De vrees voor vluchtelingen: de macht van media

Tekst /// Dieuke Kingma Beeld /// Bert Slenders

In september werd Zweden opgeschrikt door de grote verkiezingswinst van de rechts-extremistische partij Sverigedemokraterna (Zweden Democraten). Met twintig procent van de stemmen was de partij de grote winnaar van de avond en duwde deze Magdalena Andersson van haar plek als minister president. Het grote thema van de verkiezingen was criminaliteit, want het land wordt al jaren geteisterd door bendegeweld. En in de ogen van vele Zweden gaat dit geweld hand in hand met de hoge aantallen immigranten die het land binnen zijn gekomen sinds 2012. Jimmy Åkesson, de leider van Zweden Democraten, beloofde zijn kiezers dan ook om immigratie in de ban te doen en een strikter beleid in te voeren, zoals buurland Denemarken dat doet. Zweden zijn niet de enigen die bang zijn voor de toenemende aantallen vluchtelingen die naar Europa komen. Ook in Nederland verscherpt de dialoog rondom de ‘crisis’. Media spelen een centrale rol in het creëren van het beeld dat we hebben van immigranten. Specifieker nog doen zij aan framing, waarmee de keuze voor een bepaalde foto of titel een specifieke waarheid construeert. Maar is dat erg? En belangrijker nog, beïnvloedt framing hoe wij als mediaconsumenten onze mening vormen over vluchtelingen en immigranten? In deze ultrakorte introductie tot framing neem ik je mee in het onderzoek van Lecheler, Bos en Vliegenthart (2015), dat precies deze vragen onder de loep neemt. 

Wat is framing?

Media zijn leuk, informatief, schokkend. Media zijn TikTok, het Noordhollands Dagblad, filmpjes van panda’s in bomen, opiniepolls op de website van het AD, een boek van Jordan Peterson. We kunnen niet zonder media – ze zorgen voor onze informatievoorziening, ons entertainment en beïnvloeden de politieke agenda. Media definiëren hoe we de wereld zien en plaatsen alle gebeurtenissen aandachtig in hokjes die we herkennen. Kortom: de media hebben macht. Wat ze met die macht doen ligt voornamelijk bij hen zelf, al moeten ze zich uiteraard wel aan wetten houden, zoals de Mediawet van 2008. Maar welke titel een video, artikel of post ook krijgt, media zijn constant bezig met het vormen van de publieke en politieke agenda. Dat betekent, kort samengevat, dat het al dan niet in beeld brengen van bepaald nieuws kan leiden tot meer aandacht voor dit nieuws. Hoe meer aandacht, hoe belangrijker iets wordt en hoe sneller politieke instanties het oppikken. 

Wat doet deze krantenkop met jou, als lezer?

Framing gaat over die dingen die media kunnen doen om een item een bepaalde boodschap of lading te geven. Het gaat over hoe een bepaalde manier van nieuws gepresenteerd wordt en een bepaalde waarheid creëert. Neem bijvoorbeeld een krantenkop als deze uit de Telegraaf van 21 juni 2022: “Nederland op weg naar 1,2 miljoen arbeidsmigranten: ‘Niet te vermijden’” Wat doet deze krantenkop met jou, als lezer? “Niet te vermijden” impliceert bijna dat dat iets slechts is, dat je het liever wél zou kunnen vermijden. Of deze kop uit de Volkskrant van 2 september 2022: “Alleenstaande kinderen op zoek naar asiel weg uit Ter Apel, waar het te onveilig is.” Je kan nu bijna niet anders dan sympathie voelen voor die alleenstaande kinderen, mede dankzij de kennis die we hebben over de slechte situatie in Ter Apel. Het is maar een kleine greep uit de grabbelton krantenkoppen die gaat over ‘de vluchtelingencrisis’, ‘het immigratieprobleem’ of ‘de asielstroom’ – allemaal verschillende benamingen voor het toenemende aantal mensen dat zijn thuisland ontvlucht op zoek naar een beter leven. Maar de manier waarop nieuws over vluchtelingen wordt verteld heeft een enorme impact op hoe we naar hen kijken. 

Het bewijs

Het werk van Lecheler, Bos en Vliegenthart (2015) onderzocht hoe framing van vluchtelingen onze emoties kan beïnvloeden. Binnen het politiekecommunicatieveld wordt emotionele respons (welke emoties je voelt als reactie op nieuws) veelal gezien als de beste manier om te meten of een bepaald ‘frame’ al dan niet succesvol is geweest. In Europa wekt de framing van de immigratiekwestie voornamelijk negatieve emoties op. Mensen worden bijvoorbeeld bang voor ‘het onbekende’, voelen een dreiging van moslims en in de politiek komt daar vaak boosheid bij als populistische rechtse partijen het verwelkomende regeringsbeleid aanvallen (blz. 813). Aan de andere kant voelen mensen ook medelijden met vluchtelingen, zien in vrouwen met hoofddoeken slachtoffers die ‘gered’ moeten worden (ibid.). Maar vergeet ook niet dat er een specifiek beeld leeft van immigratie waarop we onze oordelen en meningen baseren. Want worden we ook bang voor internationale studenten? En hoe zit het met de dreiging van Oost-Europese arbeidsmigranten? Of de boosheid over het verwelkomende regeringsbeleid voor Oekraïense vluchtelingen?

