Tekst /// Sofia de Valk Beeld /// Brent de Nef
Rafelspel
Bij het zien van de
rafelrandjes van de vrede,
ontvouwt zich iets
zoals bij de eerste keer ontwaken.
In een andere stad, met een andere taal.
Iets ontvouwt zich,
dat men almaar zal laten voortbestaan.
Zonder toe te geven aan
twijfel en echte vrees.
Voor een andere gestalte, van onbekend
formaat.
Je zegt jezelf,
stopt jezelf gerustheid toe.
Maakt de buitenkant roestvrij,
en schenkt met siroop tijdens het lage tij.
Zo, van:
De rattenstaarten in de schemerstralen,
zijn oké zolang je ze niet verafschuwd;
je hen niet
de zonovergoten dagen laat bederven.
Ook zware ballen zijn net te tillen,
wanneer je speelt, almaar blijft spelen.
Met de hoogte, de diepte en
met een vriendelijke kaatskracht.
De stad van de regen en
met haar dikke warme melodie,
blijkt een zaligheid,
zolang je speelt, kunt spelen, mag
spelen.
En je met haar gladde straatkeien als
podium,
mee vloekt met de straatveger.
Dan uitglijdt op de muziek,
op de muziek van dat mooie uur
De waarheid maakt echter overbodig,
en roept de vervloekte blauwe plekken
op
Je zal jezelf ongelovig maken,
maar gelijk geven als je onwakker wordt.
Dan zie je scherp:
We moeten de vrede bewaken,
samen, met lieve scherpe vouwwagens
We moeten haar bewaken,
maar inbegrepen van;
de rafelrandjes van het bestaan.