Tekst: Lisa Kampen, Jens Rummens en Sofia de Valk /// Beeld: Dorota Dabrowska
Door de Humanities Rally werd ons de memo ‘doorwerken’ onder de aandacht gebracht, waarin staat dat de afdeling wijsbegeerte van onze universiteit heeft besloten geen gebruik meer te maken van de diensten van emeritus-hoogleraren en gepensioneerde docenten, om vernieuwing en diversifiëring van het onderwijs te bevorderen. Dit betekent dat gelauwerde docenten Martin Stokhof, Victor Kal en Maarten Coolen, die nu nog onbezoldigd keuzevakken geven aan bachelor- en masterstudenten, worden gedwongen te vertrekken. Wat ons betreft, studenten van de opleiding Filosofie, een typisch voorbeeld van hoe goede intenties tot vernieuwing en diversifiëring worden misbruikt om eigen beleid door te drukken.
Afdelingsvoorzitter wijsbegeerte Beate Roessler wil niet langer gebruik maken van de diensten van Martin Stokhof, Victor Kal en Maarten Coolen. De docenten zijn gepensioneerd en geven les aan de opleiding zonder vergoeding, maar toch zouden zij vernieuwing en diversifiëring van het onderwijs in de weg staan. In het artikel in Folia afgelopen woensdag 12 mei verwijst afdelingsvoorzitter Roessler naar de UvA-brede regel dat de wens tot doorwerken na de AOW-leeftijd van hoogleraren en overig wetenschappelijk personeel in een nieuw af te sluiten dienstverband ‘niet wordt ingewilligd’. Volgens de afdeling P&O tekent zich bij verscheidene opleidingen een praktijk af waar dat toch gebeurt. Roessler meent dat ‘Het filosofisch onderwijs en onderzoek altijd in beweging is en dat het ook in beweging moet blijven.’ Bij die veranderingen zouden we het wegvallen van sommige colleges ‘op de koop toe moeten nemen’.
Niet overwogen beleid zonder heldere communicatie
Juist van de afdelingsvoorzitter wijsbegeerte zou je in deze kwestie een weloverwogen en helder gecommuniceerd besluit verwachten, maar het argument dat de gepensioneerde docenten beweging en vernieuwing in de weg staan doet ons niet aan als weloverwogen. Zoals Roessler zelf aangeeft zijn ondanks de aanstelling van gepensioneerde hoogleraren de afgelopen jaren een hoop nieuwe docenten aangenomen, waaronder een nieuwe docent filosofie van kunst en cultuur en metafysica, die inderdaad een ander profiel hebben dan hun voorgangers. Ook noemt zij nieuwe docenten als Monique Roelofs, Mari Mikkola, Jana Cattien en Daniel Loick, die met nieuwe en ‘zeer spannende filosofische problemen en benaderingen’ bezig zijn. De suggestie die deze uitspraak wekt, dat de problemen en benaderingen van de gepensioneerde docenten niet ‘nieuw’ of ‘zeer spannend’ zouden zijn, slaat als een tang op een varken.
Martin Stokhof is een internationaal gerenommeerd taalfilosoof, logicus en Wittgenstein-kenner, verbonden aan het Institute for Logic, Language and Computation van de UvA. Als onderdeel van het auteurscollectief L.T.F. Gamut dat het standaardwerk Logic, Language, and Meaning schreef, is het zijn werk dat elk jaar de eerstejaarsstudenten van de bachelor Filosofie een succesvolle introductie tot de logica geeft. Bovendien is hij één van de drijvende krachten achter de internationaal gerenommeerde Master of Logic, de meest uitgebreide en gewaardeerde master op het gebied van logica ter wereld. Als Stokhof’s diensten aan de UvA geweigerd worden gaat er kennis en ervaring verloren die niet zomaar vervangen kan worden. Is dit dan diversifiëring en vernieuwing?
Dat de problemen en benaderingen van de gepensioneerde docenten niet ‘nieuw’ of ‘zeer spannend’ zouden zijn, slaat als een tang op een varken
Zoals het Parool eerder dit jaar treffend verwoordde, is ‘Victor Kal een filosoof zoals je ze niet vaak meer tegenkomt.’ Hij doceert aan de UvA niet alleen filosofie, maar ook religiestudies. Zijn extensieve kennis van het werk van Spinoza, Heidegger, Kierkegaard en Nietzsche weet hij te verbinden met actuele maatschappelijke vraagstukken en belangrijke filosofische en religieuze thema’s. In één van zijn vakken begeleidt hij studenten in het lezen van drie ingewikkelde werken van Kierkegaard; Vrees en beven, De herhaling en Het begrip angst. Zoals bij vele andere vakken lees je niet simpelweg elke week een paper, maar drie boeken. Het is intensief en moeilijk, maar bovenal inspirerend en uitdagend. Kal’s lessen geven je inzicht in het geloof, in het begrip angst en haar relatie met vrijheid. Deze thema’s zijn zo actueel, dat het argument dat dit vak vernieuwing in de weg zou staan ons allerminst overtuigt. Bovendien maken wij ons als ongelovigen zorgen dat Kal’s kritische beschouwing op religieuze thema’s een vorm van kennis is die verloren gaat aan de universiteit. Wij maken ons hier zorgen om, omdat religieuze thema’s dikwijls de polarisatie in het maatschappelijk debat veroorzaken. De tendens naar het wetenschappelijk naturalisme waar de maatregel tot het weigeren van de lessen van Kal toe leidt, heeft dan geen tegenwicht meer. Is dit dan diversifiëring en vernieuwing?
