Verhuizen

Tekst: Max Rensink /// Beeld: Dorota Dabrowska

Na tweeënhalf jaar verlaat ik mijn kleine studio in Oost om met mijn vriendin samen te gaan wonen. Omdat we vanwege corona liever niet teveel mensen willen vragen om te helpen, hebben we wellicht wat overmoedig besloten om met zijn tweeën de klus te klaren. 

Om al onze spullen te verhuizen hebben we een busje gehuurd. Ik wist niet dat ik zoveel spullen had: waar heb ik al die rommel voor nodig? Helaas geldt dit niet alleen voor mij… We zijn daarom blij dat de bus groot is – hoewel ik daar later op de dag heel anders over denk – en laden hem in een uur vol. 

In mijn hoofd zie ik ons alle spullen al naar de derde verdieping sjouwen, maar helaas gaan mijn gedachten sneller dan onze spullen. Eerst moeten we de halve vrachtwagen nog door de stad zien te manoeuvreren. Het is vandaag rustig op straat en ik heb al jaren mijn rijbewijs, dus dat komt vast goed. Ik start de auto, zoek onderweg meermaals tevergeefs naar de binnenspiegel, maar na een kwartier rijd ik wonderwel zonder kleerscheuren en met zweethanden onze nieuwe straat in. 

Nu nog een parkeerplek vinden. Aan de overzijde van de smalle straat is een ruime parkeerplaats, maar die is onhandig voor het uitladen van de overvolle bus omdat we dan steeds de straat over moeten steken. Aan onze kant van de straat is ook een plek. Daarvoor moet ik wel schuin achteruit inparkeren en moet de neus van de auto in de richting staan van waar we vandaan komen. Ik twijfel, maar besluit het erop te wagen. Na drie keer steken bevind ik me tot mijn schrik in een benarde positie en begint er een file achter mij te ontstaan. Precies wanneer mijn gemoedstoestand verandert van bezorgd naar wanhopig, springt er een UPS-postbezorger voor de bus die druk begint te gebaren. Ik open het raam en hoor: ‘Draaien! Draaien! Helemaal! Achteruit!’ 

Met beide handen grijp ik deze reddingsboei aan en draai uit alle macht aan het stuur. Wanneer ik slechts enkele centimeters achteruit ben gereden, geeft hij me dwingend een stopteken en rent naar de voorkant van de bus. ‘Nu vooruit, vooruit!’ Deze cyclus herhaalt zich een keer of vier. In opperste concentratie volg ik zijn instructies, wetend dat ik me geen fouten kan veroorloven. Ik hoor een auto toeteren, maar besteed er geen aandacht aan: ik moet de aanwijzingen van mijn redder in nood haarfijn opvolgen. Want wanneer ik bij de vijfde manoeuvre opgejaagd en gespannen de auto niet meteen in de achteruitstand krijg, slaat hij op de motorkap en roept: ‘Achteruit!’ 

Plots sta ik op de juiste plek. Terwijl ik een zucht van verlichting slaak, stap ik met trillende benen uit om de man te bedanken, maar hij is alweer bezig met het bezorgen van een pakketje en grijnst naar me vanuit de verte. We beginnen de bus uit te laden. Wanneer ik weer een beetje tot rust ben gekomen, word ik opeens overmeesterd door paniek. Dit was slechts de eerste helft van de beproeving: onze straat is een eenrichtingsstraat.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s