Tekst /// Afra van Ooijen Beeld /// Lesine Möricke
Al tien jaar doe ik modellenwerk. Eens in de zoveel tijd worstel ik met de vraag of mijn werk ethisch gezien wel door de beugel kan. Naast het vele reizen, wat niet goed is voor het milieu, gaat het me hierbij ook om hoe modellenwerk zich verhoudt tot feministische vraagstukken. Aan de ene kant levert modellenwerk een bijdrage aan de instandhouding van moeilijk haalbare schoonheidsidealen. Aan de andere kant sta ik achter het idee dat iedereen moet kunnen doen wat diegene wil doen. Deze persoonlijke spagaat raakt een bredere paradox in de mode- en beauty-industrie, namelijk de eeuwige spanning tussen enerzijds empowerment, vrijheid en zelfexpressie en anderzijds objectificering. Het leidt tot de vraag of de mode- en beauty-industrie wel of niet verenigbaar is met feminisme.
Deze vraag raakt aan twee structurele elementen van de mode- en beauty-industrie, namelijk in de eerste plaats over de werking van de industrie als systeem en in de tweede plaats over representatie in de media. De impact van de mode- en beauty-industrie wordt doorgaans niet heel serieus genomen. Als kunstvorm wordt deze industrietak vaak bestempeld als irrelevant, frivool en ijdel. Daarnaast wordt de economische impact vaak onderschat, terwijl deze industrie een grote impact heeft op de wereldwijde economie. Bovendien is het zo ongeveer de enige industrie waar het merendeel van de werknemers en consumenten bestaat uit vrouwen, en waar van oudsher vrouwen zeggenschap hebben gehad in hogere functies van de bedrijfstak. Tegelijkertijd bestaat een groot deel van de mode-industrie uit fast fashion, mogelijk gemaakt door onderbetaalde kledingarbeiders van wie 80% vrouw is en van wie het merendeel vrouw van kleur. Zij werken onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden. Dan hebben we het nog niet gehad over het feit dat fast fashion drijft op het creëren en in stand houden van de gevoelens van consumenten dat ze nooit genoeg zijn tot ze meer kopen. Door kleding, make-up en huidproducten te kopen, en aldus te investeren in ons uiterlijk, zouden we ons beter moeten gaan voelen.
Verzette het feminisme van de vorige eeuw zich niet juist precies tegen dit idee dat uiterlijk de waarde van een vrouw bepaalt? Historisch gezien bestaat er een verband tussen mode en de politiek van feminisme. Denk aan de manier waarop er werd afgestapt van het dragen van ongemakkelijke korsetten en hoe er is gestreden voor de mogelijkheid voor vrouwen om broeken te dragen. Vooral tweedegolffeminisme vanaf de jaren zestig wilde graag af van de beklemmende standaard waaraan vrouwen geacht werden zich te conformeren. Weg met de rokjes en jurken, lange lokken haar, make-up en hoge hakken, want die waren onderdeel van het patriarchale verwachtingspatroon van hoe een vrouw hoort te zijn. Hoewel deze feministen zich juist afzetten tegen de beklemming, creëerden ze hiermee paradoxaal genoeg zelf een beklemmend en veroordelend klimaat dat een vrouw niet zulke kleding zou moeten dragen als ze serieus genomen wil worden als geëmancipeerde vrouw. Een nieuwe golf feminisme ging daarom juist uit van de vrijheid om je te kleden op welke manier een individu dat wil, ook als dat betekent dat een vrouw graag naaldhakken en push-up bh’s draagt.
