandelingetjes, de avonden met luidkeels geklets. Het is de negatie van bestaan, van er zijn, een wezen wat je aan kan raken en kan voelen. Nu is het je eigen denken die lege gaten mentaal opvult. Warme pantoffels klaarzetten, wachten totdat hij weer de deur doorloopt, de hoop je leven terug te krijgen zoals die ooit was.

Mensen zijn hopende wezens, die kunnen verdrinken in het alledaagse. Maar wanneer tragedie plots aanwaait, proberen we uit alle macht de verbanden en patronen in de dood te herkennen. Het is die betekenisloosheid in contrast met het scheppende vermogen van het brein, wat Joan Didion ons probeert mee te geven. De willekeur waarmee de dood het normale leven binnentreedt, weet Joan Didion met verve te vangen. Er is niets. Er is geen hoger doel of bredere betekenis die zich buiten ons bewustzijn begeeft. Dat we daarvan kennis nemen, betekent echter niet dat we onszelf in hopeloze leegte moeten storten. Het is die rauwe emotie, de transitie van een normaliteit naar magische waanzin, waarin berusting valt te vinden. Wij maken zelf, zo goed en kwaad als het kan, betekenis van de dood. Het is hetgeen wat ons allen verbindt, een gemeenschappelijke ervaring. Dat is de kracht van Didions boek. Zij is iedereen. Haar man John is mijn overleden oma, de vroegtijdig overleden moeder van een verre vriend en misschien zelfs iemand die jij recentelijk of juist lang geleden bent verloren. Verhalen geven ons betekenis, zorgen voor de verbinding waar we naar snakken.

Didions concretisering van hoe zij met de dood omgaat zorgt ervoor dat we niet verdwalen in de waanbeelden van onze eigen gedachten, maar snappen dat magische manie heel begrijpelijk is. Het is de herinnering van iemands geur, de schoenen, het open laten staan van de koelkast, vervlochten met de dagelijkse realiteit, abrupt verdwijnt het uit je leven. Om met die wrede willekeur om te gaan creëeren we voorstellingen dat het niet zo is gegaan. Als we maar hard genoeg hopen, zal het wel anders zijn gelopen, dan komt iemand wel weer terug. Dus op de vraag ‘wat betekent de dood?’ antwoord ik met Joan Didion in gedachten: dat is hetgeen wat ik het toebedeel, een magische exercitie van de geest.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s