Dan nog Maarten Coolen, de fenomenoloog die het vak ‘Lichaam en wereld in de fenomenologie’ geeft aan de bachelorstudenten. In het vak van Coolen lees je onder begeleiding een groot deel van Maurice Merleau-Ponty’s hoofdwerk; Fenomenologie van de Waarneming, en het boek Laughing and Crying van Helmuth Plessner. Nergens anders wordt Merleau-Ponty’s filosofie zo gedetailleerd behandeld in de bachelor, in geen van de andere opleidingen in Nederland wordt werk van Helmuth Plessner geïntroduceerd. Wanneer de afdelingsvoorzitter Coolen niet langer toestaat om les te geven, bestaat de mogelijkheid tot het opdoen van deze kennis niet meer in Nederland. Is dit dan diversifiëring en vernieuwing?
De indruk die het gedwongen vertrek van de gepensioneerde hoogleraren ons geeft, is niet van diversifiëring en vernieuwing, maar van verarming en achteruitgang. Daargelaten dat volgens de afdelingsvoorzitter filosofie ‘nieuw en zeer spannend’ moet zijn en dat het besluit niet overkomt als weloverwogen, is het daarnaast niet helder gecommuniceerd. Zoals Kal aangeeft, moest hij via de notulen van de afdelingsvergadering van 4 maart het nieuwe beleid ten aanzien van de emiriti vernemen. Dat het jarenlange werk van de docenten op deze manier opzij geschoven wordt is wat ons betreft niet ethisch te verantwoorden. Coolen vertelde ons dat hij, en hij sprak voor alle gedupeerden, oprecht was aangedaan door deze beslissingen en de manier van aanpak. Er wordt deze docenten veel verdriet aangedaan door hen op deze manier de deur te wijzen, omdat zij hun werk doen met het meest oprechte plezier en toewijding.
Docenten die financiële en fiscale risico’s vormen
Een ander argument dat in het artikel van Folia genoemd wordt, is dat er financiële en fiscale risico’s zouden kleven aan het aanblijven van de docenten. Zo zou de rechter bijvoorbeeld kunnen bepalen dat er sprake is van een dienstverband, waardoor de universiteit de docenten zou moeten doorbetalen, ook al is tussen docent en universiteit afgesproken dat het werk vrijwillig is.
De redenering dat er financiële en fiscale risico’s zouden kleven aan het aanblijven van de docenten lijkt, net als de verwijzing naar diversifiëring en vernieuwing, op een schijnredenering die verhult waar het afdelingsvoorzitter Roessler daadwerkelijk om te doen is
De rechter bepaalt dat er sprake is van een verkapt dienstverband wanneer er sprake is van schijnzelfstandigheid. Deze uitspraak komt vooral voor bij dienstverbanden tussen opdrachtgevers en een zelfstandigen (zzp’ers). Vaak huren opdrachtgevers een zelfstandige in onder dezelfde voorwaarden als een werknemer, om dienstverband en de daarbij horende kosten te vermijden. De werkzaamheden en duur van het contract kunnen er echter op wijzen dat er geen sprake is van zelfstandigheid, omdat de zelfstandige bijvoorbeeld geen eigen invulling geeft aan de werkzaamheden of hetzelfde werk verricht als de werknemers die in loondienst zijn. Op dat moment is er sprake van schijnzelfstandigheid en sociale fraude voor de Belastingdienst.
De gepensioneerde docenten geven keuzevakken die geen vast onderdeel vormen van het curriculum. Bovendien bepalen zij de inhoud van de vakken zelf. Dan zijn er nog wel regels voor toetsing en examinering waaraan zij zich moeten houden, maar dit is niet anders dan een situatie waarbij een zzp’er in de bouw zich aan het bouwplan moet houden of een zzp’er in de evenementensector die zich aan de regels voor crowdmanagement en brandveiligheid. Omdat er bovendien geen sprake is van een dienstverband tussen een zelfstandige en een opdrachtgever, maar van het leveren van een dienst op vrijwillige basis zonder vergoeding, zijn de regels omtrent de zelfstandigheid van de docenten hier niet van toepassing. Of er sprake is van een dienstverband bij een iemand die vrijwillig werk verricht kan dan nog afhangen van de vergoeding die de vrijwilliger krijgt voor zijn werk. Gezien meerdere malen aangegeven is dat de docenten onbezoldigd lesgeven kan ook dit niet het pijnpunt zijn. Ons inziens lijkt de redenering dat er financiële en fiscale risico’s zouden kleven aan het aanblijven van de docenten net als de verwijzing naar diversifiëring en vernieuwing op een schijnredenering, die verhult waar het afdelingsvoorzitter Roessler daadwerkelijk om te doen is.
