Een kind kan de kunst doen

Tekst /// Sonja Buljevac Beeld /// Sonja en Dragan Buljevac

Het is een van de meest gehate zinnen van moderne kunstliefhebbers en tegelijkertijd een van de meest voorkomende uitspraken die worden gedaan in musea. Niks haalt sneller het plezier uit een mooie tentoonstelling dan iemand die net iets te hard verzucht: ‘Pff, mijn neefje van acht kan dit ook.’ Er lijkt geen grotere belediging te bestaan voor kunst dan vergeleken te worden met een kinderknutselwerk. Toch is de creativiteit van kinderen een belangrijke bron van inspiratie geweest voor enkele van de grootste schilders uit de twintigste eeuw. Deze maand onderzoekt Sonja in ‘In de geest van’ het gedachtegoed van kunstenaar Paul Klee, die er in zijn werk juist naar streefde om terug te gaan naar zijn kinderlijke onbevangenheid.

Paul Klee werd geboren op 18 december 1879 in Zwitserland en groeide op in Bern, maar had een Duitse nationaliteit. De familie Klee was erg cultureel onderlegd, zowel in de beeldende kunst als de muziek. Op zijn vijfde kreeg Paul al de eerste tekenlessen van zijn grootmoeder. De liefde voor schilderkunst bleef en in 1898 meldde hij zich aan voor de Kunstacademie in München, waar hij werd afgewezen. Desondanks vertrok Klee naar de Duitse stad en kreeg daar les van kunstenaars zoals Heinrich Knirr en Franz von Stuck, maar bleef zich voor een groot deel ook ontwikkelen als autodidact. Dit pakte goed uit: Klees werk werd lovend ontvangen en vanaf 1920 doceerde hij aan de Bauhausschool in Weimar.

Onbevangen intuïtie

Via zijn leraren maakte Klee kennis met de artistieke canon zoals die gedoceerd werd aan kunstacademies in Europa. Deze werd voor een groot deel beïnvloed door de Italiaanse klassieke kunst en gedomineerd door regelmaat, doordachtheid en technische precisie. In een artikel in het Zwitserse kunstblad Die Alpen schreef Klee in 1911 dat hij dit ervaarde als een ‘soort vernedering’ en op radicale wijze wilde breken met deze artistieke normen.

De inspiratie voor zijn rebelse schilderwijze begon bij Klee al in 1902 te broeien. Toen stuurde zijn zus Mathilde hem een aantal kindertekeningen op die hij van zijn derde tot zijn tiende had gemaakt. In een brief aan zijn verloofde Lily Strumpf noemde Klee die tekeningen ‘het belangrijkste wat hij tot dan toe had gemaakt’, zo staat in het boek Klee en Cobra: het begint als kind. Hij zag de intuïtieve, abstracte en absurde tekenwijze van kinderen als dé methode om zich af te zetten tegen de strenge artistieke normen die hij had aangeleerd van zijn docenten.

Op die manier verleende hij dezelfde artistieke status aan de kinderlijke werken van zijn zoontje als aan zijn eigen creaties als professioneel kunstenaar

In 1907 kreeg Klee samen met Lily een zoontje, Felix. Hij spoorde de jongen al vroeg aan om te tekenen en schilderen. Daarnaast legde hij dagelijks nauwkeurig vast welke ontwikkelingen Felix doormaakte, zowel fysiek als mentaal. Met een precisie waar menig ontwikkelingspsycholoog wat van zou kunnen leren, noteerde hij het gedrag en gebrabbel van zijn zoontje. Felix’ eerste artistieke pogingen bewaarde Klee met dezelfde zorgvuldigheid als zijn eigen professionele werken. Ze kregen een titel, jaartal en nummer, precies zoals dat met ‘echte’ kunst gebeurt, en hij nam ze op in een catalogus waar hij ook een aantal van zijn eigen kindertekeningen bijvoegde. Op die manier verleende hij dezelfde artistieke status aan de kinderlijke werken van zijn zoontje als aan zijn eigen creaties als professioneel kunstenaar. 

