Afgelopen maand won Pepijn Lanen (38), ook wel bekend als Faberyayo, de Lennaert Nijgh Prijs. Deze award voor beste tekstdichter wordt jaarlijks uitgereikt en kent winnaars als Guus Meeuwis, Herman van Veen en Huub van der Lubbe van de band De Dijk. Nooit eerder werd echter de prijs door een rapper gewonnen. Nederlandse rappers zouden volgens een aantal (veelal conservatieve) taalliefhebbers taalbarbaren zijn, maar met het winnen van deze prijs toont Pepijn dat ze wellicht toch woordkunstenaars zijn.
Pepijn is van vele markten thuis. Als lid van De Jeugd van Tegenwoordig is hij een rapper, maar hij bracht ook verscheidene soloalbums en mixtapes uit. Daarnaast schreef hij columns voor NRC Handelsblad en Het Parool, een verhalenbundel (Sjeumig) én bracht hij twee romans en een stripboek uit. Rapper Jong Louis noemt hem ‘een lijpe schrijver’ die ‘allround as fuck’ is. Een alleskunner, zo lijkt het, maar bovenal een woordkunstenaar. Dat juist hij de prijs wint, betekent veel. Want hoewel ‘woordcreativiteit’ en ‘taalvernieuwing’ twee termen zijn die worden gebruikt om Pepijns teksten te omschrijven, zijn ze lang niet altijd grammaticaal correct.
‘Het voelt niet als jou. Het proeft niet als jou. Het doet niet als jou. Beweegt niet als jou,’ rapt Pepijn met De Jeugd van Tegenwoordig op het nummer ‘Niet Als Jouw’. Hét beste Nederlandstalige lied ooit geschreven volgens dichter Nico Dijkshoorn, maar de tekst zit wel vol met (grammaticale) incorrectheden. Het is bijvoorbeeld ‘niet als jij’, en niet ‘niet als jou’, en het ‘jou’ uit de titel wordt onterecht als bezittelijk voornaamwoord geschreven. Foutje of bewust?
Net als Pepijn, schromen rappers tegenwoordig niet om creatieve spreek- en straattaal te gebruiken in hun teksten. ‘Niemand heb me wat gezegd’, spit Sevn Alias en The Opposites hebben het over ‘Ze stolen al het eten.’ ‘Domme jongen, geen wijsheid,’ zegt Mula B over zichzelf. Cool en straatwijs (‘dom’), ook al heeft hij geen academische opleiding (‘wijsheid’). Dat het niet geheel correct Nederlands is, doet de rappers weinig. Taalverarming, menen sommige taalkundigen. Daarentegen schreef in 2015 de Volkskrant al over Pepijns rapteksten en noemde deze ‘taalkundige pareltjes’. Algehele overeenstemming is er dus niet.
Grammaticale fouten, kromme zinnen, woordvariaties en verbuigingen komen regelmatig voor in Nederlandstalige rapteksten. Deze vorm van taal en variatie op taal wordt bestempeld als ‘creatief Nederlands’. Straattaal en ook het ‘Opperlands’ van schrijver Hugo Brandt Corstius vallen onder creatief Nederlands. ‘Nederlands op vakantie, zonder het akelige nut dat aan die taal nu eenmaal kleeft,’ zo omschrijft Brandt Corstius zijn Opperlands. Hetzelfde kan gezegd worden over het creatief Nederlands dat rappers gebruiken. ‘Wat kan, dat mag, en wat niet kan, dat mag helemaal’, schreef Battus (Hugo Brandt Corstius) in zijn boek Opperlandse taal- & letterkunde (1981). Nederlandse rapteksten lijken dit principe te hebben omarmd.
Op de vraag of ze zich zorgen maken over de absentie van taalregels en grammaticale consistentie binnen Nederlandstalige rapteksten, antwoorden de meeste rappers steevast ‘nee’. ‘We maken onze eigen regels. We maken onze eigen woorden. Hiphop is niet netjes,’ rapte Clyde Lowell van Spookrijders enkele jaren geleden. En dat is niet veranderd. Tads Thots van hiphopcollectief SMIB claimt dat alles wat rappers zeggen spreektaal is, maar ze kennen wél het onderscheid tussen spreektaal, ofwel straattaal, en Standaardnederlands. Het ABN schiet volgens hem tekort in expressiviteit. Dat is de reden dat rappers nieuwe woorden bedenken, woorden lenen en samenstellingen maken, en het niet zo nauw nemen met de bestaande grammaticale regels. Dat betekent echter niet dat ze niet weten hoe het wél hoort. Rappers beschikken namelijk over een bijna feilloze registergevoeligheid en weten buiten hun raps om in welke situatie welk taalgebruik het beste past.
