Tekst /// Tammie schoots Beeld /// Amanda Vlieger
De schaamte bekroop me toen ik hoorde dat ik geen compensatie zou krijgen voor mijn bindend studieadvies. Ik had te weinig studiepunten behaald, een huilpartij over mijn overleden oma en de bouwput achter mijn studentenkamer boden niet genoeg reden om het eerste jaar nog een keer te proberen. Ik had de opleiding Rechten vooral gekozen omdat het me wat ‘economisch perspectief’ bood, te midden van mijn pretstudies, Filosofie en Europakunde. Die ene negen en een half die ik voor Constitutioneel Recht had gehaald was vooral omdat de docent zo knap was. De rest van het jaar was ik simpelweg met andere dingen bezig.
Dat leuke jongens me aanspoorden tot academisch presteren, bracht me terug naar de derde klas van de middelbare school. Ik was smoorverliefd op Gijs, wiens asblonde haren ik adorerend aanstaarde achterin de Frans les. Na twee falende jaren met alleen maar zesjes en vijfjes (ik mocht slechts overgaan omdat mijn ouders in een verbale vechtscheiding lagen) krikte ik mijn cijfers op naar achten en negens. Ik had mezelf wijsgemaakt dat hoe meer hoge cijfers ik haalde, hoe meer hij me zou opmerken. Maar Gijs viel op blond, bleek achteraf. Wellicht ten overvloede; ik en mijn bruine haar vervielen terug in de welbekende zesjes nadat ik zijn seksuele preferenties had achterhaald.
Waar de spreekwoordelijke ezel zich niet twee keer aan dezelfde steen stoot, blijf ik dit patroon fervent herhalen. Ik had onlangs bedacht dat ik intiem zou worden met een jongen, zoals menig opgesloten student in deze pandemie had ik daar ‘gewoon’ zin in. Voor iemand die eens per jaar vrijt met een willekeurig aanbieder, is dat heel wat (studiejaar niet kalenderjaar). De pretenties en bloemig taalgebruik achterwege latend: ik wilde neuken. Zoals de zwaar selectieve vleesmarkt in Amsterdam dicteert, betekende dat, dat ik aan mijn coronakilo’s moest werken. Dat giftige predicaat wist ik helaas niet te ontworstelen, zeker niet nadat mijn huisgenoot over het vriendinnetje van de yogadocent had gezegd: “Ze leek net op een model, niet zoals jij en ik.” Sjokkend sleepte ik mezelf naar RoCycle, een spin-klas waar de bloedmooie Hannah, Engelse aanmoedigingen naar me jubelde. Na tien minuten ontvluchtte ik misselijk de klas. In mijn hoofd had ik afgeschreven ooit nog terug te keren, dan maar geen seks. Toen ik mijn beste vriendin belde zei ze: “Nou en, gewoon morgen nog een keer proberen.”
Drie jaar daarvoor was het me na menig tranen en misselijkheidsvlagen wel gelukt om een conditie op te bouwen. Ik wilde me toen simpelweg fijner in mijn vel voelen; er was geen sprake van externe dictaten, verwachtingen en oordelen. Er lag iets persoonlijks in de wens: mijn gemoedstoestand stond centraal in deze queeste naar sportiviteit. Dat is iets wat in mijn leven vaak heb gemist, ik doe iets voor een ander. Als je iets voor jezelf doet houd je het beter vol, dan als je iets eigenlijk voor iemand anders doet. Anticiperend op een doemscenario probeer ik falen te ondervangen: waarom niet drie studies volgen als dat de kans voorkomt om in een precaire economische situatie terecht te komen? Waarom niet sporten zodat de jongen die ik leuk vind me niet afwijst? Door nooit te gaan voor wat je zelf echt wilt, is als een leven ongeleefd laten. Ik wandel slechts nog van prikkel naar prikkel, allemaal korte termijn reacties op een lange termijn probleem.
Nu ik mijn midden twintig passeer, begint het me te dagen dat het toch echt tijd wordt mijn eigen legitimiteit te erkennen. Ik mag be-slissingen nemen omdat ik het wil, niet omdat anderen dat dicteren. Waarom kiezen voor het doemscenario als daar toch niets aan is? Ik wil vrijen met een man die ik leuk vind zonder mijn lijf in de weg te laten staan. Ik wil een studie doen waar ik met plezier wakker voor word. Ik wil in een busje werkeloos langs de kust toeren met mensen waar ik van houd. Liever lachend van contract naar contract leven dan een smetteloos bestaan. Bij deze dan ook een oproep of iemand mij, met ongetraind lijf en zonder Rechten studie, wil neuken. Slechts voor mijn plezier.
Tekst /// Tammie Schoots
Beeld /// Amanda Vlieger