De boekenmarkt in de Oudemanhuispoort is door het hoge percentage literaire boeken de uitgelezen plek om jezelf voor te doen als een belezen persoon. De vraag is: waarom zou je dat doen? Met behulp van het boek Echte pretentie van Joost de Vries (1983) zal ik deze situatie en de term ‘pretentie’ nader onder de loep nemen.
Tekst: Vincent Kupers // Beeld: Imke Chatrou
In 2006 schreef Joost de Vries in De Groene Amsterdammer een essay getiteld ‘Wie denkt u wel niet dat u bent?’. Na het schrijven van dit stuk bleef de kunstredacteur het herschrijven en aanvullen, met het boek Echte pretentie als eindproduct. Hoewel zijn boek voornamelijk lovende kritieken ontving, verscheen er op 4 april een negatief stuk in de NRC.
In het artikel ‘Niets nieuws over pretentie’ beticht Nynke van Verschuer de schrijver van nalatigheid in de bronvermelding. Verschuer merkt op dat De Vries in zijn essay voor De Groene regelmatig refereert naar kunsthistoricus Dan Fox, maar in Echte pretentie de bronvermelding achterwege laat. Desalniettemin bestaat het boek vooral uit originele stukken, die helder en vindingrijk zijn verwoord. Ook al is er wellicht sprake van nalatigheid, dit doet geen afbreuk aan de inhoudelijke boodschap.
Wat is pretentie?
De Vries stelt dat iemand die pretentieus is zich slimmer, verfijnder of exclusiever voordoet dan hij of zij werkelijk is. Een pretentieus iemand doet dit niet voor anderen, maar puur en alleen voor zichzelf. Kortom, pretentie is in strijd met onze eigen authenticiteit. De Vries: ‘Het is een kind dat zich als volwassene voordoet, de amateur als professional, de bourgeois als de hertog, en in hun act worden betrapt.’ Het interessante aan pretentie is dat het alleen betrekking heeft op cultureel kapitaal. Iemand kan zich op allerlei vlakken beter voor doen dan hij in realiteit is, maar alleen als een persoon zich ‘cultureel verfijnder’ voordoet, kan hij uitgemaakt worden voor een pretentieuze eikel.
Om te kunnen begrijpen waarom we pretentie zo irritant vinden, moeten we eerst het Griekse begrip doxa kennen. Volgens De Vries betekent dit alle dingen die we vanzelfsprekend vinden over de wereld. Onze doxa is het nulpunt op de index waaraan we pretentie afmeten. Alles wat te ver uitschiet beschouwen we als onlogisch en onacceptabel. Stel je voor, een student ziet Het proces van Kafka liggen en vertelt dat hij het een ‘belachelijk moeilijk’ boek vond. Zijn studiegenoot krijgt een grijns op zijn gezicht en begint hem haarfijn uit te leggen wat voor ‘episch’ boek het eigenlijk is. Zijn studiegenoot treedt door deze uiting mijlenver buiten de doxa van de student. De student kan niet bevatten (en niet verkroppen) dat de ander het boek wel op waarde kan schatten en vindt hem daarom pretentieus. Dit is volgens De Vries precies waarom we pretentie irritant vinden: ‘Het is ostentatieve social climbing, het is verraad aan je eigen sociale milieu.’
De horizontale samenleving
In het tweede hoofdstuk van Echte pretentie haalt De Vries Karel van het Reve aan. In 1979 schreef Van het Reve een column over het begrip ‘culturele pretentie’. Dit was een specifieke vorm van pretentie, die uitging van een gemeenschappelijk referentiekader. Het is de drang om de culturele canon te kennen en bepaalde triviale feiten te weten om de ‘gedeelde cultuur in stand te houden’. Bij deze vorm van pretentie worstelt iedereen voortdurend met een bepaald schuldgevoel. Er is altijd een stemmetje in je hoofd dat je herinnert aan wat je allemaal nog niet weet.
Van het Reve schreef in zijn column dat die culturele pretentie op zijn retour was.
Volgens De Vries is deze ontwikkeling gestaag doorgegaan en heeft onze houding ten opzichte van culturele pretentie een radicaal andere vorm aangenomen. ‘Het is een vorm van anti-intellectualisme dat zich uitleeft op culturele ontwikkeling en kritisch denken, een houding die niet te missen is als je tv kijkt, of door Twitter scrolt.’
Hij geeft als voorbeeld het ‘bronstige mannenpanel’ van Voetbal Inside dat elk jaar weer vol walging spreekt over de ‘enge mensen’ die rondlopen op het Boekenbal. De verticale samenleving is horizontaal geworden, waardoor anti-pretentie het dominantie discours is geworden. In een samenleving waarin iedereen gelijk moet zijn, is pretentie natuurlijk het ultieme verwijt. Om zo min mogelijk beticht te worden van pretentie heb ik eigenlijk maar een eenvoudig advies: doe gewoon normaal!
In een horizontale samenleving is er geen ruimte om hogere eisen te stellen aan jezelf of de nuance op te zoeken, omdat dit leidt tot een doorbreking van de gelijkheid. Volgens De Vries is dit een kwalijk gegeven en is het juist waardevol om diepzinnig over dingen na te denken en jezelf uit te dagen. Hij stelt dat pretentie een effectief middel is om dit te bewerkstelligen: ‘De ambitie om van jezelf meer te maken dan je bent.’ In de beginfase is het nog ‘serieusheid die faalt’, maar uiteindelijk is het een middel naar authenticiteit. ‘Dat is pretentie: die honger om serieuzer te zijn.’
Pretentie in de praktijk
De passage van de Oudemanhuispoort is een uitstekende locatie om pretentie in de praktijk te aanschouwen. Hoewel hier een rookverbod van kracht is, trekken de boekhandelaren zich hier weinig van aan. Ze blijven sigaren roken en quasinonchalant hun boekjes lezen. Dit is allesbehalve pretentieus; dit is hoe ze zijn.
Terwijl ik rustig rondneus tussen de literaire parels van weleer, word ik geconfronteerd met de pretentieuze kant van mijn studiegenoot. Als een boek hem bekend voorkomt, moet hij dit telkens op een obsessieve manier aan mij laten weten. Wanneer ik het boek niet ken, word ik bestempeld als een cultuurbarbaar en iemand die zijn klassiekers niet kent. Het irriteert me mateloos, omdat ik vind dat hij enorm aan het overdrijven is en ik kan niet geloven dat hij serieus zoveel waarde hecht aan die boeken. Misschien heeft hij ze wel gelezen, maar volgens mij probeert hij vooral interessant te doen.
De vorm van pretentie die bij hem optreedt, komt overeen met Van het Reves definitie van culturele pretentie. Mijn studiegenoot refereert eigenlijk naar een gemeenschappelijk referentiekader, dat volgens hem iedereen dient te kennen. Tegenwoordig is kennis voornamelijk geïndividualiseerd, maar toch voelde hij de behoefte om dit als essentiële kennis te kwalificeren. Misschien is er in de moderne samenleving dan toch nog sprake van culturele pretentie, en voelen we ons diep van binnen enorm ellendig omdat we niets weten over de culturele canon.
Mijn studiegenoot toonde oprechte interesse in de literaire boeken, alleen de manier waarop hij het bracht was overdreven. De vorm was niet-authentiek, maar het verraadde wel degelijk wat hij belangrijk vindt. Voordat hij zich serieus kan voordoen als belezen persoon, zal hij eerst boven zichzelf moeten uitstijgen. In deze zoektocht naar authenticiteit is pretentie een fantastisch hulpmiddel. Dit is precies de reden waarom we niet zonder kunnen.