Walvissen van papier-maché

Al vroeg in het jaar vertelde de meester dat we een spreekbeurt moesten houden. Ergens in het midden van het jaar moest ík voor de klas gaan staan. Het was op dat moment nog een surrealistische gedachte, die nog een flinke afstand van mijn werkelijke presentatie bewaarde. Ik dacht eraan tijdens de spreekbeurten van klasgenoten: Staan ze daar nou serieus voor de gehele klas iets te vertellen? Mijn naderende spreekbeurt bevond zich nog in een afgesloten denkwereld, die binnenkort zou worden opengebroken. Heel soms scheen er al wat licht door de steeds groter wordende breuken. Het kwam tevoorschijn na het applaus, wanneer de voordrager terugliep naar zijn plek. Ik keek hem aandachtig na en kon maar aan een ding denken: Zo, hij is ervan af. 

Het onderwerp voor de spreekbeurt mocht ik min of meer zelf bepalen. Mijn meester had hiervoor wel wat criteria in zijn hoofd, maar deze waren er alleen voor de vorm. Het was een man die nog op de ouderwetse manier lesgaf: liever gevreesd dan geliefd. Zo een die jou tijdens het oefenen van werkwoorden elk moment naar voren kon roepen om een paradigma uit te schrijven op het bord. En wanneer je daar stond, al stuntelend, met een voldane glimlach toekeek. 

Mijn spreekbeurt ging over walvissen. Sommige van deze zoogdieren hebben een balein. Dit is een soort van zeef, waarmee ze voeding uit het water filteren. Een fascinerend kenmerk van de walvis, en tevens mijn reden om walvissen als onderwerp te kiezen. Om mijn spreekbeurt academisch te verantwoorden, ging ik samen met mijn moeder naar de bibliotheek in het dorp. Op basis van de literatuur schreef ik in eigen woorden de tekst voor mijn voordracht. Hiernaast maakte ik – ook samen met mijn moeder – de verschillende soorten walvissen van papier-maché. Deze lijmde ik op A3 papier en dienden als visuele ondersteuning. 

Met meerdere papiertjes tekst en de papier-machécreatie in mijn tas, fietste ik gespannen naar school. De herinnering aan de spreekbeurt is enigszins verwaterd, maar de grote lijnen zijn me goed bijgebleven. Ik las, zonder op te kijken, mijn tekst in één ruk voor. Van klotsende oksels was geen sprake, want in de puberteit zat ik nog niet, maar zelden heb ik me zo zenuwachtig gevoeld. Toen het voorbij was durfde ik weer de klas in te kijken. In plaats van een applaus, wat elk klasgenootje kreeg, ontving ik glazige blikken. Iedereen keek me geschrokken aan, maar de meester niet. Hij had een grijns op zijn gezicht en zei het volgende: ‘Je hebt nogal snel voorgelezen. Zou je het nog een keer kunnen doen, maar dan iets rustiger?’

Tekst: Vincent Kupers // Beeld: Dorota Dabrowska

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s