Tekst /// Sonja Buljevac Beeld /// Fiona Triest
Lieve lezer, als je gehecht bent aan het leven zoals je dat nu kent, zou ik je ten zeerste aanraden deze ‘talige wending’ over te slaan. De kans bestaat namelijk dat je nooit meer hetzelfde naar de wereld en haar bewoners zal kijken (letterlijk), en ik voel me ergens een beetje bezwaard om je dat aan te doen. Nu kan je dit artikel nog de rug toekeren. Nu kan je de Babel nog met een voldaan gevoel dichtslaan en lekker je havercappu verder opdrinken, onschuldig en onwetend als een kind. Maar het is aan jou, Neo. Kies maar: de rode of de blauwe pil.
Komt-ie dan, als je vindt dat je er klaar voor bent, jij avontuurlijke, nergens voor terugdeinzende, vrije denker. Maar geloof me dat de informatie die ik nu met je ga delen nog vaker als een last op mijn schouders drukt dan me lief is. De volgende keer dat je met je vrienden in een café zit en je een diep, persoonlijk gesprek hebt; of dat je tijdens een sollicitatiegesprek vol zelfvertrouwen oogcontact maakt om je (hopelijk) toekomstige baas te laten zien dat je zeker weet dat jij de beste kandidaat bent; of dat je met je geliefde op een warme zomeravond wijn zit te drinken en elkaar eens lekker lang en romantisch in de ogen wil kijken, weet dan…
Dat je slechts in één oog kijkt.
Nee is goed, ik wacht wel even. Ga eerst maar iemand zoeken – huisgenoot, buurman, studiemaatje – om het mee uit te proberen. Ik snap best dat je het niet meteen gelooft, maar toch moet ik je helaas mededelen dat het zo is.
Iemand in beide ogen tegelijk aankijken is onmogelijk. Het is onvermijdelijk dat je je beide pupillen op één oog van de ander moet richten, en voor die ander geldt hetzelfde. Alleen een slak zou er misschien in slagen om in beide ogen tegelijkertijd te kijken, maar goed, die heeft dan ook oogbollen op van die lange stokjes en dat ziet er ook zo gek uit. In feite zit je dus helemaal niet sensueel in iemands ógen te staren, maar ben je gewoon uit alle macht gefixeerd op de linker oogbol (of rechter, net wat je voorkeur is, we don’t judge) en die ander ook op de jouwe.
Nu zit er in elk gezelschap natuurlijk een wijsneus die roept: ‘Dat wist ik al lang,’ of ‘Ja maar dat is toch logisch.’ Nou, taalkundig gezien is het verre van logisch. Nog nooit, in geen enkel boek, gedicht, appje of gesprek, ben ik de term ‘elkaar in het oog kijken’ tegengekomen. Altijd spreken we over het meervoud. In iemands ogen wil je staren, jezelf verliezen, verdrinken – maar als je daar het, eigenlijk correctere, enkelvoud van maakt, wordt het plotseling een beetje creepy. Alsof je heel romantisch in het oog van een cycloop tuurt.
Daar bereidt de term ‘in de ogen kijken’ ons absoluut niet op voor. Die wekt de illusie dat het allemaal heel simpel is, dat je alleen maar hoeft te kijken en dat het dan wel goed komt. Maar hoe werkt dit mechaniek? Wat is precies de bedoeling? Is het net als met zoenen: als jij rechts kijkt, moet de ander ook rechts kijken? Of juist andersom: jij links, de ander rechts, als een soort kruis? Of moet je razendsnel afwisselen tussen het ene oog en het ander, als een basketballer die driftig dribbelend over het veld rent, net zolang tot je allebei neervalt van duizeligheid?
Sorry, lieve lezer. Ik vrees dat deze kwestie je nog enige tijd gaat achtervolgen – mij in elk geval wel. Maar ja, je wilde het zelf. Ik heb je nog zo gewaarschuwd.