Tekst ///Maartje Stam Beeld /// Jolan Lammertink
Voor freelancers zoals mijn horecacollega’s en ik is waarschijnlijk één van de grootste angsten de belastingdienst. Een aangifte te laat doorgegeven? Boete. Het bedrag dus te laat overgemaakt? Nog een boete. Laat staan alle euro’s die je kwijt bent aan het einde van het jaar wanneer de inkomstenbelasting betaald moet worden. Geld moet rollen, het liefst onze kant op. Het rolproces wordt echter flink bemoeilijkt door de duivelse blauwe enveloppen die ondernemers blijven herinneren aan hun betalingsplicht. Naar mijn mening is een noemenswaardige oplossing voor deze kwestie die van de Amsterdamse ondernemer Maarten Lamers: habijten, zwarte missen en een portie acteerskills is alles wat hij hiervoor nodig had.
Lamers: Elvis, regisseur en entrepreneur
De persoon in kwestie, Maarten Lamers, is geboren te Amsterdam in 1947. Hij groeide op in de stad tot de scheiding van zijn ouders, waarna hij verhuisde naar Mallorca met zijn moeder. Lamers ontwikkelde zich in Mallorca tot een ondernemende geest met een degelijke dosis acteertalent. Op het eiland kenden de mensen hem dan ook vooral vanwege zijn Elvis-imitaties. Eenmaal terug in Amsterdam in 1965 bleef hij gefocust op toneel en richtte zijn eigen toneelschool ‘Hades’ op, die gelegen is aan het Thorbeckeplein. In Amsterdam was hij geen Elvis meer, maar speelde en regisseerde hij stukken over onder andere filosofen als Sartre.
Lamers ondernemerschap en interessegebied waren groot. Hij hield het daarom niet alleen bij zijn theatergenootschap. Voor twee seksueel getinte projecten had hij zijn oog laten vallen op een pand gelegen in de Wallen, wat destijds een smerige en vervallen buurt was, volgens oud-wijkagent Joep de Groot in het geschiedenisprogramma Andere Tijden (2018). Alle soorten (beroepsgerichte) bezigheden in de wijk waren met elkaar verweven, waardoor het nodig was om toestemming te vragen voor zijn nieuwe ideeën bij de man die de touwtjes daar in handen had: Haring Arie (eigenlijke naam is Arie Elpert). Haring Arie keurde zijn idee goed. Zijn idee om het eerste seksmuseum en sekstheater te openen in de buurt werd op deze manier werkelijkheid.
Van entertainment naar religie
Tegenwoordig is het concept van het seksmuseum en het sekstheater alom bekend. Bij de oprichting ervan in 1969 was dat echter nog niet het geval. Ondanks de onwetendheid bij de bezoekers, werd Lamers’ idee een klapper. Voor de belastingdienst werd de onderneming ook een goede vetpot, en dit stond Lamers niet aan. Hij werd getriggerd om te denken over mogelijke manieren om van deze lastenpost af te komen. De oplossing vond hij uiteindelijk in iets wat hem eigenlijk niet aanstond: religie. De meeste kerken, zowel nu als in de jaren 70/80, hoeven geen belasting af te dragen. Dus waarom van zijn seksimperium geen religieuze instelling maken? Het boek The Satanic Bible (1969) van Anton Szandor LaVev heeft hem op verschillende vlakken geïnspireerd wat betreft zijn keuze voor de soort religieuze instelling. Ten eerste heeft het boek Lamers laten inzien dat de mens zichzelf moet zien te redden op deze kwaadwillige planeet, omdat goden, de duivel en het hiernamaals toch niet bestaan. Wat wel bestaat, is persoonlijk geluk, wat ieder voor zichzelf kan creëren. Ten tweede staat in het boek van LaVev de satan gelijk aan vrijheid: een gedachte waarmee het christelijke bestel getreiterd kon worden. Zelf zegt Lamers in een aflevering van Andere Tijden in 2018 het volgende: ‘We waren tegen iedere vorm van religie, en wat is er beter dan een tegenreligie te beginnen. En dan te zeggen, luister eens, als protestante en katholieke kerken geen belasting betalen, waarom zouden wij dat dan wel moeten?’
