De kleine multiculturele prins

Door: Laura Groenewegen Mendez
Beeld: Justin Nuij

IDFA zet al jarenlang in op culturele diversiteit. Dit keer met een documentaire over het boek Le Petit Prince (1943) van Antoine de Saint-Exupéry. Na De Bijbel, is dit het meest vertaalde boek ter wereld. Ook in bijna uitgestorven talen. Waarom wordt specifiek dit boek uitgekozen om bedreigde taalsoorten levend te houden?

De documentaires van Marjoleine Boonstra circuleren altijd rondom hetzelfde thema, namelijk: ‘What keeps mankind alive?’ Overleven is dus waar het bij haar documentaires om draait. In haar documentaire The Miracle of the Little Prince (2018) reist Boonstra af naar vier landen waar onbekende talen zich staande proberen te houden ten opzichte van de overheersende tong. Zo maken we kennis met het Tibetaans, het Tamazight (Noord-Afrika), het Sámi (noorden van Scandinavië) en het Nawat (El Salvador). De vier vertalers vertellen enthousiast over hun ervaringen van het vertalen van Le Petit Prince, en over de manier waarop de reis en observaties van de kleine prins in hun cultuur geïnterpreteerd kunnen worden. Het filosofische sprookje vormt zo een spiegel voor verschillende culturen.

unspecified

Minderheidscultuur

De reis die Boonstra in haar documentaire maakt, begint net zoals in het boek, in een verlaten woestijn op het Afrikaanse continent. In een berbertent in de Marokkaanse woestijn ontmoet zij Lahbib Fouad; vertaler van Le Petit Prince in het Tamazight. In 2003 besloot de Marokkaanse overheid om het Tamazight op een beperkt aantal scholen te onderwijzen. Deze Berberse taal werd vervolgens pas in 2011 in Marokko als officiële taal erkend. De taal was hiervoor zowel op scholen als in de staatsmedia verboden.

Ondanks dat het Tamazight als officiële taal erkend wordt, is het een taal die nauwelijks geschreven, gelezen of gesproken wordt. Fouad vecht, samen met zijn vriend de dichter Omar Taous, al dertig jaar voor het behoud van deze bedreigde taal. Voor hen was het vertalen van het bekende boekje een stap in de richting hiervan. Maar waarom specifiek het boek Le Petit Prince, dat toch vaak tot ‘slechts een kinderboek’ gereduceerd wordt?

Ondanks dat het een kinderboek is, kaart dit moderne sprookje allerlei diepzinnige en idealistische kwesties over het leven aan. Volgens Boonstra bevat het boek een wijsheid die het belang van het leven en de connectie met mensen, natuur en dieren onder woorden brengt. Uit de tekst van Le Petit Prince halen de vertalers elementen die zij kunnen betrekken op hun eigen cultuur. Dat de kleine prins met dieren praat en veel in contact met de natuur staat is voor de Tamazight-vertalers heel herkenbaar. Zij hebben een nomadische levenswijze die van oudsher dicht bij de natuur staat. Le Petit Prince is volgens Fouad en Taous dus ‘een spiegel voor de Berbercultuur die geen strijd en oorlog kent, maar respect heeft voor natuur en andere culturen.’

Voor Kerttu Vuolab, de Sámi-vertaler, is het boek van Saint-Exupéry niet per se een spiegel van haar cultuur. Zij beschouwt Le Petit Prince eerder als een algemene les in het leven van alle culturen. Het boek gaat voor haar over vriendschap en liefde en de tijd die je doorbrengt met je naasten. Iedereen kan zich hiermee identificeren en het boek kan over de hele wereld iedereen persoonlijk raken. Dit brengt mensen en culturen bij elkaar. Zo haalde zij zelf troost uit het verhaal van de kleine prins. Toen zij op jonge leeftijd haar zusje verloor, werd Vuolab door haar ouders naar een Finse kostschool gestuurd. Niemand hier sprak Sámi en zij sprak geen Fins. Ze voelde zich alleen en Le Petit Prince bood haar steun, waardoor ze besloot het boek in haar eigen taal te vertalen.

