(Afge)kort, maar krachtig

De Nederlandse taal barst van de mooie, vreemde, bijzondere en wanstaltige woorden en uitdrukkingen. Elke maand pluist Babel er één uit. Deze maand bekijken we onze eigen taal: het studentenvocabulaire.

Tekst: Freek Haye /// Beeld: Inge Spoelstra

Studenten zijn een volkje op zich. Niet alleen zwoegen we collectief voor dat papiertje – de een ongetwijfeld serieuzer dan de ander – we praten ook in dezelfde taal. Hoewel de vrouwonvriendelijke uitdrukkingen als ‘hertje’ of ‘kaasje’ (jonge vrouw), ‘hoerendiesel’ (witte wijn), of ‘waakvarken’ of ‘sloopkogel’ (een studente die wat forser is) godzijdank niet algemeen geïntegreerd zijn, is er één gemene deler in het studentenvocabulaire: de afko. ‘Ga je zo mee voor een lawa (lange wandeling)? Ff een lekkere cappu en broodje avo halen, gwn gezel! Doe je dan je nieuwe fitje aan? Die is lekker comfy toch? Het zonnetje schijnt ook, helemaal heerlie!’

Hebben we het als studenten zo druk dat de tijdswinst die we boeken met dit soort afkortingen werkelijk rendabel is? Is het een voortvloeisel uit ons onverminderd socialemediagebruik waar drie extra toetsen indrukken onnodig is? Of is het stiekem ‘gwn’ cool, vlot en hip om woorden zo klein mogelijk te maken? 

Hoe dan ook vormen de afko’s een waar taalfenomeen. Ondanks dat er veel overbodige, irritante en stom klinkende afko’s bestaan, zoals ‘inspi’ (inspiratie), ‘wispo’ (wintersport), ‘hamkacro’ (hamkaascroissant), moet ik toegeven dat er een aantal heerlijke exemplaartjes tussen zitten. Zoals de ‘prela’ (de lastig tijd voor een relatie) of, mijn persoonlijke ‘favo’: de ‘eventuela’ (potentieel relatiemateriaal). Sommige zijn overigens breder binnen de taal geïntegreerd zoals de fijne ‘vrijmibo’, de steeds vermoeiend wordende ‘persco’ of het altijd lekkere ‘AVG’tje’ (aardappel, vlees en groente): een prima studentenrecept! 

Maar studenten kunnen taalkundig meer dan afkorten alleen. Hippe studententaal zit boordevol mengwoorden en neologismen, zoals de drieling: ‘kwarrel’ (kwaliteitsscharrel), de ‘twarrel’ (twijfel-scharrel) of de ‘quarrel’ (quarantainescharrel). Ook het chique ‘nicotinarium’ (rokershok), de geestige ‘studententien’ (een 5,5) of de gore ‘grondpannekoek’ (kots) vormen toch wel het bewijs dat studenten niet alleen maar lui omgaan met de taal. Studenten creëren onderling een geheimtaal om zich te onderscheiden van de rest van de burgerlijke en saaie maatschappij. Hierin schuilt een bepaalde mate van aandoenlijke rebellie. Ons eigen jargon creëert bovenal een collectieve identiteit en een groepsgevoel. 

Taalverloedering? Allerminst! Maar ik moet wel zeggen dat op m’n verjaardag een simpele ‘gefeli’ van een ‘VVV’tje’ (vriend van vroeger) toch wel een beetje ‘awkie’ voelt… 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s