Ik zie een vogel; hij doet mij denken aan mijn opa; laatst zag ik een man van 84 jaar oud over een touw op zesendertig meter hoogte koorddansen; een koord, ik moet nog flosdraad kopen, of nee juist tandenstokers, dat is beter voor het rozige vlees tussen mijn klompjes marmer; jammer dat ik toch Griekenland niet heb kunnen bereiken deze zomer, nergens heeft dat witgrijs gegolfde gesteente zoveel geur als op Kreta; och ja die geur. Het mooie van geur vind ik, is dat het niet echt te herinneren valt, wist je dat? We herinneren ons het sentiment, de ervaring om de geur heen, maar we kunnen een geur niet als gestalte voor ons denken, zoals we beelden visualiseren door onze ogen te sluiten. Of de herkenning bij een vleugje neus-nostalgie, daadwerkelijk komt door dezelfde samenstelling van geur atomen die ik eerder heb geroken, durf ik niet te zeggen, het komt in elk geval in de buurt. Het gegeven dat mijn zintuigen verschillende plekken en momenten onlosmakelijke aan elkaar verbinden, door de herkenning van één situatie uit mijn verleden, vraagt mij dunkend om mee te spelen met de mogelijkheden van de vormen en kleuren. Om te knutselen aan ‘toen’ en gestunteld te worden door het ‘heden’. Want geur maakt een schoonheidservaring uiteindelijk als het ware ‘definitief onherroepbaar’.
In mijn hoofd spant zich een soort draad die meer dan tweeëntwintig miljoen indrukken aan elkaar knoopt, soms door woorden, soms met andere taalvormen zoals een bepaalde intentie van een handgreep, met knagende stiltes of radeloze wind. Iedere indruk is met minstens vier anderen verbonden, waarvan je de bijpassende knooppunten zoiets als ‘connotaties’ kan noemen. De indrukken huppelen samen,
maken salto’s en pirouettes. Alles komt uit de echte wereld, maar komen vaker terug dan in de werkelijkheid. Zo grinnik ik vaak in gedachten op straat, door een bizarre samenkomst van omstandigheden. Dan weer vinden anderen dat ik veel vraag, of nog erger lul.
Ach ja, ik kneed mijn waarneming graag met mijn handen; gebruik mijn
ogen en neus om de wereld te laten overdrijven. Ook met mijn stem en mijn
oren maak ik de wereld constant groter, verdrietiger of mooier. De ideeën die ik
bij het ene binnen handbereik liggende object ontmoet, linken zich sneller dan het licht aan een ander verhaal dat mij eergisteren werd verteld. Het leven lijkt vaak te kort om alle mogelijke concepten op de kaart te zetten. Alle minuscule ideeën worden zo levensverhalen van kleine-op-de stoep-verloren-speldjes en dronken-schoenen-die aan-een-lantaarnpaal-hangen. Onbeschreven verhalen, onbelezen ontmoetingen, sommige zullen zelfs nooit helemaal ‘afgedacht’ worden.
Afgelopen Babel-jaar vond ik genot in het bevragen van anderen naar hun verhalen en bezinningen. In interviews en gesprekken vroeg ik naar het ‘hier’ en ‘nu’ en de mens achter verhalenvertellers, in welke vorm dan ook. Ik vind het fijn om te zien hoe mensen soms ook mensen zijn en hoe hun verhaal net ‘daar’ het mijne aantikt. Het interesseert mij hoe een non-fictieve personage dat voor mij zit, zonder diens bedoeling, door diens familieverhaal een nieuwe fascinatie in mij aanwakkert voor mijn eigen onzichtbare jeugdvriend van vijftien jaren terug. Zowel de mensen die ik spreek, als de hond die ik een uur eerder nog zijn verloren baasje zag uitlaten, slingeren associatieve beelden mijn hoofd in, die ik vervolgens graag onvermijdelijk teruglees in een volgend gedicht waar ik met mijn neus in val. Soms bedoelde men het niet zo. Soms lijken mijn waarnemingen toch ‘zin’ te maken.
In deze maandelijkse column zal ik jullie meenemen in het grenzeloze scala van indrukken, die achter mijn oogkassen met een vanzelfsprekendheid als een advanced dominospel worden uitgestald, als één kloppende eenheidsworst. Ik neem jullie mee mijn straat op, en ook de straat van mijn buurjongen; we zullen een kindje een chocolade-ijsje zien morsen en dit enigerwijs verbinden met het stof van de vallende muur in 1989 en de blik van Mo, een mede-bewoner in een psychisch-somatische kliniek, die telkens vergat dat hij niet meer kon lopen. Misschien vertel ik af en toe een droom of opper ik juist waarom liever niet. Horoscopen en roddelbladen zal ik proberen te vermijden, clowns en zeepaarden passeren sowieso de revue.
Hallo medemens, welkom in het associatie circus van mijn hoofd.
Tekst /// Sofia de Valk Beeld /// Dorota Dabrowska