Afgelopen zomervakantie fietste ik, samen met vriend en Babel-beeldredacteur Brent, van Brussel naar Parijs, een tocht van pakweg 350 kilometer. Ik zal je niet vervelen met verhalen over kanalen, ochtendnevel, motregen, modderwegen, Chimay blue, Napoleonese kastelen, havermoutrepen, lekke band of muggensteken. Aangekomen in Parijs ontdekte ik immers dat er iets boeienders op het programma stond: een vertoning van een film van sir Paul Verhoeven in het roemruchte La Cinémathèque op quatorze juillet.
Tekst /// Lucas Gortemaker Beeld /// Brent de Nef
In Frankrijk geldt veertien juli als de dag waarop ruim tweehonderd jaar geleden met de bestorming van de Bastillegevangenis de Franse Revolutie werd ontketend. Tegenwoordig verzamelt eenieder zich in Parijs vlak voor middernacht in alle arrondissementen rond de Eiffeltoren om op z’n minst een glimp van de grandioze vuurwerkshow op te vangen en daarbij het glas te heffen op de Franse eenheid. De dag ervoor fietste ik nog door een enorme stortbui langs de Seine. Hoewel Parijs volgens Gil Pender vooral onweerstaanbaar is wanneer het regent, ging ik desalniettemin op zoek naar een aangename schuilplaats. Hierbij stuitte ik toevallig op La Cinémathèque, een plek die ik al kende omdat mijn lievelingsfilmmaker Agnès Varda daar vaak naartoe ging. Als een kleddernatte kat op fonkelnieuwe North Face-schoenen sloop ik, hongerig naar hun collectie films, het gebouw binnen. Mijn enthousiasme was groot toen ik ontdekte dat er hier – in samenwerking met Eye Amsterdam – van 14 juli tot en met 1 augustus een uitgebreide retrospectief op het werk van Paul Verhoeven zou zijn. Dit zwakte wat af toen ik op de kalender zag dat Spetters de enige film was die gedurende mijn kortstondige verblijf in Parijs vertoond werd.
Deze film uit 1980 is één van de laatste die Verhoeven regisseerde voor zijn vlucht naar Hollywood. Daar regisseerde hij een handvol films, waarvan Total Recall (1990), die zich grotendeels afspeelt in een nachtmerriesimulatie op Mars, mijn onbetwiste favoriet is. In Nederland was Soldaat van Oranje (1977) tot dan toe beslist één van zijn grootste triomfen, waarin hij met een relatief laag budget van vijf miljoen gulden een tamelijk overtuigend beeld van de Tweede Wereldoorlog schiep. Het schijnt dat Steven Spielberg hiervan dusdanig onder de indruk was, dat hij Verhoeven bij George Lucas
aanbeval om Star Wars: Return of the Jedi (1983) te laten regisseren. In de periode na Soldaat van Oranje botsten Verhoeven en zijn vaste schrijver Gerard Soeteman met hun producent Rob Houwer. Bijgevolg stampten ze samen met Joop van Ende het productiebedrijf VSE films uit de grond.
Het eerste (en enige) wapenfeit van VSE films werd vertoond in de enorme Salle Henri Langlois, die ondanks de nationale feestdag nagenoeg uitverkocht was. Aanvankelijk zou Verhoeven acte de présence geven, ware het niet dat zijn recentste film Benedetta (2021) dezelfde week in Cannes in première ging. Nadat het mij was gelukt om een plaatsje tussen twee connaisseurs de cinéma in te bemachtigen, strekte ik mijn moegestreden benen. De film begon meteen. Eef, Hans en Rien, drie vrienden uit Maassluis, ambiëren om, net als hun idool Gerrit Witkamp, motorcrosskampioen te worden. Ze worden alledrie verliefd op Fientje, die tabak van patatbakken heeft gekregen. Op slinkse wijze bedisselt ze een deal met Honda voor Rien, de begaafdste
motorcrosser van de drie. En passant pakt ze met deze actie hem ook nog eens van zijn lieve vriendinnetje Maja af. Bovenin de Euromast verklaren ze elkaar de liefde en spreken ze bovendien de wens uit om ooit naar Japan te vertrekken. Hun geluk is echter van korte duur. Tijdens een testrit op een landweg met zijn Honda-crossmotor vliegt een plastic zak sinaasappelschillen in het gezicht van Rien, waarna hij dusdanig akelig ten val komt dat zijn onderlichaam volledig verlamd raakt. Ondanks de elektrische rolstoel die de meelevende buurtbewoners hem na zijn ontslag uit het ziekenhuis cadeau doen, belandt Rien in een diepe depressie. Fientje zoekt haar heil intussen bij Hans en daarna Eef en samen met Maja bezoekt Rien een bidbijeenkomst van de Pinkergemeente, waar de prediker in een winderige tent met handopleggingen tevergeefs probeert hem van zijn verlamming te genezen. Uiteindelijk stuurt Rien zichzelf met elektrische rolstoel en al onder een voorbij razende vrachtwagen.
‘Zoiets hadden ze hier waarschijnlijk nog niet eerder gezien en zonder het succesvolle vervolg van Verhoevens carrière in de Verenigde Staten van Amerika zou er absoluut geen aanleiding zijn geweest om deze film uit de archieven in Amsterdam op te duikelen’
Bij het aanspringen van de lichten in de zaal hing de vraag waarnaar men zojuist in godsnaam had gekeken in de lucht. In mijn samenvatting van de film heb ik de platvloersheid waarmee hij doorspekt is nog onvermeld gelaten. Een rij achter mij keken twee Françaises elkaar onthutst aan. Zoiets hadden ze hier waarschijnlijk nog niet eerder gezien en zonder het succesvolle vervolg van Verhoevens carrière in
de Verenigde Staten van Amerika zou er absoluut geen aanleiding zijn geweest om deze film uit de archieven in Amsterdam op te duikelen. Het dieptepunt voor mij was de scène waarin een oude smeerlap met een wapenstok over Eefs kruis wrijft en vraagt: ‘En als ik dit doe… vind je dat dan lekker?’ Aansluitend wordt Eef op een bouwwerf in de pas gegraven metrotunnel van Rotterdam door een groep mannen te grazen genomen. Na het zien van Spetters was Spielberg volgens Verhoeven bang dat de Jedi’s ‘meteen met elkaar zouden gaan neuken’ en trok hij zijn aanprijzingen onmiddellijk in. Niettemin werd er door de Parijzenaars af en toe voorzichtig gegniffeld bij een simultaan geveinsde vrijpartij en om hondenbrokken die door de frikandellen werden gemalen. Uiteindelijk strompelde ikzelf, met een gezwollen linkerknie van het fietsen en de melancholische soundtrack van Kayak op de achtergrond, toch enigszins voldaan de zaal uit. Geheel in de geest van de op cimetière Montparnasse begraven Susan Sontag, koesterde ik namelijk de gedachte dat ik deze film eerder als camp zou kwalificeren dan als smakeloos.
Gelukkig was ik nog net op tijd bij de Eiffeltoren om samen met Brent van het vuurwerkspektakel te genieten. De volgende dag zouden we, nipt voor de invoering van de coronapas en de al te ernstige wolkbreuken bij de grens, huiswaarts keren. Brent ontkurkte een fles rode wijn en vanzelfsprekend hief ik mijn glas op de landgenoot op wie ik die avond opeens onmetelijk trots was geworden: Paul Verhoeven, een 83-jarige revolutionaire viezerik die momenteel, na Elle (2016), Frankrijk verovert met een film over een lesbische non.