Tekst /// Afra van Ooijen Beeld /// Jolan Lammertink

In de trein heb ik een mondkap op. Ik kijk om me heen en zie dat de hele coupé bestaat uit mensen met ontbloot gezicht. In de overvloed aan coronanieuws heb ik dit nieuwtje even gemist. Eenmaal op Schiphol sta ik netjes twee uur van tevoren in te checken voor een vlucht naar Hamburg. Mijn QR-code blijkt net als mijn mondkap overbodig. Hordes mensen hebben dit weekend hun koffers gepakt om een weekendje weg te gaan. Waarschijnlijk bestaan ze voor een groot deel uit Amsterdammers zoals ik, die al zeurend over de toenemende drukte in ons eigen stadshart, nu zelf een reisje maken naar Rome, Parijs of Londen om daar de lokale bevolking te irriteren.
Nu ben ik aan het wachten in een rij van de douane terwijl ik app met een groepje vrienden over het welbekende onderwerp of we over vijf weken misschien allemaal een keer tijd hebben voor drankjes. We komen uit op een doordeweeks diner en bespreken gelijk waar we gaan reserveren, want tegenwoordig zit alles zo ver van tevoren volgeboekt dat dat ook niet meer spontaan kan. Ik hoop dat die rij opschiet zodat ik bij de gate nog wat mailtjes eruit kan knallen en kan werken aan de twee deadlines die ik heb laten lopen. Jezus.
Twee jaar lang hebben we lopen verkondigen dat we een nieuw bewustzijn hebben gecreëerd. Als individu, en als samenleving verlangden we ernaar om druk van de ketel te halen. Alles zou een standje lager mogen, honderd dingen tegelijk doen werd niet meer gezien als het ideaal, en er werd verlangd naar een tijdperk van minder consumeren, minder ver reizen en minder obsessief werken. Nu hoor ik iedereen, inclusief mezelf, klagen over hoe druk het is. Het lijkt alsof de hele samenleving in sneltreinvaart terug is gegaan naar het pre-pandemische tijdperk. Ik lijk deze trein gemist te hebben maar lijk er op allerlei manieren toch nog in te willen springen. Nachtmerries waarin ik dingen aan de lopende band vergeet en continu te laat kom keren weer terug. Deze nachtmerries lopen meer en meer over in realiteit tot ik de scheidslijn niet meer herken. Steeds vaker verstijf ik terwijl alles om me heen maar door beweegt.
Na weken achter de feiten aan te lopen, te zeiken over stress en fysieke klachten heb ik besloten dit post-pandemische tijdperk anders in te richten. Ik laat de boel voor een keer is volledig lopen en kom er achter dat niet alles in duigen valt. Na wat voelde als continu kopje ondergaan, laat ik me in volle overgave meenemen in de stroming. Ik zie mensen om me heen nog spartelen tegen de chaos, maar ik drijf. Af en toe, als ik echt zin heb, beweeg ik gewillig mee met een golfje, maar steeds meer geniet ik van de stilte. Die wil ik niet meer kwijt.