Wraakgodinnen

Tekst /// Kevin Hoogeveen Beeld /// Lesine Moricke

Enige tijd geleden raakte Soumaya Sahla in opspraak. Geert Wilders beklaagde zich over haar werkzaamheden bij de VVD als deradicaliseringsexpert. Wat was hiervoor de reden? Sahla was in het verleden veroordeeld als lid van de Hofstadgroep, een terroristische organisatie. Zij had, toen de ophef ontstond, nog niet publiekelijk afstand genomen van haar verleden. Wel was zij tijdens haar gevangenschap al tot andere inzichten gekomen. Ze ging studeren en voor haar directe omgeving was duidelijk dat zij een andere levensweg was ingeslagen. Sahla was opnieuw begonnen, maar een groot deel van samenleving leek dit haar niet te gunnen – of haar simpelweg niet te geloven. Is een nieuw begin in Nederland mogelijk na een foute keuze? 

De casus Sahla is een aanleiding tot een reflectie op de thema’s vergelding, vergiffenis en de (on)mogelijheid van een nieuw begin in onze rechtsstaat. In verhoudingen tussen twee individuen gaat weleens wat mis. Mensen maken fouten. De persoon die schade lijdt, kan, kort gezegd, kiezen tussen het schenken van vergiffenis en het eisen van vergelding. De vergeving kan conditioneel zijn. Een veelvoorkomende voorwaarde is het hebben van berouw, het betuigen van spijt. De mens die de fout beging ziet in wat hij misdaan heeft en uit dat hij het betreurt, dat hij het onrecht inziet. Het eisen van genoegdoening of vergelding berust namelijk op een verlangen naar rechtvaardigheid, een wens dat eenieder krijgt wat hem toekomt. Het is billijk een genoegdoening te verlangen die proportioneel is met het gepleegde vergrijp. Proportionaliteit is ook in de rechtspraak een belangrijk begrip. De straf staat in verhouding tot het vergrijp of de misdaad, zo mogelijk met inachtneming van de specifieke omstandigheden van de mens die een fout heeft gemaakt. 

Vergiffenis en vergelding zijn thema’s die de mens al eeuwen bezighouden. Zo zorgt vergelding in een Griekse tragediedrieluik als Aischylos’ Oresteia voor een heus bloedbad. Als Agamemnon, een Griekse koning, terugkomt van zijn veldtocht naar Troje heeft hij een nieuwe vriendin bij zich. Zijn vrouw, Klytaimnestra, heeft inmiddels zelf ook een nieuwe vriend. Zij en haar minnaar besluiten Agamemnon en aanhang om te brengen. Hierop neemt de zoon van het oorspronkelijke paar, Orestes, wraak door zijn moeder en haar minnaar te doden. Vervolgens wordt Orestes geplaagd door de wraakgodinnen, de Erinyen. Bloed moet met bloed vergolden worden, aldus deze dames. De geest van Klytaimnestra stookt hen op. Het wordt de godin Athene op een gegeven moment te gortig. Ze roept een rechtbank bijeen om de zaak te beoordelen. Uiteindelijk gaat Orestes vrijuit en krijgen de wraakgodinnen een nieuwe plek in de Atheense rechtsorde. Bloedwraak lijkt uit de tijd. Toch is bloedwraak na Aischylos’ tragedie niet uit de mode. Middeleeuwse vetes, vendetta’s tussen families en bloed- of eerwraak zijn in latere tijden, soms zelfs tot op het heden, geen geschiedenis. Welke plaats hebben de wraakgodinnen in onze huidige rechtsorde?