Gesteld zou kunnen worden dat rap kunst is. Dat Nederlandstalige rapteksten een vorm van kunst zijn en alle Nederlandstalige rappers per associatie kunstenaren, ondanks dat ze het Standaardnederlands vervormen en verbuigen naar eigen inzicht. Kunst moet je immers leren herkennen en gebruiken. Ook Jong Louis is het hier mee eens: ‘Ik zie hiphop en muziek als een kunstvorm. En wie zijn wij om te zeggen dat je op een bepaalde manier je kunst moet maken. Je zegt toch ook niet tegen een schilder, “yo, je mag alleen blauw en rood gebruiken, anders is het niet ABN.”’ Wanneer je een Karel Appel (links) en een Van Gogh (rechts) naast elkaar zet, kunnen die, ook al zijn ze compleet verschillend, prima naast elkaar bestaan, meent Jong Louis. Hetzelfde principe past hij toe op rapteksten en taal. Kunst is volgens hem iedere keer weer buiten de bestaande grenzen gaan. En dat houdt ook in dat je je niet moet laten beperken door de grenzen van taal. Het gaat volgens Jong Louis om wat er tussen de woorden gebeurt. Het gaat om gevoel. Expressie. En wat anders is kunst, dan expressie? Dat nu juist Pepijn de Lennaert Nijgh Prijs heeft gewonnen, vindt hij top. Hoewel hij het laatste album vreselijk vond, heeft Louis bijna alles dat Pepijn ooit heeft uitgegeven geluisterd en gelezen en noemt het ‘altijd vermakelijk’.
Toch ziet niet iedereen het zo. Er gaan stemmen op die zich storen aan deze verandering van taal. Uit onderzoek van Omroep MAX blijkt dat het spelen met taal ‘walgelijk’ en ‘tenenkrommend’ wordt genoemd. Verloedering van het Standaardnederlands. Het Nederlands is echter een levende taal. Deze is logischerwijs onderhevig aan verandering. Dat is eeuwenoud en van alle tijden, en zo lijkt de discussie over taalverloedering voornamelijk een generatieconflict. Spelen met taal is bovendien wat grote schrijvers als Hugo Claus in Het Verdriet van België (1983) en Harry Mulisch in De Ontdekking van de Hemel (1992) ook deden: Mulisch met tegenstelling en pretentie, Claus met dialect. Zij werden gezien als schrijvende kunstenaars. Hugo Claus zegt zelf over het Vlaams dat hij gebruikt in zijn boek: ‘In die zin is het in mijn boek een artificiële taal, die niemand echt zo spreekt, want zelf al zou je het fonetisch exact kunnen opschrijven, dan nog moet je dingen kiezen, het is opereren en castreren.’ Opereren en castreren rappers dan ook? ‘De taal verrijken en zo levend mogelijk houden,’ meent neerlandicus Herman Pleij. Schrijvend kunstenaars op hun eigen manier. Willie Wartaal, die samen met Pepijn en Freddy Tratlehner (Vieze Fur) De Jeugd van Tegenwoordig vormt, riep het in 2015 al: ‘Taal is meer dan regeltjes. Jammer dan als mensen daar moeite mee hebben.’
Nederlandse rappers kénnen meer woorden, kúnnen meer met woorden en zéggen meer met woorden. Ze beperken zich niet tot één taal, maar maken gebruik van verschillende taalvarianten en registers om hun boodschap te verduidelijken en over te brengen. Dat eigen regels en eigen woorden ervoor hebben gezorgd dat het Nederlands in rapteksten bijna niet meer te herkennen is als Standaardnederlands, is prima. Het is een teken van vitaliteit, veelzijdigheid en fijngevoeligheid. Van de taal, maar ook van de verschillen binnen de taal. Woordcreativiteit en taalvernieuwing, niet alleen beperkt tot Pepijn.
‘Ik ben niet op zoek naar erkenning,’ zei Pepijn tegen NRC Handelsblad over het winnen van de prijs. Maar die erkenning heeft hij nu wel. En met hem ook alle andere Nederlandstalige rappers. Van taalbarbaren tot woordkunstenaren. Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn.
Tekst: Danielle Kliwon // Beeld: Katja Schraag