De fictieschrijver is een acteur op een luie stoel: Giacomo Scarpelli’s Storie di carta, storie di celluloide

Tekst /// Riccardo Tosellini Beeld /// Winonah van den Bosch

Stel je voor dat een persoon geboren wordt als de zoon van een van de meest geroemde scenaristen van Italië, hij zo’n beetje elk boek leest dat bestaat over het schrijven van verhalen, gerenommeerd scenarist (zie Il postino, 1994) en filosofieprofessor wordt en dan een handleiding voor scenaristen schrijft. Die handleiding is Storie di carta, storie di celluloide (2020) van Giacomo Scarpelli. Een onvertaald, niche boek, dat een interessante manier van kijken op het schrijverschap voorlegt. Naast een algemene indruk van het boek, zal in deze recensie de focus liggen op hoe de auteur zich volgens Scarpelli moet verhouden tot zijn personages.

Het lastige aan het doceren van kunstenaarschap is dat er voor elke verzinbare regel altijd wel een kunstenaar is die die regel op een indrukwekkende manier gebroken heeft. Wat voor mij werkt, is om mezelf niet streng aan een bepaalde set regels te houden, maar om de stijlen van verschillende schrijvers en docenten te bestuderen en van hen de dingen over te nemen die ik leuk vind om zelf te gebruiken. Scarpelli heeft een eigen idee over hoe je verhalen moet schrijven, wat hem een ideaal onderzoeksonderwerp maakt. Wat ik erg waardeer aan zijn boek is dat hij ook probeert om het grotere plaatje te schetsen van wat er allemaal komt kijken bij het schrijven van verhalen. Bij het schrijfproces zijn er veel elementen waar bewuste keuzes over gemaakt kunnen worden (bij het creëren van personages zijn dat onder andere karakter, uiterlijk, kleding, manier van spreken en doen). Ik vermoed dat goed kunnen schrijven eerder inhoudt dat je weet dat je met deze elementen kan spelen om je verhaal te vertellen dan dat je je aan een specifieke schrijfformule houdt. Hoewel Scarpelli veel interessante adviezen geeft, onderbouwt hij ze niet altijd duidelijk, dus in deze recensie probeer ik om een samenhangend geheel te maken van zijn schrijffilosofie omtrent het onderwerp ‘personages’. 

Een personage die merkbaar een culturele identiteit heeft, is voor Scarpelli een geloofwaardiger en interessanter personage

Film als doelbewust product van zijn tijd

Voor Scarpelli is de structuur van het verhaal louter het skelet en garandeert het niet dat het verhaal boeiend wordt. De slavist Karel van het Reve zei in zijn Huizingalezing van 1978 ook al dat een zuiver structurele analyse van een boek niet zal onthullen wat het goed maakt en dat (volgens hem) veel slechte of onpopulaire boeken vaak dezelfde structuren gebruiken als de geprezen boeken. Scarpelli heeft een holistischere kijk op het schrijven en concentreert zich liever op de relaties tussen de verschillende aspecten van schrijven in plaats van ze allemaal afzonderlijk te analyseren. Voor hem is filmkunst ook onlosmakelijk verbonden met proza, theater, lyriek, geschiedenis, filosofie en muziek, en hij ziet een waardering voor zulke onderwerpen als een belangrijke eigenschap van een (scenario)schrijver. Scarpelli is een fan van verhalen die erin slagen om de tijdgeest van de periode en plek waarin het verhaal zich afspeelt te vangen. Hij zegt dat dergelijke tijdcapsules niet alleen dichter bij het tonen van de menselijke natuur komen, maar ook de soort films zijn die op internationaal niveau het meest gewaardeerd worden (zie bijvoorbeeld Parasite, 2019). Verhalen en films met een sterke eigen culturele identiteit worden volgens hem origineler en interessanter gezien. Voor Scarpelli is dit voor een film belangrijker dan het hebben van een specifieke structuur. Hij ziet een film of roman ook niet als een doel op zich, maar als een middel om iets over het leven te vertellen. 

