‘Once you overcome the one-inch tall barrier of subtitles, you will be introduced to so many more amazing films.’ Deze woorden van de Zuid-Koreaanse regisseur Bong Joon-ho vatten de problematiek van de westerse blik op niet-Engelstalige films in een notendop samen. Want laten we eerlijk zijn: niet-Engelstalige films zijn onderbelicht en ondergewaardeerd. Zijn westerse filmprijzen hier dé oplossing voor of juist niet?
Tekst: Elke Cremer // Beeld: Winonah van den Bosch
Oscars, Golden Globes, SAG Awards, de Gouden Palm; noem ze maar op. Er zijn zo veel westerse filmprijzen dat het de gemiddelde filmliefhebber duizelt. Toch is er vrijwel ieder jaar een trend te ontdekken in de nominaties. Deze bestaan (vooral) uit witte mannen en vrouwen uit Hollywoodproducties. En de films die een nominatie ontvangen – al is het een technische nominatie of een acteernominatie – zijn vaak Engelstalig. Wanneer er een film wordt genomineerd waarin Engels niet de voertaal is, wordt dit gezien als een uitzondering. Hierdoor krijgt zo’n ‘buitenlandse’ film plotseling veel aandacht. De filmmakers moeten aanhoren dat journalisten hen telkens dezelfde vraag stellen: ‘Hoe voelt het om zulk succes te ervaren en zulke erkenning te krijgen?’
Het problematische aan dit soort vragen is dat de onderliggende arrogantie bijna van de vraag afspat. ‘Buitenlandse’ films, films uit niet-Engelssprekende landen zoals Zuid-Korea, zijn pas goed wanneer ze erkend worden door westerse filmcritici. Wanneer een film zoals Parasite van Bong Joon-ho plotseling de filmprijs wint in Cannes – de Gouden Palm – is deze ineens een meesterwerk dat westerse filmcritici hebben ontdekt. Een niet-Engelstalige film wordt pas ‘goed’ zodra deze genomineerd is voor een prijs die westerse filmcritici – acteurs, editors, regisseurs, technici – hebben samengesteld. Wanneer er überhaupt een nominatie is voor een niet-Engelstalige film die buiten de ‘beste buitenlandse film’-nominatie valt, zoals voor de Mexicaanse film Roma, wordt dit ingezet als een schouderklopje voor de jury: ‘Kijk eens hoe inclusief wij zijn.’
‘De westerse filmprijs’: een probleem of een hulpmiddel?
De westerse filmprijzen zijn berucht om het uitsluiten van mensen die niet bij de categorie ‘witte mannen’ horen. Denk maar aan de Oscars so white-hashtag of aan het gebrek aan nominaties voor vrouwelijke regisseurs. Het is nu eenmaal zo dat de jury van veel filmprijzen bestaat uit witte mannen (en vrouwen), die vervolgens ook voornamelijk witte mannen nomineert. Tevens worden Hollywoodproducties met een grotendeels witte cast vaak met prijzen overladen. Dit probleem begint overigens niet bij deze filmprijzen, maar bij de hele structuur van Hollywood en het idee van typecasten. Van belang is dat westerse filmprijzen worden gezien als erkennend en allesbepalend – ze kunnen een film plotseling ontzettend succesvol maken, zoals Parasite – terwijl deze prijzen eigenlijk niet per se uit liefde voor film opgebouwd zijn, maar meer uit liefde voor validatie. En deze validatie wordt bepaald door mensen met een westerse afkomst – voornamelijk Amerikanen en Britten. Het probleem is dat filmprijzen belangrijk zijn voor films – ze geven ze een enorme impuls – en dat ze daarom nodig zijn bij het ‘lanceren’ van niet-Engelstalige films. Want één ding is zeker: als Parasite niet zo veel aandacht had gekregen door alle westerse filmprijzen en lovende woorden van westerse filmcritici, dan was de film waarschijnlijk onopgemerkt gebleven.
Westerse filmprijzen in de ban doen is onmogelijk en dit lost bovendien het probleem niet op. Is het waar dat héél veel goede niet-Engelstalige films nooit voor een westerse filmprijs in aanmerking zijn gekomen of zullen komen? Ja. Maar het is ook waar dat westerse filmprijzen helpen bij het uitlichten van niet-Engelstalige films. Het is daarom een moeilijke kwestie om te tackelen; je kunt niet simpelweg de macht van westerse filmprijzen wegnemen. Ze hebben nu eenmaal ontzettend veel invloed. Daarom is het ook belangrijk dat steeds meer niet-Engelstalige films, zoals Roma van vorig jaar – die al een voorsprong had door de met prijzen beladen Hollywoodregisseur Alfonso Cúaron – en Parasite van dit jaar, genomineerd worden in meer dan alleen de ‘beste buitenlandse film’-categorie. Ondanks dat de prijzen nog steeds een teken zijn van westerse validatie, geven ze wel een platform aan films die anders wellicht voor de ‘gewone’ filmkijker onbekend zouden blijven. Dus zoals de Engelsen het mooi verwoorden: if you can’t beat them, join them.
