De illusie van het reizen als moreel kompas

Tekst door Pleun Kraneveld, beeld door Romy Veeken

Reizen is voor velen niet alleen een hobby, maar ook een passie, een ambitie en een trots. Wereldwijsheid geldt immers als een hoogwaardige eigenschap. Om aan de Noord-Europese levenswijze te ontsnappen, lijkt het boeken van een retourtje een gangbare en veelbelovende oplossing. Vreemde geuren, een onbekende taal en een kleurrijk klimaat – het zal jezelf en je wereldbeeld ongetwijfeld transformeren. Althans, dat is wat we onszelf wijsmaken. Of de reiziger met zijn geestverruimende zoektocht daadwerkelijk weet wat hij zoekt, vraag ik mij af. Zijn we met dit romantische streven niet allemaal inwisselbaar?

‘Reizen is de beste leerschool’, stelt een van de naamloze hoofdpersonages in Walging, Sartre’s filosofische bestseller. ‘Als ik ooit op reis zou gaan, denk ik dat ik vóór vertrek aantekeningen moet maken van de kleinste eigenschappen van mijn karakter, zodat ik bij terugkomst wat ik was kan vergelijken met wie ik ben geworden.’ In een dialoog met de nieuwsgierige man vertelt monsieur Roquentin over zijn vele reisavonturen en de kennis die hij hierbij heeft opgedaan. Zijn gesprekspartner luistert aandachtig en merkt op: ‘Het is te zien dat je gereisd hebt.’ De reizende monsieur Roquentin wordt vanwege zijn interessante verhalen geprezen om zijn wijsheid en wereldkennis. Zijn ervaringen worden door Sartre als een trede op de morele ladder gezien, als opstap voor persoonlijke verbetering en vernieuwing. 

De visie van monsieur Roquentin vormt in de 21e eeuw een voorbeeld voor velen. Verbreed je horizon en stap uit je vertrouwde kringen. Het is een boodschap die we overal mee lijken te krijgen. Waarom zou je stilstaan als de wereld zo groot is en er zoveel valt te ontdekken? Als er weer een vriend terugkomt van een backpacktrip door Zuidoost-Azië, word ik met magische verhalen en lessen overdonderd. Het trage levensritme, de collectieve mentaliteit, de ogenschijnlijk hechte gemeenschappen: wij westerlingen zouden er wat van moeten opsteken. In dit kikkerlandje zitten we immers slechts vanuit onze veilige wereld toe te kijken. Door weg te trekken, het onbekende op te zoeken, word je daadwerkelijk vrij en vol van wereldwijsheid. Het boeken van een retourtje lijkt zelfontplooiing te garanderen. ‘Het voelt alsof ik in slechts drie maanden drie jaar ben veranderd’, vertelt mijn vriendin twee dagen nadat zij vanuit Mexico op Schiphol is geland. Toch vraag ik me af of deze drang tot zelfontwikkeling de ervaring van de reis daadwerkelijk bevordert.

Zelf heb ik op mijn achttiende ook geprobeerd zo’n metamorfose te ondergaan. Tijdens een deprimerend coronatussenjaar besloot ik het onbekende op te zoeken en in mijn eentje te gaan reizen. Terwijl Amsterdam midden in de pandemie enkel een bron van verveling en uitzichtloosheid was, kon ik een nieuwe wereld ontdekken en mezelf ontplooien. Met camera in de hand arriveerde ik op het centraal station van Rome, klaar om mijn nieuwe wereld en verlichte identiteit tegemoet te komen. Net als het hoofdpersonage in Walging hield ik de dagelijkse notulen van mijn gedachten en ervaringen nauwkeurig bij. De onbekende woorden, de oude wegen, het chaotische metrosysteem. Elke observatie vormde een fragment van mijn grote, lineaire levensverslag. Toch begon ik een aantal weken, en (vooral) heel wat Instagram Stories, later vraagtekens te zetten bij de vruchtbaarheid van mijn reis en mijn gepoogde ‘zelfontplooiing’. Elke gebeurtenis stond in dienst van mijn persoonlijke ervaring. In de oude man die ik op een bankje de krant zag lezen, herkende ik Italiaanse gewoontes en karaktertrekjes terug. De gesprekken met Italianen gaven enkel kleur aan mijn op voorhand gevormde plaatje, strak binnen de lijntjes van het het narratief van een achttienjarige Pleun, die haar oude wereldje had verlaten om een nieuwe cultuur te ontdekken. 

De Amerikaanse schrijver William Sutcliffe schetst in de komische roman Are You Experienced een duidelijk beeld van het contrast tussen de ervaring van de reiziger en de daadwerkelijke reisomstandigheden zelf. De hoofdpersoon uit het boek, Liz, trekt naar India om zichzelf te vinden. Tijdens haar spiritual journey wordt ze meermaals opgelicht door de lokale bevolking en regelmatig in toeristische valstrikken gelokt. Haar focus op haar eigen ontwaking maakt dat de realiteit compleet aan haar voorbij gaat. Elke interactie en gebeurtenis staat in teken van haar spiritualiteit. Zo weet Liz alles wat ze tegenkomt met haar individuele ervaring te rijmen. Door haar voornemen zichzelf te ontplooien blijft Liz blind voor haar werkelijke omgeving en raakt ze gedistantieerd van India en de bewoners zelf.

