Tekst: Teske Wortman /// Beeld: Imke Chatrou
De rij voor de wc is lang, maar dat deert niet. De vreemdelingen om je heen hebben een grijns op hun gezicht identiek aan de jouwe. Vanuit de wc-rij kijk je naar alle vreemde figuren die voorbijkomen. De krioelende menigte gonst van de anticipatie. Nog eventjes en dan zal een van de wc-hokjes kort van jou zijn.
De wc is smerig, maar dat deert niet. De muziek, de stemmen, alles van buiten is gedempt en even is deze Dixi jouw bubbel. Nu je eindelijk even alleen bent merk je dat je een beetje misselijk bent en een droge mond hebt. Je staart naar de deur en haalt een keer diep adem. Dan sta je op, doe je de deur van het slot en stap je naar buiten. Er waait een zachte avondbries en het geschreeuw van dronken mensen in de verte verwelkomt je.
Er is geen juiste bewoording voor alles wat je nu voelt, maar dat deert niet. Alles voelt als een cliché wanneer je de woorden zoekt om het te omschrijven. Uiteindelijk kom je tot de conclusie dat je zo meteen je vrienden moet vertellen dat je van ze houdt. Wat zullen ze blij zijn om dat te horen en wat zal jij blij zijn om het te zeggen. Je vangt het slappe straaltje dat uit de kraan komt en spettert het water in je gezicht om vervolgens je handen aan je broek af te drogen. De nacht zal geweldig worden, want je hebt het niet meer in je om ongelukkig te zijn. Omringd door licht merk je dat je vanzelf ook lichter wordt. En eventjes denk je helemaal niks. Je bent geheel aanwezig.
Morgen zal je een kater hebben en de versie van jezelf die je nu bent vervloeken. Je zal wakker worden omdat de zon die op je tent schijnt het te warm maakt om te slapen. Maar op dit moment ligt de nacht nog voor je en nu je blaas leeg is kan het beginnen. Mooier heb je de avondlucht nog nooit meegemaakt.