DWDD en de culturele kracht van televisie

Toen De Wereld Draait Door (DWDD) op vrijdag 27 maart zonder publiek gedag zei, viel er plotseling voor veel Nederlanders een vaste televisieafspraak weg. Wat moest je nu ineens doen tussen zeven en acht op de vroege avond? Zeker nu er tijdens de coronacrisis al veel andere routines onoverkomelijk zijn weggevallen. Dit laat zien dat het medium televisie nog altijd over een bepaalde kracht beschikt.

Toch is de kracht van televisie niet meer zo vanzelfsprekend als voorheen. DWDD heeft namelijk ook hard moeten werken om zijn vaste plek te behouden in de steeds drukker wordende media-agenda’s van alle Nederlanders. Maar Matthijs van Nieuwkerk en zijn redactie slaagden daarin met vlag en wimpel.

‘Het medium televisie heeft het zwaar.’ Dat is tegenwoordig een bijna niet te ontkennen understatement. Het aantal mogelijkheden om je op een andere manier te vermaken, is immers enorm toegenomen in de laatste twee decennia. En hoewel er in eerste instantie vooral gebruik werd gemaakt van andere media tijdens het televisiekijken – denk aan tijdens het NOS Journaal op je telefoon over je Facebooktijdlijn scrollen – staat de televisie bij veel mensen onder de 25 jaar zelfs bijna niet meer aan.

De interactieve mogelijkheden van nieuwe media brachten een ogenschijnlijk hiërarchische verandering teweeg, gekenmerkt door democratisering: een machtstoename van de kijker ten opzichte van de aanbieder. Het is hierbij wel belangrijk om te benadrukken dat er, ondanks het democratiserende effect, een nieuwe machthebber naar voren trad, die Chris Bilton ‘new intermediaries’ noemt. Oftewel: technologische distributiebedrijven (zoals Netflix en Google) die zich, in tegenstelling tot de productie van content, vooral focussen op het analyseren van het publiek – en daardoor dus een invloedrijke positie hebben.

Technologische trein

Een belangrijke gebeurtenis die bij deze ingrijpende mediaverandering hoort, is het tot stand komen van een door hoogleraar Jonathan Crary beschreven ‘24/7-omgeving’, waarbij de menselijke behoefte om te slapen de enige overgebleven spelbreker is – om te voorkomen dat je je écht 24/7 onder kunt dompelen in het overweldigende media-aanbod. Al is het wel een spelbreker die je niet kunt verslaan, ongeacht hoeveel Marvel-superhelden je er ook tegenover zet.

Of de televisie de ingrijpende veranderingen overleeft, is echter wel een belangrijke vraag. Bovendien speelt deze kwestie al sinds de jaren tachtig in Europa, vooral wat betreft het voortbestaan van de publieke omroepen. Zo benadrukt hoogleraar Huub Wijfjes, naast de eerder genoemde technologische concurrentie, ook een bureaucratisch verschijnsel: de publieke omroepfusies en de grote bezuinigingen in Nederland.

Om als medium televisie niet helemaal achter te blijven, zijn er veel nieuwe initiatieven opgezet om nog snel op de technologische trein te springen; bijvoorbeeld door middel van het nastreven van interactiviteit, on demand-kijken, en het adverteren via sociale mediaplatforms voor nieuwe televisieprogramma’s. Zo introduceerde DWDD het concept ‘YUNG DWDD’ waarbij er door nieuwe, jonge mediamakers wekelijks een kort en flitsend gemonteerd filmpje werd gecreëerd, dat zowel in de televisie-uitzending als op YouTube werd vertoond. Naar mijn mening is dit een geslaagd initiatief om jonge kijkers aan te spreken en voor afwisseling in de uitzending te zorgen, in plaats van het vertrouwen op concepten die in het verleden erg succesvol waren – bijvoorbeeld de terugkeer van het televisieprogramma De Zwakste Schakel op RTL 4.