Media definiëren hoe we de wereld zien en plaatsen alle gebeurtenissen aandachtig in hokjes die we herkennen

Het is in ieder geval duidelijk dat immigratie een onderwerp is waar veel emoties aan verbonden zijn. Maar wat voor invloed hebben die emoties nou op de meningen van individuen over immigratie? Is er überhaupt een verband? Er wordt veel onderzoek gedaan naar de effecten van framing op opinievorming. Niet alleen in het geval van vluchtelingen, maar bijvoorbeeld ook als het gaat over klimaatverandering of armoede. Ik neem je weer mee terug naar het onderzoek uit 2015. Door middel van een enquête konden Lecheler, Bos en Vliegenthart van 882 participanten achterhalen a) hoe zij keken naar immigratie, etniciteit, minderheden en politieke voorkeuren, b) hoe zij reageerden op verschillende frames met betrekking tot immigratie, en tot slot c) hoe zij achteraf antwoordden op enquêtevragen over emoties en meningen (blz. 818). Aan het begin van het onderzoek werd mensen gevraagd naar hun politieke voorkeur, interesse in politiek, contact met minderheden en meningen over deze minderheden (ibid.). In het tweede deel van het onderzoek kregen de participanten een nieuwsartikel te zien dat paste bij een van de vier ‘frames’ die de onderzoekers toepasten. Het was dus hetzelfde bericht, maar participanten kregen verschillende manieren te zien waarop het bericht werd verteld – in totaal vier varianten. De eerste optie was het emancipatieframe, dat focuste op de rol van immigranten in de Nederlandse samenleving; het multiculturele frame, dat multiculturalisering zag als een positieve verandering; het slachtofferframe, dat immigranten afbeeldde als slachtoffers van een situatie waarover ze geen controle hebben; en tot slot het assimilatieframe, dat inspeelde op de dilemma’s rondom integratie (blz. 819).

Nadat de participanten de verschillende frames te zien kregen moesten ze nog een enquête invullen, deze keer gingen de vragen over het nieuwsbericht dat ze hadden gezien, en wat ze ervan dachten (blz. 819). Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat emoties inspelen op hoe mensen naar immigranten kijken. Participanten die relatief positieve frames te zien kregen over het nieuwsbericht waren bij de laatste enquêteronde ook positiever over immigratie (blz. 822). Tegelijkertijd leidden negatieve frames tot negatievere emoties en daarbij negatievere meningen over immigratie (ibid.). Dit is onwijs interessant voor ons, als gebruikers van media, omdat we dus bewuster kunnen kijken naar nieuwsberichten en kritischer kunnen zijn over de frames die we te zien krijgen. Daarbij is het ook hele relevante informatie voor journalisten, redacteuren en andere makers, die zich bewuster kunnen worden over het effect dat hun ‘waarheid’ heeft op de mensen die deze lezen, horen of zien. 

Het onderzoek van Lecheler, Bos en Vliegenthart is natuurlijk maar één voorbeeld van een onderzoek over de effecten van framing op emoties en opinievorming. Maar wat het aantoont is dat media niet honderd procent objectief kunnen zijn. Sterker nog, hoe een verhaal verteld wordt beïnvloedt hoe jij erop reageert en daar is niets objectiefs aan. 

De angst voor vluchtelingen wordt mede aangewakkerd door hoe media ze framet. Veel Nederlanders zijn bang voor criminaliteit, bang dat hun banen en woningen worden ‘ingepikt’ door ‘gelukszoekers’, bang voor andere religies en leefwijzen. Onderzoek toont dit aan: mensen hebben emotionele reacties op het nieuws, en deze wordt mede in stand gebracht dankzij framing. Neem deze krantenkop uit de Trouw, “De familie Ahmed in Hardenberg maakt kibbeh op de azc-open dag. ‘Heel mooi dat mensen hier komen kijken’”. Ik stel je dezelfde vraag als aan het begin van dit artikel: wat doet deze krantenkop met jou, als lezer? Voel je sympathie voor deze familie? Of deze Powned video met de titel “Gaan dan nu eindelijk onze grenzen dicht?” Wat doet het woord ‘eindelijk’ met je? En deze kop van NU.nl? “Voor tientallen asielzoekers geen plek in Ter Apel, Zoutkamp weigert opschaling.” Schrik je ervan, maakt het je boos? 

[H]oe een verhaal verteld wordt beinvloedt hoe jij erop reageert en daar is niets objectiefs aan

We hebben, sinds de komst van het Internet, meer informatiebronnen dan ooit. Waar we ons echter nog niet altijd bewust van zijn is het effect dat framing kan hebben op onze mening over politieke kwesties als de vluchtelingencrisis. In deze ultrakorte introductie tot framing heb ik het onderzoek van Lecheler, Bos en Vliegenthart (2015) gebruikt om aan te tonen dat, in het geval van immigranten en vluchtelingen, media niet onschuldig zijn maar actief invloed hebben op hoe wij denken over deze immigranten en vluchtelingen. 

Lecheler, S., Bos, L. & Vliegenthart, R. (2015). “The Mediating Role of Emotions: News Framing Effects on Opinions About Immigration”, Journalism & Mass Communication Quarterly, 92(4): 812-838.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s