Dekolonisatie en diversifiëring: in de samenleving alomtegenwoordig, maar binnen onze eigen academische muren een tergend langzaam proces. De universiteit dreigt een wit curriculum te presenteren als universeel. Sommige studenten en docenten zijn vastberaden hier verandering in te brengen. Maar in het grote doolhof van discussies over dekolonisatie bestaan er ook belangrijke zijweggetjes, zoals de spreekpositie, die een grote bijdrage kunnen leveren.
Tekst /// Robin Phoelich Beeld /// Imke Chatrou
Het gesprek over het dekoloniseren van het onderwijs is niet nieuw, zowel binnen het voortgezet onderwijs, als het hoger- en wetenschappelijk onderwijs. Er liggen telkens opnieuw voornemens en plannen om dit in de praktijk te brengen, via diversiteitquota of het verbreden van curricula. In de praktijk stagneren deze voornemens, en lijken ze niet voor iedereen van groot belang te zijn. Daarnaast ontstaan er ook heftige tegenreacties bij het in de praktijk brengen van dekolonisatie in het onderwijs, denk bijvoorbeeld aan de recente bekladding van het pand van The Black Archives.
Spreekpositie
Maar tóch gebeuren er dingen in de praktijk die dekolonisatie van het onderwijs bevorderen, of in ieder geval bewustzijn hierover creëren. Dr. Leonie Schmidt, associate professor binnen het departement van Mediastudies aan de UvA, probeert haar studenten te informeren en te inspireren met het fenomeen van de spreekpositie. Zo werd ook ik voor het eerst hiermee geconfronteerd in haar klaslokaal. Vanwege de fascinatie die dit bij mij teweegbracht, was ik benieuwd naar haar ideeën over de spreekpositie in het specifiek en het dekoloniseren van het onderwijs in het algemeen. Hoewel het opnemen van de spreekpositie nog nauwelijks gebeurt – binnen de wetenschap, maar eigenlijk ook binnen de maatschappij – streeft Leonie ernaar om dit wél gangbaar te maken. Voor mij als studente riep het fenomeen van de spreekpositie allerlei vragen op, en creëerde het nieuwe manieren van denken. Is mijn spreekpositie als jonge half-Marokkaanse vrouw relevant? En wat betekent het hebben van deze spreekpositie?
‘We all speak and write from a particular time and place, from a history and a culture which is specific (…) what we say is always in context, positioned’, schrijft Stuart Hall in zijn essay ‘Cultural Identity and Diaspora’ (1990). De auteurs die ook werkelijk hun spreekpositie opnemen zijn ondervertegenwoordigd binnen curricula, en hetzelfde geldt voor docenten. Leonie bespreekt haar spreekpositie wel; hoe haar familie hier vanuit Indonesië arriveerde voordat het onafhankelijk werd, en hoe haar familie bij aankomst in barakken werd geplaatst en stelselmatige discriminatie ervoer. ‘De spreek-positie laat zien waar je vandaan komt en vanuit waar je spreekt’, stelt Leonie. Volgens haar is het altijd belangrijk om kennis te positioneren en zou iedere wetenschapper dit moeten doen.
Eén van de eerste vragen die bij mij opborrelde was hoe dit invloed zou hebben op objectiviteit en subjectiviteit binnen de wetenschap. Of misschien was het eerder een angst van dit laatste beschuldigd te worden. Hoewel Leonie zegt dat deze gedachte voor haar in te beelden is, stelt ze daarop de vraag ‘wat is dan objectief volgens jou? En hoe kunnen we dit bereiken?’ Een moeilijke vraag. Maar wanneer je niet gelooft in (volledige) objectiviteit of neutraliteit, zoals Leonie, is het uitgangspunt dat het van belang is kennis en perspectieven te positioneren erg logisch. Er kan bevraagd worden wat het gevolg is wanneer spreekpositie en kennis voornamelijk gepositioneerd worden door niet-witte auteurs. Geeft dit niet het gevaar van een focus op otherness? Horen we dan niet alleen de spreekpositie die ‘anders’ is? Desalniettemin kan het benoemen van de spreekpositie emancipatorisch werken en kan dit het dominante discours bevragen en bestrijden, juist door het perspectief van waaruit gesproken wordt te benadrukken. Het problematische lijkt dan, dat de witte spreekpositie onbenoemd blijft.