Erespeldje

Tijdens de huidige coronacrisis laat het medium televisie ook zien dat het soms nog steeds van grote waarde kan zijn. Door de ongewone situatie lijken sommige mensen graag terug te vallen op iets vertrouwds, bijvoorbeeld het maken van een puzzel, skeeleren, of het kijken van televisie. Zo keken er 7,5 miljoen mensen naar de nationale toespraak van minister-president Rutte en introduceerde DWDD het concept ‘troost-tv’, waarbij de kijkers thuis konden genieten van programma’s die vroeger op televisie te zien waren. Al toont dit juist ook goed aan dat het medium het erg zwaar heeft, omdat vroegere televisieprogramma’s troost moeten bieden, in plaats van dat de huidige programma’s dat kunnen doen. Het voelde zelfs een beetje als een voorzichtig afscheid – door nog één keer te laten zien wat voor moois de televisie heeft opgeleverd.

En dan nam de initiatiefnemer van het concept ‘troost-tv’ zelf ook nog afscheid. De nummer één Nederlandse vroege-avondtalkshow was eind maart voor de laatste keer te zien, wat samen met de achteruitgang van de televisie verdrietig is voor de Nederlandse maatschappij. Natuurlijk vooral omdat er veel mooie gebeurtenissen mee zijn ontstaan – zelfs vlak voor aanvang van de laatste week toen André van Duin Matthijs toezong met een Nederlandse versie van ‘La bohème’ – maar ook omdat DWDD de kunst en cultuur vaak een warm hart heeft toegedragen.

Matthijs van Nieuwkerk kreeg voor zijn enthousiaste inzet en het bieden van een nationaal platform voor de literatuur een erespeldje aangereikt. Iedere maand was er een boekenpanel dat vier in het Nederlands te lezen boeken aandroeg in de uitzending. Maar ook voor andere kunst en cultuur maakte DWDD tijd en ruimte – al was die tijd voor de muziekartiesten in de beginjaren van het programma nogal beperkt. Desondanks stond het podium iedere dag ter beschikking.

Naast DWDD besteedt de publieke omroep sowieso graag aandacht aan kunst en cultuur – bijvoorbeeld de aanstekelijke manier waarop Martin Koolhoven en de VPRO met het tweede seizoen van De Kijk van Koolhoven de genrefilm op de kaart probeerden te zetten. Al verdwenen er daarentegen ook enkele televisieprogramma’s: de culturele talkshow Mondo (met Nadia Moussaid) heeft de langlopende programma’s Vrije Geluiden en VPRO Boeken moeten vervangen.

Hoopgevende gedachte

Of de achteruitgang van de (publieke omroep)televisie inherent zal staan aan een afname van een nationale voorziening van kunst en cultuur, is lastig te voorspellen. Maar mocht dat het geval zijn, dan wordt het waarschijnlijk ook steeds moeilijker om creatieve (pop)culturele referenties te herkennen, bijvoorbeeld in veel bekeken Netflix-series zoals Bojack Horseman – de schilderijen in het huis van Bojack zijn een dierlijke versie van populaire kunstwerken van onder andere David Hockney en Andy Warhol.

Een voorziening van kunst en cultuur zorgt immers niet alleen voor het waarderen van een kunstwerk op zich, maar het heeft ook invloed op de maatschappij. Dat heeft het verleden al vaak genoeg bewezen – bijvoorbeeld hoe New Hollywoodfilmmakers in de jaren zeventig hun kritiek uitten op de Vietnamoorlog, of hoe Childish Gambino met het nummer ‘Feels Like Summer’ in 2018 de opwarming van de aarde onder de aandacht probeerde te brengen. Maar als het uitlichten van kunst en cultuur inderdaad af zal nemen, zal de maatschappelijke invloed dat waarschijnlijk deels ook doen.

Laat het afscheid van DWDD daarom geen verlammend effect teweeg brengen, maar juist het tegenovergestelde realiseren: een toenemende mate van steun voor een nationaal kunst- en cultuuraanbod. Gelukkig voorziet het initiatief op de publieke omroep wel een hoopgevende gedachte: dat een ten dode opgeschreven medium zich dapper in de strijd gooit om de kunst en cultuur in Nederland in leven te houden. Dan blijkt toch maar dat het met de culturele kracht van televisie nog altijd goed zit.

Tekst: Indy van de Poll // Beeld: Dorota Dabrowska

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s