Voor de belastingdienst werden de ondernemingen (het seksmuseum en het sekstheater) een goede vetpot, en dit stond Lamers niet aan
Satanskerk
Amsterdam zou de religieus tolerante stad niet zijn als zij de satanskerk niet had toegelaten. Vanaf 1971 viel er daarom duisternis over de Wallen. De hoogste priester van de kerk, Maarten Lamers zelf, leidde elke negende dag van de maand een duistere kerkdienst. De gelovigen schonken de kerk voor de mis begon een gift, waarna ze naar binnen mochten lopen, zich wasten in de kelder, habijten aantrokken en de trappen beklommen om vervolgens getuige te zijn van en deel te nemen aan de godsdienstige praktijken. In een donkere ruimte stond Lamers met een zware en volle stem de kerkbezoekers toe te spreken. Terwijl hij het woord had, stond hij bij het altaar en een groot, rond bed waarop een naakte vrouw lag. De vrouw werd gebruikt om rituelen mee uit te voeren. Wellicht verbaast het, wellicht ook niet, maar deze diensten eindigden altijd met een orgie. In het jaar van de oprichting van de kerk heeft journalist Henk van der Meyden al een bezoekje gebracht aan een dienst. Zelf had hij spoedig door dat het niet draaide om geloof, maar om groene flappen en geslachtsverkeer. Lamers ontkende dit en gooide zijn acteertalent in de strijd. Hij bleef overtuigend spreken over de occulte wetenschappen die hij en zijn medekerkgangers bestudeerden en beoefenden. Om daad bij zijn woorden te voegen, begon hij met een maandelijks terugkerend magazine, Shemhamforash, die de gebruiken en rituelen van het genootschap omschreven. Naast een schriftelijk mediakanaal, introduceerde Lamers ook de zender Satanische Omroep Stichting, waarmee vooral illegale porno werd gedeeld.
In 1975 verhuisde het kerkgenootschap naar een kerkgebouw in een dorpje genaamd Etersheim, maar omdat het bouwwerk erg instabiel was, keerde zij in 1976 weer terug naar Amsterdam. Vanaf dat jaar werden er twee panden gehuurd: een pand dat fungeerde als hoofdkwartier en het andere als het Klooster van de Zusters in de Orde van de Heilige Walburga, in het kort abdij Walburga genoemd.
Hogepriester Lamers was de grote werkgever, moeder overste had een soort managersfunctie en de zusters voerden alle ‘goddelijke rituelen’ uit
In de abdij kwam de sterke hiërarchische structuur van de gemeenschap naar voren: hogepriester Lamers was de grote werkgever, moeder overste had een soort managersfunctie en de zusters voerden alle ‘goddelijke rituelen’ uit. De gebruiken voerden de zusters halfnaakt uit met een satan-amulet om hun nek. Voorbeelden van dergelijke rituelen waren sigaren roken en geld van de neus halen van de bezoekers. Ook viel bananen pellen en vibrators schieten met hun geslachtsdelen onder hun functieomschrijving. Er was geen horecavergunning, dus de bezoekers konden voor een half uur een glas huren en dit onbeperkt laten inschenken.
Betrapt
Ondertussen kwamen er regelmatig verslaggevers van de belastingdienst over de vloer van de kerk en werd er in 1984 geconcludeerd dat de instelling ‘gewoon’ belastingplichtig is. Bovendien had Lamers een horecavergunning moeten hebben voor de consumpties en waren een aantal zusters illegaal in dienst. Genoeg reden voor een inval, zo dacht de politie. Deze inval bracht indrukwekkende dingen boven water, zoals een kerkorgel, grafkist en een SM-zolder. Lamers was de belastingdienst tien miljoen gulden schuldig en kwam in de cel, tot een maand later wanneer hij de belastingdienst één miljoen gulden betaalde en weer vrijuit mocht. In 1987 werd hij vrijgesproken, maar daar kwam in 1990 weer verandering in, toen de Hoge Raad besloot dat het eerdere arrest gehandhaafd moest worden.
Als je nu denkt dat hij na 1990 ooit het gevang heeft gezien, heb je het mis. Men mocht dan wel denken dat Lamers verdwenen was, maar de hogepriester had een geheim bestaan in een chic Frans kasteel verkozen boven de Nederlandse cel. Dit kon hij bekostigen dankzij de telefonische sekslijn, waar hij als ondernemer een pionier in was. Zijn seksondernemingen, maar ook zijn inspirerende en bloedstollende manier van ondernemerschap, hoefde je na de verdwijning van Lamers dus niet te missen in Amsterdam. Een belletje was genoeg om er nog een vleugje van te proeven.