De Nederlandse taal barst van de mooie, vreemde, bijzondere en wanstaltige woorden en uitdrukkingen. Elke maand pluist Babel er één uit. Deze maand de chaos in het heelal: desastreus.
Tekst/// Jens Rummens Beeld///Imke Chatrou
Kosmologie, astronomie of astrologie. Al eeuwenlang kijkt de mens naar boven, voorbij de hemel naar het universum. Misschien zijn die hemellichamen vandaag de dag voor ons niet meer zo relevant. Maar dat is niet altijd zo geweest. Astrologie is een samenstelling van de woorden ‘astron’ (ster/sterrenbeeld) en ‘logos’ (theorie), de theorie omtrent de betekenis van het schouwspel in het heelal. Voordat men betekenissen kon opzoeken in Google zochten de oude Grieken deze in de sterren. Maar zelfs ervoor, bij de Babyloniërs keek men al naar de magie van de hemellichamen en koppelde deze aan gebeurtenissen op aarde. In Babylonië deed men als eerste aan mundane astrologie. Hierin zit het woord ‘mundus’ dat ‘wereld’ betekent: men las de sterren om te voorspellen wat er op onze wereld zou gebeuren en waarom de dingen op onze wereld gebeuren. Vanuit de geschiedenis van deze discipline is het woord desastreus tot stand gekomen. ‘Dis’ betekent ont-, niet of slecht, ‘astrum’ (in het Latijn) betekent ster of hemellichaam. Letterlijk genomen slechts ‘gesternte’, maar ook ‘rampzalig’ of ‘rampspoedig’.

Het was de taak van priesters – omdat de goden de kosmos geordend hadden – om uit te leggen wat de fenomenen in het heelal voor de vrezende mens moesten betekenen. Komeetpassages, een supernova, zonsverduisteringen en overdag zichtbare sterren moesten verklaard worden, want wanorde in het gesternte kan maar één ding betekenen: de goden waren ontevreden en dus stond de mens onheil te wachten. Zo predikte de Friese dominee Eelco Alta dat er op 8 mei 1774 een samenstelling in de kosmos tot stand zou komen, waarbij Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en de maan zou- den samenspannen door op een lijn te staan en een gigantische zwaarte- kracht te genereren op de aarde. Een doemscenario zou ontstaan en het zonnestelsel zou uit evenwicht geraken. De-sas-treus!
Door verfrissende anekdotes, zoals die van de Friese dominee, kan de kracht van het woord ook meer naar waarde worden geschat. Al kent het Nederlands geen zelfstandig naamwoord voor ‘desastreus’, buiten ‘ramp’ of ‘onheil’, zoals het Engels wel het woord ‘disaster’ heeft. Dit dekt gevoelsmatig meer de onheilspellende lading van het woord dan bijvoorbeeld ‘ramp’. In ieder geval word je niet bepaald gerustgesteld wanneer iemand aan komt rennen met de boodschap dat er wat ‘desastreus’ gebeurd is. In het geval dat dat toch zou gebeuren in de toekomst, dan weet je wel dat je misschien eens voor de zekerheid naar ons wereldlijke plafond moet kijken. Want wie weet heerst er wel werkelijk ‘chaos in het universum’!