Volgens Scarpelli is het belangrijk om als auteur jezelf in de schoenen van de personages te verplaatsen

De verbinding tussen de auteur en zijn personages

Volgens Scarpelli is het belangrijk om als auteur jezelf in de schoenen van de personages te verplaatsen. De personages kunnen niet altijd voorspellen wat er gaat gebeuren of hoe het verhaal zal aflopen, en het is volgens hem makkelijker om diezelfde spanning bij de lezer op te wekken wanneer je vanuit het perspectief van het personage schrijft in plaats van vanuit dat van de alwetende verteller. Scarpelli is een fan van Stanislavski’s acteermethode. Konstantin Stanislavski was een Russisch toneelregisseur die een theoretische basis voor acteren ontwikkelde die in het Westen erg populair werd. Scarpelli zegt, zich baserend op Stanislavski’s theorie, dat een schrijver eigenlijk hetzelfde moet doen als een acteur. Een schrijver verplaatst zich in het personage door zich af te vragen ‘Wat zou ik doen als ik … was en hoe zou ik dat doen?’ in plaats van ‘Wat zou … moeten doen zodat het verhaal goed loopt?’ Door jezelf in de personages te verplaatsen, kun je ook beter inzien wat elk personage wil worden, hoe het personage is (onder andere het verleden van het personage) en hoe het personage daadwerkelijk door de omgeving veranderd wordt.

Tegelijkertijd zegt Scarpelli ook dat het belangrijk is om een zekere emotionele afstand tot het personage te houden. Zijn redenering gaat als volgt: idealiter stuurt het ‘lot’ of willekeurige gebeurtenissen bedacht door de auteur de personages niet. Een verhaal ontvouwt zich in het ideale geval door het gedrag, de keuzes en de geest van de personages zelf. Door zijn gedragingen brengt het personage zichzelf in situaties waarin hij genoodzaakt is om keuzes te maken. Als je als schrijver te gehecht raakt aan een personage of juist te weinig empathie voor het personage voelt, wordt het moeilijker om jezelf op een geloofwaardige manier in het personage te verplaatsen. Het zou kunnen dat je het personage dan sneller als enkel goed of slecht afbeeldt, terwijl elk persoon meestal meerdere verborgen en open, kwaad- en goedaardige kanten heeft. Volgens de schrijver F. Scott Fitzgerald wordt het beste verhaal zelfs geschreven door de personages zelf en niet door de auteur. Of de personages dan hun doelen behalen of niet hangt af van hun handelen en niet van de wens van de auteur dat er een happy end komt. 

Volgens Scarpelli wordt de geloofwaardigheid van personages ook bepaald door hoe de auteur gebeurtenissen beschrijft. Als de mening van de auteur heel duidelijk naar voren komt, kan de lezer zich gemanipuleerd voelen. Scarpelli bedoelt hiermee dat je een zielige gebeurtenis niet ‘zielig’ hoeft te noemen. Als de scène goed in elkaar zit, is het ook niet nodig. Een goed verhaal roept die emoties van zichzelf al bij de lezer op. Deze manier van schrijven laat personages op geloofwaardige wijze tot de gevoelens van de lezer spreken (show don’t tell). De auteur blijft hierbij zoveel mogelijk buiten beeld. Scarpelli noemt de schrijvers Gustave Flaubert en Raymond Carver als grote fans van deze stijl, terwijl H.G. Wells juist vond dat de mening van de auteur sterk in het verhaal naar voren moet komen. Smaken verschillen en veel auteurs kiezen een middenweg. Als laatste punt: voor Scarpelli is de locatie onlosmakelijk verbonden met de personages en moet ze als een personage op zich beschreven worden. De omgeving conditioneert iemands gedrag, manier van denken, perspectief op het leven, normen, waarden, dialect en gebruikte (werk)jargon – ook als de locatie fictief is. Een personage die merkbaar een culturele identiteit heeft, is voor Scarpelli een geloofwaardiger en interessanter personage.

Conclusie

De stijl van Scarpelli is erg geïnspireerd op de ideeën van negentiende- en twintigste-eeuwse westerse schrijvers. Hij legt de nadruk op het meeleven met de personages en daarmee dus op het emotioneel begrijpen van mensen wier verlangens, wensen, levensfilosofie en situatie geheel anders kunnen zijn dan de onze of van mensen die de gemoedstoestand van een generatie weerspiegelen. Emotioneel begrip creëren is wat verhalen vertellen zo bijzonder maakt en Scarpelli geeft daar zeker goed advies voor. Wees niet getreurd als je het boek wilt lezen, maar geen Italiaans kan. In de literatuurlijst vind je de boeken die Scarpelli het meest citeert.

Literatuurlijst

Chekhov, M.A. (1953). To the Actor

Fitzgerald, F.S. (1985). On Writing

Forster, A.M. (1927). Aspects of the Novel

Gardner, J. (1983). On Becoming a Novelist

Mamet, D. (1998). Three Uses of the Knife

Nabokov, V.V. (1980). Lectures on Literature

O’Connor, F. (1969). Mystery and Manners

Stanislavski, K.S. (1949). Building a Character

Stevenson, R.L. (1905). Essays in the Art of Writing

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s