Modellen hebben namelijk geen zeggenschap over de manier waarop ze worden vastgelegd en zijn dus uiteindelijk niet meer dan een levende paspop in de uitwerking van een fantasie van anderen
De vrijheid hebben om je comfortabel te voelen in je eigen lichaam, je seksualiteit te omarmen en mode te gebruiken als een vorm van zelfexpressie staat hierbij centraal. Je mag en kan sexy (willen) zijn en tegelijkertijd hersenen hebben. Het bekende model Emily Ratajkowski schreef hierover dat alhoewel ze in eerste instantie het gevoel had dat het omarmen van haar lichaam en seksualiteit een kracht en vorm van vrijheid was, ze dit terugkijkend op haar carrière terugneemt, omdat de beelden van een model nooit echt toebehoren aan het model. Modellen hebben namelijk geen zeggenschap over de manier waarop ze worden vastgelegd en zijn dus uiteindelijk niet meer dan een levende paspop in de uitwerking van een fantasie van anderen. Ratajkowski worstelde dan ook met de vraag of het moreel verwerpelijk is dat zij deel is van een systeem waarin ze financieel enorm profiteert van het laten objectificeren van haar lichaam.
Ik hoef me niet alleen af te vragen in hoeverre ik wel of niet de macht heb over hoe mijn lichaam wordt gebruikt in die marketingfantasie. Belangrijker nog is de vraag in hoeverre deze beeldvorming bijdraagt aan de instandhouding van een vertekend schoonheidsideaal. Inmiddels leven we in een tijd waarin mode en feminisme verweven zijn tot het punt dat feminisme wordt gebruikt als marketinginstrument. Bijna alle merken melken graag de Girl Boss mentaliteit uit en je loopt achter als je in je marketing als merk niet deelneemt aan body positivity en diversiteit op andere vlakken in representatie. Alhoewel representatie steeds diverser is geworden de afgelopen jaren en er steeds minder intensief gebruik wordt gemaakt van fotoshop, kun je je alsnog afvragen wat mijn beroep nou eigenlijk voor positieve bijdrage levert. Recent onderzoek wijst uit dat de diversiteitsbeweging wel degelijk bijdraagt aan een positiever zelfbeeld van jonge vrouwen. Dat is natuurlijk geweldig nieuws, maar toch lijkt de focus op uiterlijke waardering bij vrouwen nog altijd een groter thema dan bij mannen.
Belangrijker nog is de vraag in hoeverre deze beeldvorming bijdraagt aan de instandhouding van een vertekend schoonheidsideaal
Hoewel ik me absoluut niet zou durven vergelijken met Emily Ratajkowski ben ik me wel degelijk bewust dat ik conformeer aan het oude en niet-diverse schoonheidsideaal. Tien jaar geleden startte ik als curvy model en kon ik trots halen uit het feit dat mijn lichaamstype bijdroeg aan het veranderen van het graatmagere schoonheidsideaal van de 00s. Door ongewild gewichtsverlies kan ik me daar inmiddels niet meer achter verschuilen. Waarschijnlijk levert mijn werk dan ook geen directe positieve bijdrage aan de samenleving, maar zelf haal ik wel kracht uit het feit dat mijn werk me heeft geholpen me comfortabeler te voelen in mijn eigen lichaam. Ook leer ik veel van het zakelijke aspect als zzp’er, en bof ik enorm dat het me de kans geeft om naast mijn werk lang te kunnen studeren. Er resten mij dan ook voornamelijk gedachtespinsels over deze complexe paradox en nog steeds weinig antwoorden. Is het beter om te stoppen met modellenwerk ook al zal mijn beslissing, als een hele kleine vis in een grote vijver, waarschijnlijk niks teweegbrengen? Op welke manier kan ik zelf toch een positieve invulling geven aan de manier waarop ik word vastgelegd? Ik weet het niet, maar zal er over blijven nadenken. Ik weet wel dat niemand iets heeft aan slimme marketingtrucs van snelle doch lege boosts van ons zelfvertrouwen die ons consumptiegedrag beïnvloeden. Veel waardevoller zijn voor mij het omarmen van ambitie, het navolgen van onze passies, het koesteren van vrijheid van zelfexpressie en tot slot aan het dichten van de loonkloof tussen vrouwen en mannen waaraan deze industrietak al een lange tijd bijdraagt.