Het loslaatlabyrint

Tekst door Dieuke Kingma, beeld door Bob Foulidis

Het is al bijna negen uur tegen de tijd dat we onze schoenen aandoen. We mochten vandaag een beetje uitslapen, hadden mijn wandelvriend en ik de dag ervoor besloten. 

De ochtend begint warm, maar de wandeling start in de bossen, die ons nog even behoeden voor de hitte. Na twee moeizame en stille uren langs verlaten dorpjes en groen-oranje bomen doemt aan onze linkerhand een gebouw op, dat helemaal open is van de voorkant. Op een houten tafel staan dadels, fruit, koffie, maté, koekjes en noten uitgestald, die de pelgrims op donatiebasis mogen meenemen. Twee gitaren liggen op een klein bankje, nog net verscholen voor het brandende zonlicht, en op het koffietafeltje ernaast zijn stiften en papier neergelegd. Het zachte gekakel van kippen klinkt op de achtergrond. 

Een man met diepe kraaienpootjes en een donkere knot op zijn hoofd vraagt me of ik iets wil drinken. ‘Koffie,’ zeg ik. ‘Met leche de avena, si tenéis?’ Niet veel later loopt hij naar buiten met in zijn handen mijn loeihete haverlatte. Mijn wandelvriend deelt maté met een Argentijnse wandelaar en de vrijwilligers die hier wonen. 

We lopen langzaam door de enorme moestuin die overloopt van donkerpaarse aubergines, rijpe tomaten en kolen die de slakken nog niet hebben gevonden. Klauterend banen we ons een weg door het overwoekerende onkruid en de bosjes kruiden die overal verspreid staan. Helemaal achterin de tuin leidt een dun pad ons naar een kleine vallei. 

Klauterend wanen we ons een weg door het overwoekerende onkruid en de bosjes kruiden die overal verspreid staan 

Daar wacht een bordje ons op waarop staat dat we zo het labyrint zullen betreden. Dit labyrint is een plek om iets los te laten, een ritueel waarmee je afstand kan doen van iets wat je bij je draagt. Stap één is de weg naar het midden. Tijdens die route denk je na over datgene waar je afscheid van wilt nemen. Eenmaal aangekomen in het midden sta je daar bij stil. Op de weg terug laat je het gaan. 

Het labyrint is klein en bestaat uit lage rozenkwartsstenen die tot net boven mijn enkels reiken. We kunnen het midden al zien en de route volgen met onze ogen. Stilzwijgend en geconcentreerd lopen we over het dunne pad. We kronkelen omlaag en omhoog over het kleine heuveltje waarop het labyrint is aangelegd en horen om ons heen de wind door de bomen waaien. Hier en daar valt een blad op de zachte groene grond. 

Ik denk aan Mariolga, die me met open armen verwelkomde in haar huis. Ik denk aan Carolin, met wie ik dagenlang praatte over wat ‘plezier’ nou precies is. Ik denk aan Kwint, bij wie ik me zoveel dapperder voelde dan alleen. 

Eenmaal aangekomen in het midden zitten mijn wandelvriend en ik op een grote steen. Het is even stil, tot een van ons het toch durft te vragen. ‘Wat wil je loslaten?’

Het is even stil, tot een van ons het toch durft te vragen. ‘Wat wil je loslaten?’

‘Het gaat hier op de Camino zoveel over loslaten,’ zeg ik, ‘terwijl ik juist zoveel nieuwe dingen zou willen verwelkomen. Verbinding, creativiteit, plezier… Ik voel me sterk als ik loop, dapper, een bron van liefde.’ 

Maar toch, met elke stap richting Santiago de Compostela liet ik ook wat los, al wist ik dat in het labyrint nog niet: angst. Dat ik iets niet kan, dat het niet goedkomt, dat er iets fout gaat. Dat ik iemand kwets, dat ik niet goed genoeg ben, dat ik het niet alleen kan. Beetje bij beetje kon ik vertrouwen kweken, en kracht. Kracht om de Camino uit te lopen, om van mensen te houden, om ergens een punt achter te zetten.

Plaats een reactie