Leuker kunnen we het niet maken, wel moeilijker

Begin november berichtte NOS dat kwetsbare mensen, waaronder laaggeletterden, nog verder in de verdrukking komen door berichtgeving omtrent corona. We worden niet alleen via tv, maar ook via nieuwsberichten en informatie vanuit de overheid op de hoogte gesteld over het virus. Wat gebeurt er als je dat soort berichten niet kan lezen en dus ook niet begrijpt?

Tekst: Bart Faber //  Beeld: Katja Schraag

Al zal menig lezer er niet veel over nadenken, het probleem van laaggeletterdheid in Nederland is groot. Laaggeletterdheid betekent dat mensen moeite hebben met lezen, schrijven en soms ook rekenen. Volgens belangenorganisatie Stichting Lezen en Schrijven hebben 2,5 miljoen mensen van 16 jaar en ouder moeite met lezen en schrijven. Tijdens mijn bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur mocht ik me al verdiepen in dit onderwerp en werd me duidelijk hoe groot dit probleem is. Ik leerde dat de verschillen binnen ons kleine land enorm zijn. Zo is in het noorden van Nederland een veel groter percentage van de burgers laaggeletterd, wat kan komen door het aanleren van de Friese taal of een dialect in Groningen of Drenthe. In vergelijking is het aantal laaggeletterden in de Randstad een stuk minder. Waarom is dit cijfer zo hoog? En hoe wordt het probleem aangepakt?

Opgroeien met een achterstand

Moeite hebben met lezen en schrijven is een probleem dat van generatie op generatie kan worden overgedragen. Het wordt er soms met de paplepel ingegoten: kinderen groeien op in een gezin waar de tv altijd aanstaat en waar niet wordt voorgelezen. Kinderen met laaggeletterde ouders lopen een groot risico om zelf laaggeletterd te worden. Ouders stimuleren ze niet om te lezen en ze kunnen hun kinderen moeilijk helpen met het maken van huiswerk. Om deze kinderen te helpen zijn er daarom verschillende zogeheten leesoffensieven ontstaan. Zo willen verschillende organisaties binnen het onderwijs dat het kabinet komt met een ‘actief en inclusief’ leesbeleid, waarbij leesplezier centraal staat. Volgens de organisaties is goed kunnen lezen namelijk een essentiële levensbehoefte. De gevolgen van laaggeletterdheid zijn in ieder geval groot. Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven vinden minder snel een baan omdat het voor hen lastig is om een sollicitatiebrief te schrijven. Zeker wanneer werkzaamheden complexer worden en er ook daadwerkelijk meer gelezen moet worden, levert dit problemen op. Laaggeletterdheid komt veel voor in beroepen waarbij weinig gelezen hoeft te worden, denk aan schoonmaakmedewerkers of productiemachinebedieners. Daarnaast hebben laaggeletterden moeite met communicatie in al haar facetten. Denk aan het invullen van formulieren of het lezen van brieven van de overheid. Toch is het lezen van een bericht of het invullen van een brief van de overheid voor veel mensen heel ingewikkeld. Dit heeft te maken met de moeilijke termen die worden gebruikt. Laaggeletterden hebben hier vaak hulp bij nodig en dit zorgt voor onzekerheid en een laag zelfbeeld.

De kloof tussen hoog en laag gaat de staat niet in de koude kleren zitten

Lage ‘gezondheidsvaardigheden’

Naast persoonlijke problemen en moeizame communicatie brengt laaggeletterdheid medische risico’s met zich mee. Het zijn misschien grove cijfers, maar volgens Stichting Lezen en Schrijven hangt laaggeletterdheid samen met de levensverwachting van deze groep. Mensen met een laag inkomen en een lage opleiding leven gemiddeld zeven jaar korter dan mensen met een hoge opleiding en een hoog inkomen. Medische informatie vaak geschreven in jargon, is moeilijk te begrijpen en daardoor maken patiënten verkeerde keuzes. De informatievoorziening rond corona zorgt eveneens voor problemen. Informatie over het virus en de maatregelen zijn vaak moeilijk te begrijpen. Er zijn voorbeelden bekend van patiënten die een afspraak hadden bij de teststraat, maar vervolgens verschenen in de huisartsenpraktijk. Of patiënten die überhaupt niet weten hoe ze een afspraak moeten maken. Als informatie niet wordt begrepen, zorgt dat voor schaamte. Eenvoudige informatie, bijvoorbeeld met behulp van plaatjes, lijkt de goede oplossing te zijn. Gelukkig kunnen zorgverleners steeds beter omgaan met laaggeletterden door dit vroegtijdig te signaleren.