Tussen kunst en knutsels

Klee probeerde de intuïtieve manier waarop kinderen tekenen – potlood in hand, papier voor je neus en gaan met die banaan – toe te passen in zijn eigen kunst. Dit resulteerde in de stijl die zo kenmerkend is voor hem. Het schilderij Puppen theater geeft dit goed weer: de figuren doen sterk denken aan de houterige poppetjes die we tekenden op de basisschool (of, in mijn geval, nog altijd), net als het klassieke zonnetje in de linkerbovenhoek. Er wordt niet geprobeerd om de werkelijkheid getrouw weer te geven. Belangrijker is om de intuïtie van de kunstenaar de vrije ruimte te geven, net zoals kinderen op onbevangen wijze aan de slag gaan. Juist in het feit dat kinderen geen technische kennis hebben, school voor Klee de ware artisticiteit. Om vergelijkbare redenen liet hij zich inspireren door prehistorische muurschilderingen en etnografische kunst: die waren vaak simpeler qua vorm en lijnen, maar gaven op een hele pure, intuïtieve wijze een beeld weer, zonder dat de kunstenaar beïnvloed werd door jaren van opleiding of artistieke conventies. Deze invloeden zijn goed te zien in zijn schilderijen die dieren voorstellen, zoals Bastard, waarop een paardachtig beest door een simpele lijn wordt weergegeven. Ook het werk Witterndes tier (‘snuffelend dier’) wordt gekenmerkt door zijn eenvoud: het dier in kwestie lijkt nog het meest op een wandelende tak, maar tegelijkertijd begrijp je intuïtief waar je naar kijkt.

Desalniettemin zag Klee wel een duidelijk verschil tussen de creaties die hijzelf maakte en die van een kind. Hij benadrukte dat een kind niets weet van kunst, terwijl een volwassen kunstenaar toch een flinke hoeveelheid technische kennis en vaardigheid moet hebben om zijn vak uit te oefenen. Klee streefde er dan ook niet naar om volledig terug te gaan naar de onwetendheid van een kind. Hij verlangde naar een perfecte harmonie: aan de ene kant te kunnen vertrouwen op de intuïtie en naïviteit die een kind ervaart wanneer het tekent, maar aan de andere kant niet de techniek te vergeten.

Kritiek en inspiratie

Klee was niet de eerste die zich liet inspireren door de artistieke ontwikkeling in de kindertijd. Al aan het eind van de negentiende eeuw publiceerde Corrado Ricci, een Italiaanse kunsthistoricus, het boek L’arte dei bambini (De kinderkunst) en in de jaren daarna volgden meerdere publicaties van kunsthistorici en -critici die het belang van de kinderlijke creativiteit benadrukten. Het is niet onwaarschijnlijk dat Klee van deze publicaties op de hoogte was. 

Hoewel Klee zich niet nadrukkelijk verbond met één artistieke ideologie, had zijn werk raakvlakken met meerdere kunststromingen. Ook avant-gardistische kunstenaars, zoals Kandinsky, erkenden de waarde van kinderkunst en zetten tentoonstellingen op waarin tekeningen van kinderen een centrale rol speelden. Aan het begin van de twintigste eeuw floreerden deze kunstsoorten. Maar toen het nationaalsocialistische regime in de jaren dertig aan de macht kwam, kregen kunstenaars als Klee (die ook Joods was) te maken met felle kritiek van de Duitse machthebbers. Hitler prees de klassieke kunstvormen en verafschuwde modernistische stromingen, zoals het surrealisme en dadaïsme, die hij beschouwde als een immoreel en onartistiek. In 1933 werd Klee dan ook ontslagen van zijn positie aan de Bauhaus-academie. Desondanks bleef hij tot zijn dood in 1940 kunst maken.

Paul Klee blijft een van de meest iconische kunstenaars wanneer we het hebben over kunst die ‘door een kind gemaakt had kunnen zijn’. Hij was het voorbeeld voor grote namen zoals Karel Appel, die behoorde tot de Cobrabeweging. Deze stroming kwam tot stand na de Tweede Wereldoorlog en reageerde op deze donkere periode door te streven naar een ‘intuïtief expressionisme’ De Cobrakunstenaars wilden weer met plezier kunst maken. Net zoals Klee zich eerder had afgezet tegen de strenge normen en verstikkende regelmaat van traditioneel kunstonderwijs, lieten ze zich door hem inspireren in hun missie naar vrije, intuïtieve kunst. Soms is teruggaan naar het begin juist een manier om verder te komen dan ooit tevoren.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s