In een wereld vol onrecht zijn vergelding en vergiffenis immer actueel. Voor een samenleving is het essentieel dat mensen, die nimmer feilloos zijn, elkaars fouten kunnen vergeven. Een oneindige vergeldingsketen zou slachtoffer op slachtoffer maken en geen einde kennen. Dit is vooral het geval bij ernstige misdaden. Als de moord op de een steeds leidt tot de dood van een ander onder het mom van eerherstel, is de uiterste consequentie dat er van de strijdende partijen slechts een enkeling overleeft. Een rechtssysteem als het onze kanaliseert dorst naar rechtvaardigheid en voorkomt in een dergelijk geval verder bloedvergieten. De betrokkenen zijn vanzelfsprekend ‘stakeholders’ in het geheel. Het is niet verwonderlijk dat verwanten van een gedood individu een opvatting hebben over het lot van diegene die de dood veroorzaakt heeft. Hoe zit dat met mensen die niet direct betrokken zijn? Hoe moeten we dit zien bij vergrijpen die minder ernstig zijn? Hoe is de situatie te beoordelen wanneer mensen iets voorbereiden dat velen had kunnen schaden?

De casus Sahla roept de vraag op: moet iemand na het uitzitten van een straf nog ten overstaan van allen afstand nemen van het verleden, alvorens deze persoon het leven gebeterd kan voortzetten? Waren de ‘gevoelens van ongemak’ even groot geweest bij VVD-volksvertegenwoordigers en -bewindslieden als Sahla wel een verklaring had doen uitgaan? Hoe zou dit eruit moeten zien? Men zit een straf uit, komt op vrije voeten en plaatst dan een publiekelijk mea culpa op de socials? Moet de persoon in kwestie een brief in de krant publiceren? Kraait er een haan naar? Is er überhaupt een groot deel van de samenleving bekommerd om het verdere leven van ex-gedetineerden? Met wantrouwen en scepsis over de mogelijkheid om tot inkeer te komen werd Sahla bejegend. Het is oneerlijk achteraf een publieke verloochening van vroegere keuzes voorafgaand aan hernieuwde deelname aan de samenleving te eisen. We vragen dit namelijk in principe van niemand. Bij een dergelijke disproportionaliteit zijn de eerder genoemde furiën waarschijnlijk niet inzetbaar. 

In onze rechtsstaat oordeelt een rechter over de schuldvraag, niet de samenleving. Een opgelegde straf wordt geacht proportioneel te zijn. Na de straf is de schuld vereffend. De schuldig bevondene kan hierna gewoon weer deelnemen aan de samenleving. Een strafblad blijft, maar er bestaan richtlijnen over wanneer een strafblad ertoe doet. Voor sommige beroepen heb je begrijpelijkerwijs een Verklaring Omtrent Gedrag nodig. Als de wetgever hieromtrent maatregelen heeft getroffen, is het dan legitiem iemand zijn verleden na te dragen in gevallen waarin dit wettelijk geen rol speelt? Sluiten fouten uit het verleden alle deuren definitief, of gaan de meesten weer van het slot zodra iemand van achter de tralies terug de samenleving inkomt? 

De Erinyen zouden ook in onze rechtsstaat eigenlijk niemand meer moeten achtervolgen. Toch lijken zij de vingerwijzing van Pallas Athene af en toe te negeren. In plaats van Goede Geesten, zoals Aischylos hen noemt, vertonen zij zich soms als een koor dat schreeuwt om meer straf. Hiermee ontwikkelen zij zich juist in tegenovergestelde richting. Niet de geest van Klytaimnestra hitst hen op, maar de twistgodin Eris. In plaats van een symbool van oog om oog en tand om tand zijn deze furiën dan een allesverslindend vuur dat niet stopt totdat alles waarop het is losgelaten verteerd is. De samenleving die streeft naar perfectie en wegwerpt wat afgedaan heeft, tolereert geen brokkenmakers in haar midden. 

Omdat de werkelijkheid geen Griekse tragedie is, is het zinloos te wachten op een goddelijke interventie. Wat wel kan helpen, is bewustwording. Welke primaire reactie had ik toen ik over Sahla’s verleden en heden hoorde? Eigenlijk is het toch volstrekt onrechtvaardig om iemand aan de schandpaal te nagelen nadat zij al een straf heeft uitgezeten en ten overstaan van allen die het aangaat haar leven gebeterd heeft? Iedereen heeft een verleden. Mag iedereen ook een kans op een toekomst hebben?

Welke plaats hebben de wraakgodinnen in onze rechtsorde?

De samenleving die streeft naar perfectie en wegwerpt wat afgedaan heeft, tolereert geen brokkenmakers in haar midden. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s