Voor de rubriek ‘In de geest van’ onderzoeken onze redacteuren elke maand het gedachtegoed en leven van een opvallende geesteswetenschapper. Deze maand verschaft Meke Goedhart een schets van de literatuur- en cultuurhistoricus Joep Leerssen en zijn gedachten over Europese beeldvorming.
Tekst: Meke Goedhart // Beeld: Bob Foulidis
Een continent van spiegels
‘Hardwerkende Hollanders’ en ‘zonaanbiddende Italianen’. De neiging om specifieke karaktertrekken aan nationale groepen toe te schrijven is zowel oud als wijdverspreid. Ook nu, in het tijdperk van identiteitspolitiek en populisme, spelen nationale ideologieën en culturele grenzen een prominente rol. Literatuur- en cultuurhistoricus Joep Leerssen is een belangrijke denker binnen het cultuurnationalisme. Zijn werk wordt als essentieel beschouwd voor de bestudering van de ontwikkeling van nationalisme en stereotyperingen binnen Europa. Momenteel is hij zowel hoogleraar Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam als deeltijd professor aan de Universiteit Maastricht en bekleedt hij de Stoel van Moderne Europese Literatuur. In 2018 werd de Spinozaprijs aan Leerssen toegekend vanwege zijn ‘nieuwe kijk op de geschiedenis van cultureel nationalisme’. Sinds dit jaar kan hij bovendien ook de Madame de Staël prijs achter zijn naam schrijven, die wordt uitgereikt aan wetenschappers wiens werk een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de cultuur en integratie van Europa.
‘Een karakterschets, stereotype of beeldvorming geeft dus niet de ‘waarheid’ weer, maar bedraagt slechts een impressie die onderhevig is aan verandering’
Leerssen’s achtergrond in de vergelijkende literatuurwetenschap is duidelijk terug te zien in zijn werk dat zich met name focust op de opkomst en ontwikkeling van nationale stereotypes in de literatuur. In zijn boek Spiegelpaleis Europa: Europese cultuur als mythe en beeldvorming (2011) analyseert hij de diverse beeldvormingen die Europa door de eeuwen, decennia en jaren heen hebben gevormd. Volgens Leerssen is er geen sprake van een zwart-witte Europese beeldvorming, maar zijn beeldvormingen constant onderhevig aan verandering en afhankelijk van het element waar tegen zij gespiegeld worden. Het boek is dan ook een poging om zwart-wit en wij-zij clichés te doorbreken en de complexiteit van het Europese continent, en misschien zelfs de complexiteit van culturele beeldvorming in het algemeen, te laten zien. In de hedendaagse tijd, waar nationale retoriek de hoofdrol lijkt te spelen in het publieke Europese debat, is een dergelijk inzicht, zoals Spiegelpaleis Europa biedt, hard nodig om het hoofd te bieden aan uitdagingen zoals de vluchtelingencrisis en de Covid-19 pandemie waarmee de moderne Europese samenleving wordt geconfronteerd.
In Imagology: The cultural construction and literary representation of national characters (2007) stelt Leerssen dat de tegenstelling tussen ‘het zelf’ en ‘de ander’ vaak centraal staat in de constructie van beeldvorming en stereotypes. Dit houdt in dat een bepaald nationaal karakter wordt geformuleerd – of gespiegeld – tegen de achtergrond van een ander nationaal karakter. Zo zal een karakterschets van Nederlanders in een Spaans boek bijvoorbeeld anders zijn dan in een Russisch boek. Leerssen benadrukt ook de fictieve ondertoon van stereotypes en beeldvormingen. Karakterschetsen gaan niet om feitelijke uitspraken, zoals ‘Nederland is een democratie’, maar om verbeeldende discourse, zoals ‘Nederlanders zijn vrijzinnige liberale individuen’. Een karakterschets, stereotype of beeldvorming geeft dus niet de ‘waarheid’ weer, maar bedraagt slechts een impressie die onderhevig is aan verandering.
Feestvierende zuiderling
Een duidelijk voorbeeld van Europese beeldvorming is de eeuwenoude Noord-Zuid tegenstelling die gekenmerkt wordt door een koel en moreel Noorden en een warm en emotioneel Zuiden. Deze tegenstelling was al terug te zien in de Oudheid tussen de geordende, maar aristocratische Romeinen, en de slordige, maar democratische barbaren, maar ook in een later tijdperk tijdens de Reformatie tussen het katholicisme en het protestantisme. Opmerkelijk is dat deze tegenstelling tijdens de Covid-19 pandemie wederom opspeelt, waarbij de tegenstelling tussen de gierige Nederlander en de luie Italiaan de boventoon voert. In een interview met De Groene Amsterdammer zegt Leerssen dat het niet zozeer de weigering van minister van Financiën Wopke Hoekstra was voor een Europees steunpakket dat voor woede zorgde in de zuidelijke buurlanden, maar de manier waarop hij deze beslissing overbracht: ‘Hoekstra had het zelfs over ‘wij Hollanders’ en ‘jullie Italianen’’. Het is precies dit soort wij-zij clichés die Leerssen wil doorbreken.
De vraag is alleen of dit mogelijk is. Als de eeuwenoude Noord-Zuid tegenstelling de continuïteit en standvastigheid van ingeslepen stereotypes en beeldvormingen niet laat zien, doet een andere geografische tegenstelling dit wel: de Oost-West verdeling. In tegenstelling tot het Noord-Zuid contrast, dat een sterke klimatologische basis heeft, kent de Oost-West tegenstelling een politieke ondertoon die verschil maakt tussen een despotisch Oosten en een democratisch Westen. Deze tegenstelling wortelt in het tijdperk van de Grieken waarin de Hellenen hun democratie verdedigden tegen Aziatische ‘barbaren’. Deze karakterisering van de Aziatische vijand als barbaars kenmerkt de Oost-West tegenstelling op het Euraziatische continent tot aan de Koude Oorlog, wanneer de tegenstelling verschuift naar West en Oost als respectievelijk democratisch en communistisch. Opmerkelijk is echter dat, evenals de Covid-19 pandemie de Noord-Zuid tegenstelling aanwakkert, de vluchtelingencrisis de Oost-West tegenstelling nieuw leven in kan blazen, aldus Bulgaars politicoloog Ivan Krastev. Dit komt met name door het feit dat veel Oost-Europese landen hun grenzen sluiten voor vluchtelingen in tegenstelling tot veel West-Europese landen.
Hoewel beeldvormingen en stereotypes dus behoorlijk hardnekkig en verweven zijn met onze perceptie van de wereld, benadrukt Leerssen dat ze niet ‘waar’ zijn. Dit inzicht is van groot belang om verhitte discussies over nationale retoriek, zoals tijdens de Covid-19 pandemie, te voorkomen en om te vermijden dat beeldvorming, zoals de Oost-West tegenstelling in de vluchtelingencrisis, de Europese besluitvorming belemmert. Leerssen demonstreert de ingebeelde ondertoon en wisselvalligheid van beeldvorming in zijn interview met De Groene door het feit dat hij, gezien zijn achtergrond als Limburger, gezien wordt als een feestvierende zuiderling tijdens Carnaval, maar als een zuinige Nederlander wanneer het op financiën aankomt. Kortom, elke wereld, elk continent, elk land en elke stad heeft zijn eigen noorden en zuiden en die beeldvorming is constant onderhevig aan verandering. Het hangt er maar net vanaf welke spiegel je ophangt.