Nederland in perspectief

Veel werklozen in ons land zijn laaggeletterd. Deze kwetsbare groepen worden door de politiek in ons land vaak over het hoofd gezien. Het College voor de Rechten van de Mens heeft al eens opgeroepen om eenvoudiger te schrijven, bijvoorbeeld voor verkiezingsprogramma’s. Bekend is dat dit in Duitsland al wordt gedaan. In Nederland schrijft een klein aantal partijen hun verkiezingsprogramma in ‘eenvoudige’ taal, waaronder D66 en ChristenUnie. In de rest van Europa is het probleem eveneens groot, zo heeft één op de vijf mensen tussen 16 en 65 jaar moeite met lezen en schrijven. Dit betekent dat er in heel Europa ruim 55 miljoen volwassenen moeite hebben met lezen en schrijven. Nederland en de Scandinavische landen hebben een lager gemiddelde in vergelijking met het oosten van Europa. In het zuiden van Europa kleurt de kaart rood; vooral Italië en Spanje hebben een hoog gemiddelde. Daarom bestaan er vanuit de Europese Unie ondersteuningsteams om volwassenen te helpen met bijscholing.

Weer terug naar Nederland, waar ook voor Nederlanders statushouders, die nog moeten inburgeren, het leren van de taal steeds moeilijker wordt gemaakt. Dit heeft te maken met de aanscherping van de taaleis. Vanaf 1 januari 2021 is het taalniveau voor mensen die in aanmerking willen komen voor het Nederlanderschap namelijk opgehoogd met één niveau, van A2 naar B1. B1 is volgens de Rijksoverheid ‘eenvoudig Nederlands’, dat door vrijwel iedereen wordt gesproken. Dit houdt in: korte en actieve zinnen met eenvoudige woorden. Gelukkig schrijft de overheid al teksten op B1- niveau op hun website, maar voor beginners van het Nederlands is dit een hoog niveau. Zowel voor laaggeletterde werkzoekenden als voor nieuwkomers in Nederland wordt het dus alleen maar lastiger om het tempo bij te benen.

Integrale aanpak

De aanpak van het probleem gaat de staat niet in de koude kleren zitten. Het blijkt dat laaggeletterdheid ons land ruim een miljard euro per jaar kost. Dit uit zich onder andere in kosten in de zorgverlening en kosten voor bijscholing van laaggeletterden. In ons land is al vaker aan de bel getrokken als het gaat om de aanpak van laaggeletterdheid. Het is een sluimerend probleem en vaak blijven subsidies uit. Gelukkig bestaat er nu een aanpak ‘Tel mee met Taal’ van de overheid. Dit is een actieprogramma van verschillende ministeries, die geld investeren in verschillende projecten en activiteiten om laaggeletterdheid te helpen voorkomen en te verminderen. Een voorbeeld hiervan is taalscholing op de werkvloer, waarbij taalbuddy’s in het bedrijfsleven laaggeletterde collega’s ondersteunen. Bekend is dat Jumbo Supermarkten hier volop in investeert, want volgens de keten begint veilig werken met goede communicatie. Naast het hiervoor genoemde initiatief is een ‘leven lang ontwikkelen’ belangrijk om ‘mee te tellen’, bijvoorbeeld door volwassenen te laten bijscholen. Scholen zullen voortaan meer ondersteuning krijgen om het leesonderwijs te verbeteren en ouders worden opgeroepen hun kind meer voor te lezen.

Het probleem in Nederland is zogezegd groot genoeg om er wat aan te doen. Een veelgehoord kritiekpunt is het feit dat er té veel verschillende initiatieven bestaan om laaggeletterdheid aan te pakken. Een integrale aanpak, zoals die nu is voorgesteld, zou het beste moeten werken.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s