Het uitblijven van democratisering
Wat ons betreft bevestigt dit besluit dan ook het gebrek aan democratisch bestuur in het onderwijs. In de huidige beleidspraktijk zijn elementen van politieke correctheid te herkennen, waar principes voorrang krijgen op de uitkomsten. De alom gehoorde klacht van studenten dat zij zich niet gehoord voelen of geen deel uit lijken te maken van het gesprek, is hier een ander voorbeeld van. In deze opleiding leren we over de deliberatieve democratie van Habermas, de verzakelijking van de wereld bij Adorno en over de problemen van het publiek bij Dewey. Studenten (en docenten) zijn continu in gesprek met elkaar, op en naast de collegebanken. Om dan in datzelfde discours te moeten bukken onder de beslissingen van bovenaf doet erge schade aan de integriteit van deze lessen.
Hoe lang nog voor dat er gehoor wordt gegeven aan het misnoegen van studenten omtrent deze stijl van universitair bestuur?
Vanuit de Facultaire Raad, de Landelijke Studenten Vakbond en vele andere studenten organen wordt dit top-down principe al jaren ter discussie gesteld. Elke student voelt dat dit soort bewindvoering schade doet aan de verbondenheid van studenten en docenten. Is de universiteit dan niet de plek waar dit soort voorvallen als product van een gesitueerde hiërarchie afwezig moet blijven? Zoals het nu loopt lijken er arbitrair verrassingen tevoorschijn te komen uit een ondoordringbaar mysterieus beleidskamertje. Er wordt niet in gesprek getreden met studenten, hoe hard ze ook blijven schreeuwen. Hoe lang nog voor dat er gehoor wordt gegeven aan het misnoegen van studenten omtrent deze stijl van universitair bestuur? En hoe lang moet de student dan nog blijven schreeuwen, voordat zij alle hoop verliezen?
Met de studenten en docenten waarmee wij afgelopen dagen gesproken hebben, komt telkens weer hetzelfde naar voren: ‘het kwam zomaar uit de lucht vallen’, ‘onbegrijpelijk dat ze dié docenten de deur uit zetten’, ‘we snappen er helemaal niks van!’. De redenen voor het besluit omtrent deze zaak lijken zoals Kal al zei ‘uit de lucht gegrepen’. Maar dit doet des te meer pijn, aangezien dit allemaal besloten is terwijl geen enkele student, noch de docenten zelf hiervan op de hoogte waren. Het droeft de geest van al die studenten, dat in feite niet één keer is omgekeken naar hoe de student zélf hierin stond. De kans is groot dat als men dit wel gedaan had, wij nu niet in zo’n abjecte situatie hadden gezeten.
Het gedwongen vertrek gaat niet over vernieuwing en diversifiëring
Dat de universiteit meer ruimte zou moeten creëren voor een diversiteit aan stemgeluid en gedachtegoed, is naar ons weten een breed gedeelde en zeer grote wens onder filosofiestudenten. Het lijkt er dan ook op dat dit besluit van afdelingsvoorzitter Roessler een typisch voorbeeld is van hoe goede intenties tot vernieuwing en diversifiëring worden misbruikt om eigen beleid door te drukken. Wat ons betreft wordt op deze manier geen enkel stemgeluid gehoord en sterker nog, worden er ook geen vragen gesteld. Wellicht kan de afdelingsvoorzitter beginnen met het geven van een stem aan ons, aan de studenten.
Wij kunnen u vertellen dat het onder andere deze docenten zijn, die een groot aandeel hebben in onze ontdekking van mogelijke blikken op de wereld. Het zijn deze docenten, die middels hun lessen een ode geven aan de filosofie en aan het doorgeven van kennis van mens op mens. Van wie de aandacht voor onze vragen voortkomt uit de begeerte voor ‘het wijze’ en voor het doorgeven van zowel de kritische, logische als verwonderde manier van denken.
Wij hopen dat het besluit van afdelingsvoorzitter Beate Roessler, waarbij emeritus-hoogleraren en gepensioneerde docenten gedwongen worden om van de UvA te vertrekken, teruggedraaid wordt. Ben je het hiermee eens? Doe dan mee met de brievenactie van de Humanities Rally, en schrijf een brief aan Geert ten Dam, Fred Weerman en Beate Roessler. Te weinig tijd of inspiratie om zelf een brief te schrijven? Via deze link opent een voorbeeldbrief zich gelijk in de mail, die je vervolgens alleen hoeft te ondertekenen.
Goed stuk. Props voor de oude garde! Oja, en ‘overtuigd’ moet met een t.
LikeLike
Erg sterk stuk.
LikeLike