Het benoemen van de spreekpositie kan emancipatorisch werken en de dominante discourse bevragen en bestrijden
Universeel vs. Specifiek
Het kernprogramma van Mediastudies – en dat van veel andere studies binnen de geesteswetenschappen – is haast uitsluitend gevormd door westerse perspectieven. Hoewel er keuzevakken zijn waar andere perspectieven aan bod komen, ‘zit dit altijd aan de rand van het onderwijsprogramma, in plaats van in het hart’, aldus Leonie. Deze perspectieven zijn specifiek, waar westerse perspectieven worden behandeld en gepresenteerd als universeel. ‘En dat is gevaarlijk denk ik, of in ieder geval problematisch. Op die manier dreigen we de machtsstructuren uit de maatschappij te reproduceren, in plaats van deze kritisch te bevragen.’ Het is dus belangrijk om het westerse perspectief niet als universeel of superieur te zien. Maar in de realiteit zien we dit wel gebeuren zolang de witte of Europeaanse spreekpositie wordt ervaren als onzichtbaar of neutraal.
Leonie zet een aantal oorzaken uiteen van de trage dekolonisatie binnen de universiteit, waarbij ze benadrukt dat er geen sprake is van onwelwillendheid, maar soms wel onbegrip. Niettemin bestaat er een sterke canonvorming binnen Mediastudies, waar vaak dezelfde auteurs terugkomen, denk aan Foucault of Benjamin. Maar een ander punt is de te hoge werklast van docenten, waardoor er weinig ruimte is voor verdieping in teksten of perspectieven buiten de canon. Daarbovenop worden veel teksten uit andere delen van de wereld niet vertaald naar het Engels Maar toch loopt Leonie ook vaak tegen weerstand aan in haar pogingen het onderwijs te dekoloniseren. Vaak heeft ze discussies met collega’s over de positionering van kennis. Ze geeft een voorbeeld waar ze opperde het vak ‘mediageschiedenis’ te veranderen naar ‘westerse mediageschiedenis’. ‘Het gaat immers om de mediageschiedenis van een bepaalde tijd en plek’, aldus Leonie. Dit voorbeeld illustreert het idee van universaliteit binnen de academie erg helder. Haar ervaring binnen de academie illustreert tegelijkertijd hoe andere culturen en perspectieven worden beschouwd als specifiek en nauw. Bijvoorbeeld wanneer zij publicaties schrijft over media in Indonesië, wordt haar constant gevraagd dit te specificeren.
Niet alleen docenten en wetenschappers spelen een belangrijke rol in het dekoloniseren van het onderwijs, maar juist ook studenten. Een groep studenten heeft de University of Color opgericht als reactie op het diversiteitsrapport over de UvA van Gloria Wekker. Maar Leonie vertelt ook dat een groep studenten bij hun docent heeft aan gegeven dat ze het dekoloniseren van het curriculum wilden bespreken. De desbetreffende docent ging daarmee akkoord, wat weer laat zien hoe het óók op kleine en simpele manieren aangepakt kan worden. Leonie is samen met Asli Ozgen-Tuncer, docent Mediastudies, bezig met het indienen van een nieuw initiatief om het curriculum binnen Mediastudies te dekoloniseren. In dit voorstel is een grote rol voor studenten weggelegd. Zo wordt voor het eerdergenoemde vertaalprobleem de oplossing geboden om student- assistenten teksten te laten vertalen tegen betaling. In het voorstel wordt ook beschreven dat het gevaar bestaat dat het wetenschappelijke werk te veel los komt te staan van de ontwikkelingen in de maatschappij. Er wordt gepleit voor samenwerkingsverbanden met maatschappelijke partners zoals The Black Archives en het Tropenmuseum. Het voorstel bevat vele plannen, waaronder ook nieuwe voorstellen wat betreft stagebedrijven, want ook deze zijn vaak niet inclusief genoeg.