Samische geschreven literatuur is relatief jong. Dit volk kent namelijk een geschiedenis van onderdrukking in Scandinavië sinds de middeleeuwen. De Samen hadden een traditioneel nomadische leefwijze waardoor ze lang confrontatie konden vermijden door zich verder naar het Noorden van Scandinavië terug te trekken. De opkomst van nationalisering zorgde ervoor dat naties werden begrensd. De Samische cultuur is grotendeels verloren gegaan, doordat de Samen zich moesten aanpassen aan de cultuur van de meerderheid in de natie waar ze nu woonden (Noorse of Finse cultuur). Omdat de Samische identiteit als minderwaardig werd gezien, werden veel kinderen van hun ouders en omgeving gescheiden en naar Noorse en Finse kostscholen gestuurd. Kinderen mochten hun eigen taal niet spreken en dit zorgde dus voor isolatie en daardoor ernstige eenzaamheid.

Precies zoals bij Kerttu Vuolab dus het geval was. Door het boek, dat voor haar een toevluchtsoord was, te vertalen in haar eigen taal, hoopt zij het Samische volk dichter bij huis te brengen. In de hoop dat haar moedertaal en cultuur niet vergeten worden.

Ook Tashi Kyi en Noyontsang Lamokyab hopen hun moedertaal, het Tibetaans, te laten voortbestaan onder de onderdrukking van het Chinees. Zij wonen beiden in ballingschap in Parijs, weggerukt van hun familie en cultuur. Allemaal door het vertalen van Le Petit Prince in het Tibetaans. In zekere zin bestaat de Tibetaanse cultuur nog steeds, maar sinds China in 1950 Tibet bezet heeft, wordt deze onderdrukt. Het percentage inheemse Tibetanen wordt door de bezetting dan ook steeds kleiner.

Het vierde land waar Boonstra naartoe reist is El Salvador. Hier ontmoeten we Jorge Lemus, de Nawat-vertaler van het filosofische sprookje. Nawat, ook wel Pipil genoemd, had in het begin van de 20e eeuw nog tienduizenden sprekers. In 1932, bij een opstand van de oorspronkelijke bevolking tegen de dictatuur van Maximiliano Martínez, volgde er een bloedbad. Niet alleen de bevolking werd daarbij afgeslacht, maar ook hun taal, het Nawat. Zelfs het spreken van de taal werd levensgevaarlijk. In de documentaire vertelt een man dat hij in het geheim de taal leerde van zijn oma. Zelfs de hond moest tijdens de lessen de kamer verlaten.

Jorge Lemus probeert samen met drie oudere vrouwen Le Petit Prince te vertalen. Ook voor hem is het boekje een filosofische tekst die overeenkomt met zijn cultuur. Zo vertelt hij dat in zijn ogen de hautaine, doornige roos waar het prinsje problemen mee had het land El Salvador zelf is.

unspecified 1

Culturele identiteit

Hoewel de vier vertalers de avonturen van het kleine prinsje op een andere manier interpreteren, willen zij allemaal hetzelfde bereiken; het beschermen van hun taal en cultuur. Maar het vertalen van boeken zoals Le Petit Prince is niet alleen belangrijk voor onderdrukte culturen en talen. Vertalen in het algemeen is een absolute noodzaak. Marjoleine Boonstra vindt dan ook dat taal maakt wie we zijn. Volgens haar is het essentieel dat het mogelijk is om in onze eigen moedertaal te kunnen denken, dromen en praten. Taal vormt identiteit.

Mirjam van den Hoorn, die haar masterscriptie schreef in het vakgebied vertaalwetenschappen, schrijft dat het creëren van een culturele identiteit door middel van literatuur een groot onderdeel is van het opbouwen van een cultuur – vooral voor minderheden. Door zelf literatuur te creëren, kan een bevolking zich hiermee identificeren. Zij vervaardigen op deze manier een collectief beeld van hun eigen cultuur en geschiedenis. Een beeld over wie zij als gemeenschap zijn.

Ook is het verspreiden van deze literatuur een belangrijk instrument voor culturele identiteit. Volgens van den Hoorn identificeren mensen een natie en cultuur als zodanig zodra deze vergeleken kan worden met een andere.

Met haar documentaire The Miracle of the Little Prince verbindt Boonstra de vier verschillende culturen en talen. De woorden van de kleine prins vinden hun weg in de problemen van de vertalers binnen hun eigen cultuur. Vier verschillende culturen, verbonden door één boekje. Zoals de titel al zegt: het is het wonder van de kleine prins.