Tekst /// Loïs Blank Beeld /// Mila Milošević
Iemand vertelde mij ooit dat als je een gat in een net maakt, er minder gaten in zitten. Sindsdien kijk ik anders naar ladders in netpanty’s. Voorwerpen waar een gat in zit worden vaak bestempeld als kapot. Maar als een broek met een gat meer kapot is dan een zonder, is een netpanty met een gat dan meer heel?
We zaten in de derde klas van het gymnasium en kregen een proefles filosofie. Het moest de keuze tussen filosofie en geschiedenis voor het volgende schooljaar beslechten. Het doel van de proefles was dat we een beter beeld zouden krijgen van wat filosofie is. En daar was het voorbeeld. Als je een schoen met een gat erin verbrandt, waar gaat het gat dan heen? Dat zou nou een typische filosofische vraag zijn. De filosofiedocent van mijn oude school was het daar niet helemaal mee eens. Ik weet nog dat hij zei dat vooral niet-filosofen uitleggen wat filosofie is door middel van dit voorbeeld. Nu ik op het punt sta af te studeren als filosoof, moet ik inderdaad toegeven dat het ‘schoen met gat’-probleem niet vaak is besproken en ik het ook niet zou gebruiken om uit te leggen wat filosofie is. Ik sta nu dus op het punt iets te doen wat ik eigenlijk niet zou moeten doen: een stuk schrijven over wat de betekenis van gaten is, afhankelijk van hun omhulsel.
Noodzakelijke leegtes
Mensen die de tijd nemen om met aandacht naar hun kleding te kijken zal het opvallen dat hetgeen waardoor een lap stof verschilt van een kledingstuk niet de stof zelf is. De essentie van het kledingstuk zit hem juist in de plekken waar het kledingstuk ontbreekt: de gaten waar lichaamsdelen doorheen kunnen zijn noodzakelijk voor het geven van draagbaarheid aan het kledingstuk. En dat maakt iets natuurlijk tot kledingstuk: dat het aangetrokken kan worden. In zekere zin moeten kledingstukken op zichzelf dus altijd een zekere leegte hebben, die op een manier opgevuld kan worden met (delen van) het lichaam van de drager. Maar dit is niet de enige manier waarop leegte een essentiële rol speelt in kleding. Plekken waar stoffen aan elkaar zitten hebben ook kleine leegtes. Waar stiksels – verbindingen gemaakt met naald en draad – stoffen samenvoegen, heeft een naald diezelfde stof eerder doorboord. De draad die zich door ontbrekende stukjes stof beweegt, is een levensdraad van het kledingstuk. Het zijn de stiksels die het bestaan van kledingstukken mogelijk maken door het die vorm te geven waar lichamen zich in kunnen bevinden. Om een voorbeeld te noemen van een cruciaal stiksel: Cristóbal Balenciaga ontwierp in 1967 een trouwjurk, ‘the single-seam wedding dress’, die precies één stiksel heeft. Zo zie je maar dat stiksels, ook in eenvoud, een stuk stof tot kledingstuk kunnen maken.
Stiksels voor de basis
Het basisprincipe van kledingstukken bestaat dus in de mogelijkheid de kleding te kunnen dragen. Het meestgebruikte stiksel, dat voornamelijk verantwoordelijk is voor het voldoen aan dit principe, is de stiksteek. Die steek kun je heel makkelijk maken met de hand of op een normale naaimachine. Hierbij worden twee draden, de boven- en onderdraad, om elkaar heen gewikkeld: het lijkt op de dubbele helix van DNA-strengen, alleen zonder dat de strengen van kant wisselen. De bovendraad blijft altijd boven en de onderdraad altijd onder. Dat kan ook niet anders, aangezien de naald van de naaimachine enkel op en neer gaat. Als je nu je shirt inspecteert, zal het niet lang duren voordat je deze steek tegenkomt: het ziet eruit als één lijn, zowel aan de binnen- als de buitenkant. Als je nu bij je pols aan de binnenkant van de mouw kijkt, zie je waarschijnlijk een stiksel dat er ingewikkelder uitziet: in het geheel breder en bestaande uit een zigzagfiguur tussen twee rechte lijnen. Maar dit is één stiksel, in de zin dat je de stof eenmaal onder een lockmachine doorhaalt en zodoende de zigzag en rechte lijnen naait– ‘gelockt’ heet dat. Deze steek zit vaak op de rand van de stof en zorgt ervoor dat de stof niet zal gaan rafelen. Zowel de stiksteek als het locken hebben dus grote functionele waarde voor kledingstukken: het überhaupt dingen aan elkaar kunnen naaien maakt het voor de stof mogelijk te evolueren tot kledingstuk en het niet rafelen van de randen zorgt dat het stuk een langere levensduur heeft.