De invloed van Netflix
Toch komt hier gelukkig verandering in. Nu de globalisering op steeds meer vlakken zichtbaar wordt, ontdekken we ook steeds meer films en series uit andere landen. Door de komst van streamingdiensten is het gemakkelijker om content uit niet-westerse landen te bekijken. Zo maakt Netflix het mogelijk dat een Koreaanse dramaserie of een Bollywood-film plotseling een ‘gewone’ Nederlander, Spanjaard of Amerikaan bereikt. Hierdoor komen vooral westerlingen in aanraking met culturen die voorheen moeilijker te bereiken waren. Uiteraard is een bezoekje aan het filmhuis dat toevallig die ene Indonesische film draait ook mogelijk, máár alleen als je het geluk hebt in een grote stad te wonen en toevallig iets gehoord hebt over die specifieke film. Door de komst van een nieuwe speler – de streamingdienst – wordt het ineens mogelijk om dit soort ‘obscure’ en onbekende niet-Engelstalige content in je huiskamer te bekijken; omdat het je wordt aangeraden door Netflix of omdat het ineens plotseling op je scherm verschijnt. Door Netflix komen veel mensen die simpelweg een film willen kijken en niet per se beschikken over een enorme filmkennis in aanraking met diverse films of series waarin geen Engels wordt gesproken, waarin geen bekende acteurs zoals Brad Pitt of Tom Hanks spelen, en waar geen Hollywoodstempel op is gedrukt.
Hoewel Netflix vooral begon met het aanbieden van Hollywoodproducties, kwam daar al snel verandering in door eisen van overheden van over de hele wereld. Die eisten dat Netflix lokale en nationale film- en serieproducties moest starten en ondersteunen, voordat Netflix haar platform mocht aanbieden. In Frankrijk eiste de overheid bijvoorbeeld dat Netflix minimaal twintig procent Franstalige content moet aanbieden en Franse Originals moet produceren, om zo de Franse tv- en filmindustrie te beschermen. Daarnaast werd er in Nederland geëist dat Netflix een zogeheten Nederlandse ‘Netflix Original’ zou produceren, met een volledige Nederlandse crew en cast. De serie zou vervolgens beschikbaar worden gemaakt in alle landen waar Netflix haar service aanbiedt. In januari 2020 kwam deze serie dan ook ein-de-lijk op het platform: Ares. Maar Netflix produceerde ook buiten het Westen diverse niet-Engelstalige series en films, zoals de Zuid-Koreaanse dramaserie My Only Love Song en de Thaise dramaserie The Stranded. Deze Originals zorgen niet alleen voor een breder niet-Engelstalig aanbod op Netflix, maar ook voor werkgelegenheid in een industrie die zich eigenlijk vooral focust op de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.

De ondertitelbarrière
Dat het goed gaat met het aanbod van niet-Engelstalige films en series staat buiten kijf, maar welke conclusie we eruit moeten trekken is een andere kwestie. Doordat Netflix een grote speler is binnen de wereld van streamingdiensten, een industrie die alsmaar groeit, betekent dit ook dat zij veel invloed heeft op wat er beschikbaar is. Hierdoor krijgen kleinere filmmakers uit het buitenland met een specifieke visie of concept misschien geen voet aan de grond – zeker als Netflix een grote nee-stempel op hun idee drukt. Hetzelfde geldt voor westerse filmprijzen. Wanneer een film géén Gouden Palm of Oscar wint, krijgt het dan nog wel dezelfde belangstelling als deze niet in de prijzen valt? Waarschijnlijk niet. Zou een film als Parasite zo succesvol zijn geweest als westerse filmcritici hem als ‘slecht’ hadden bestempeld of hem überhaupt niet hadden opgemerkt?
Het is nu eenmaal een feit dat niet-Engelstalige films zich in de periferie van de mainstream filmcanon bevinden, en dan vooral de films die niet-westers zijn, waarin bijvoorbeeld Mandarijn of Hindi wordt gesproken. Deze films hebben het bij wijze van spreken tien keer zo moeilijk met doorbreken tot het ‘mainstreampubliek’ dan films geproduceerd door grote Hollywoodstudio’s. Hoe graag we het ook zouden willen, we kunnen de impact van filmprijzen en de kracht van Netflix niet ontkennen. Zij hebben een enorme invloed op wat we zien en wat we hiervan vinden.
Toch beslissen we nog altijd zelf waar we naar kijken. Neem de uitslagen van de filmprijzen eens met een korreltje zout, of kijk voor de verandering naar de genomineerde niet-Engelstalige films. Ze zijn vaak net zo goed – of zelfs beter – dan Hollywoodfilms en openen een hele nieuwe wereld. Kijk verder dan de filmprijzen en stel je open voor die intrigerende Franse film noir, die kleurrijke Bollywoodfilm, of dat diepgaande Russische drama. Misschien op Netflix of in dat kleine filmhuisje bij je in de buurt. Zoals Bong Joon-ho al zei: ‘The Oscars are not an international film festival. They’re very local.’ Doorprik je westerse bubbel en verbreed je horizon aan de hand van vele geweldige, niet-Engelstalige films.