In Onlookers, een Franse documentaire over reizigers in Laos, wordt het door Sutcliffe beschreven contrast gevisualiseerd. Met cinematografische beelden illustreert Kimi Tissue een accuraat beeld van toerisme in verschillende steden en natuurgebieden in Laos. In diverse scènes komt het zichtbare onderscheid tussen de belevingswereld van de toerist en de lokale burger naar voren. Mediterende monniken in boeddhistische tempels worden door een zwerm fotograferende reizigers omsingeld. Tissue poogt met deze beelden de ontwrichte relatie tussen de lokale burgers en de buitenlanders te onthullen. Met haar documentaire zet de regisseuse vraagtekens bij de beweegredenen van het toerisme. Ze laat de kijker reflecteren en zich afvragen wat er bij het maken van zo’n trip daadwerkelijk gezocht en gevonden wordt. Hoewel de reiziger zichzelf graag vertelt open te staan voor nieuwe culturen en visies, lijkt de film een ander beeld te scheppen. De scènes illustreren hoe de toerist in zijn persoonlijke werkelijkheid leeft en de landschappen en natuurgebieden enkel door zijn eigen lens wil zien.

Deze zienswijze van de reiziger kan een dehumaniserend effect hebben op de bewoners van het land dat wordt bezocht. Filosoof Edward Said schetst in zijn boek Orientalism een scherp beeld van de valkuilen van het westerse toerisme. Bij het bezoeken van niet-westerse landen moeten we volgens Said uitkijken dat we de lokale cultuur niet oversimplificeren. Hij gebruikt de term ‘Ander’ om aan te duiden hoe de westerse toerist de lokale bevolking waarneemt. De observerende toerist wil de authentieke burger enkel als tegendeel van zichzelf begrijpen, en is door het vreemde en onbekende gefascineerd. Een gevolg hiervan is dat de plaatselijke bewoner enkel in relatie tot zijn ‘vreemde’ land en cultuur begrepen wordt. De mediterende monniken in Laos worden zo tot enkel acteurs in het toneelstuk van de toerist gereduceerd. Het is de reiziger alleen te doen om het vinden van een picturaal plaatje dat past bij het beeld van de cultuur, en niet om het gebied zelf.  Een korte blik op de asymmetrische machtsverhouding tussen het westen en de ‘Oriënt’, brengt volgens Said de problematische kant van het toerisme naar voren. De oversimplificatie van de oosterling heeft zijn kiem in het kolonialistische denken. Deze denkwijze zal door de huidige vorm van reizen dan ook enkel gestimuleerd en gevoed worden. De eeuwenoude scheve machtsverhouding tussen het Westen en de Oriënt is volgens Said in het huidige toerisme terug te zien. Hij trekt de zuiverheid van deze ‘geestverruimende’ wereldreizen dan ook in twijfel.

Door zijn eigen overkoepelende narratief aan te houden blijft de reiziger namelijk in rondjes draaien, met niet de omgeving, maar zichzelf als richtpunt

Zo legt Said dus bloot hoe het streven naar een constante zelfontplooiing bij het reizen ook een paradoxale schaduwkant heeft. Door zijn eigen overkoepelende narratief aan te houden blijft de reiziger namelijk in rondjes draaien, met niet de omgeving, maar zichzelf als richtpunt. Terwijl de reiziger door weg te trekken tracht zichzelf te vernieuwen en nieuwe kennis op te doen, heeft deze mentaliteit juist een tegengesteld effect. Elke ervaring dient als stapje op het algehele pad naar vooruitgang en zelfontplooiing. Wanneer deze ‘persoonlijke ervaring’ het uitgangspunt van de reis wordt, komt introspectie op de loer liggen. De drang om naar buiten te kijken en ervaringen op te doen keert de blik van de reiziger zo uiteindelijk naar binnen. Het ontdekken van de omgeving en cultuur wordt direct verbonden met het ontdekken van het eigen Zelf. Ervaring en identiteit smelten zo samen tot één groot introspectief geheel. 

De drang om naar buiten te kijken en ervaringen op te doen keert de blik van de reiziger uiteindelijk naar binnen

Als je de wijde wereld intrekt, liggen nieuwe prikkels en levenslessen voor het oprapen. Aan kansen tot zelfontwikkeling zal het geen backpacker schorten. Hoewel het bezoeken van andere landen veel mogelijkheden tot vernieuwende inzichten biedt, zijn die inzichten niet gegarandeerd. Welke locatie je ook bezoekt, je neemt jezelf altijd mee. Het idee van Sartre dat een reis tot een persoonlijke metamorfose zal leiden, is dus niet alleen onjuist, maar ook schadelijk voor het individu en zijn omgeving. Door het narratief van een levenspad los te laten, zal er meer ruimte ontstaan voor daadwerkelijke groei en nieuwe verbindingen. Dan zullen we zien hoe groot de wereld echt is: groter dan onze identiteit en persoonlijke ontwikkeling. Want uiteindelijk draait het reizen niet om de foto’s, ervaringen en individuele ontplooiing, maar om het zetten van stappen naar een collectiever bewustzijn omwille van een beter begrip van de mens en de wereld. Zo leren we pas echt hoe nietig en onbeduidend onze blik eigenlijk is, en hoeveel er nog te leren valt. 

Plaats een reactie