‘Gewoon Nederlands’
Als tweedejaarsstudente schreef ik een wetenschappelijk betoog over de termen ‘allochtoon’ en ‘persoon met een (niet) westerse migratieachtergrond’. Mijn docente was het oneens met mijn stelling, en vond het betoog te abstract. Achteraf vraag ik me af of het wel benoemen van mijn spreekpositie verschil had gemaakt. Maar óók of
zij zich bewust was van háár spreekpositie. ‘De effecten van een wit curriculum worden als eerst ervaren en opgemerkt door studenten met diverse culturele achtergronden, want in een dominant discours hebben sommige spreekposities meer waarde en autoriteit dan anderen’ stelt Leonie. Zo was ook ik altijd terughoudend met het zichtbaar maken van mijn spreekpositie. Net zoals velen dacht ik dat dit beter verborgen kon blijven, of in ieder geval niet op de voorgrond moest komen.
De effecten van een wit curriculum worden als eerste ervaren en opgemerkt door studenten met diverse culturele achtergronden
Leonie voelt de verantwoordelijkheid om een veilige sfeer te creëren voor studenten, waar geen enkel perspectief fout is, maar duidelijk wordt waar deze perspectieven vandaan komen en wat ze inhouden. Het raakt haar wanneer studenten vertellen dat ze het gevoel hebben niet bij te dragen aan hun wetenschappelijke discipline, of dat hun perspectieven of voorbeelden uit hun land of cultuur er niet toe doen. Zelf ervoer ze dit ook als studente, toen interesses in Japanse of Indonesische cinema niet vertegenwoordigd waren binnen het curriculum.
Een belangrijk aspect van het bovengenoemde initiatief is dat er wordt geschreven dat de implicaties en gevolgen van een wit curriculum niet enkel wetenschappelijk of educatief zijn; het heeft óók een persoonlijke dimensie. Studentenevaluaties tonen aan dat er behoefte is aan een inclusiever curriculum, en dat dit gevoelens van isolatie tegen zou kunnen gaan. Het is een persoonlijke ontwikkeling voor studenten om uit hun ‘bubbel’ te komen. Leonie probeert dit toe te passen in haar lessen door middel van de spreekpositie. ‘Als studenten zich introduceren als ‘gewoon Nederlands’ vind ik het belangrijk om te bevragen welk groter denkbeeld dat impliceert, want het is zeker een discursieve uiting. Het zijn leerpunten die beginnen met: hoe introduceer en positioneer ik mezelf?’
Het is een persoonlijke ontwikkeling voor studenten om uit hun ‘bubbel’ te komen
In de geest van intersectioneel denken is bewustzijn over het feit dat het curriculum overweldigend mannelijk is ook geboden. Zowel gender als klasse zijn belangrijke factoren van de spreekpositie. Leonie vertelt de anekdote over een les die zij gaf samen met een oudere, witte, mannelijke collega. Studenten richtten alle inhoudelijke vragen (onbewust) aan hem, maar alle administratieve aan haar. Leonie benadrukt dat het onbewust was, omdat dat is hoe ideologie en discours functioneert. Alles wijst erop dat het dekoloniseren van het onderwijs een traag proces zal blijven; de weerstand die Leonie ervaart bij haar (witte) collega’s, de ervaringen van studenten met een andere culturele achtergrond, maar ook de goede plannen en voornemens die in de hardnekkige praktijk verloren gaan. Desondanks worden er langzamerhand steeds meer stapjes gezet, en is de spreekpositie een goede plek om te beginnen. We moeten ons bewust worden van de manier waarop ons curriculum gevormd is, en niet onderschatten dat ook de academie onderhevig is aan ideologie en discours. Deze bewustwording is hoognodig als we niet willen dat witte curricula langer als universeel fungeren. Laten we onszelf daarom allen de vraag stellen, zoals ook Paul Ricoeur – Frans fenomenoloog en hermeneutisch filosoof – zo vaak vroeg aan zijn studenten; D’où parlez-vous?