Stiksels voor de vorm
Bovengenoemde steken zijn beide zichtbare steken, maar er zijn ook onzichtbare stiksels. Stiksels kunnen altijd slim worden weggewerkt door het kledingstuk binnenstebuiten te naaien: dan komen de stiksels in het eindproduct aan de binnenkant terecht. Er is echter ook een onzichtbare naad, die als het ware tussen de randen van twee omgeslagen stukken stof in zit. Als de stof dan niet onder spanning staat, liggen de twee randen precies tegen elkaar aan en is het stiksel niet te zien. Een variatie hierop is de kettingnaad, waar de steken ruimer zijn en er een kleine spleet tussen de twee stoffen zichtbaar is. Je zou kunnen stellen dat de kettingnaad nog onzichtbaarder is dan de onzichtbare naad. Dat je de huid van de drager daar tussen de stoffen door kunt zien, geeft de illusie dat de stoffen daar helemaal niet aan elkaar zitten. Het interessante aan deze onzichtbare stiksels is dat ze bijdragen aan de vorm van het kledingstuk, maar dat op zo’n manier pogen te doen dat de stof ook op magische wijze die vorm zou kunnen hebben. De structuur die het totaal in stand houdt, wordt in dit geval verbloemd door de vorm. En daardoor kan de vorm op de voorgrond treden. Denk aan het silhouet of het tailleren van overhemden, maar ook de naad die vanaf de tepel naar beneden loopt over bh’s om een bollende vorm te creëren. Oogt een overhemd net zo getailleerd wanneer het stiksel dat tailleert zichtbaar is en daardoor een deel van de aandacht van de kijker krijgt?
De structuur wordt naar de oppervlakte gebracht, door de stiksels naar buiten te laten komen
Stiksels voor decoratie
Het antwoord op de bovenstaande vraag hangt af van hoe je naar het kledingstuk kijkt. Als de stiksels die tailleren zichtbaar zijn en bijvoorbeeld een contrasterende kleur hebben, trekt de taille meer aandacht. Maar doordat de stiksels zichtbaar zijn, is het ook duidelijker dat deze taille een gevolg is van de structuur van de kleding, terwijl de onzichtbare naden meer de illusie geven dat het silhouet van de taille een gevolg is van het lichaam van de drager. Dit is het interessante aan zichtbare stiksels zoals het overlockstiksel. Dat stiksel ziet er een klein beetje uit als wondhechtingen: korte rechte steken die dwars op de naad van de stof staan. Dit stiksel zie je vaker op dikkere stoffen zoals spijker, maar soms ook op leren banken. En dan vaak in een contrasterende kleur, zodat het nog meer opvalt. Wat je hier ziet, is dat de stiksels worden geaccentueerd. De structuur wordt naar de oppervlakte gebracht door de stiksels naar buiten te laten komen. De functie wordt hier onderdeel van het design. Ter vergelijking kun je denken aan gebouwen met zichtbare steunbalken of pilaren die zodoende onderdeel worden van de esthetische waarde van de uiteindelijke ruimte.
Continue discontinuïteit
Stiksels kunnen dus op veel verschillende manieren leven in de stof rijgen. Als laatste voorbeeld wil ik de getapete naad bespreken. Dat is een stiksel dat aan de binnenkant van het kledingstuk ‘getaped’ wordt met een soort coating. Het doel daarvan is om het waterdicht te maken. Als de gebruikte stof van zichzelf waterdicht is, worden de plekken waar de stiksels lopen in dat geval kleine slootjes waar het water wel doorheen kan lopen. Om dit te voorkomen wordt de naad dichtgeseald. Deze soort naad zul je dan ook kunnen vinden aan de binnenkant van je regenjas of windjack. Het frappante aan dit stiksel is dat het enerzijds een opening is, omdat stoffen aan elkaar worden genaaid, maar dat die stoffen anderzijds bijna tot één stuk stof worden gemaakt. Waar de getapete naad dus een discontinuïteit is in het kledingstuk, omdat het twee losse delen aan elkaar naait – met nog altijd kleine openingen tussen de losse delen – is het doel van het tapen om zoveel mogelijk continuïteit te creëren. Waar de discontinuïteit van de naden noodzakelijk is om het kledingstuk draagbaar te maken, is de continuïteit nodig om het als geheel tot waterglijbaan te maken.
Helaas zijn stiksels soms ook zwakke spelers
Zo zie je maar dat stiksels reuze interessant zijn. Ze zorgen ervoor dat stoffen kledingstukken kunnen worden en geven structuur, vorm en stevigheid. Helaas zijn stiksels soms ook zwakke spelers. Als je een gat in je kleding hebt of uit je broek scheurt, is het vaak niet de stof die scheurt, maar de naad die breekt. De stof gaat dus niet kapot, maar de cruciale verbinding tussen de stoffen valt uiteen, en daarmee de door jou gewenste vorm of functie. Mocht je weer eens uit je broek scheuren tijdens het wagen van een dansje of een ladder in een panty zien, probeer er dan eens naar te kijken als een stukje ontbrekende leegte.