Waarom is GHB-gebruik verboden, maar lachgasgebruik niet?

Samen met de huisarts, bij wie ik coassistent ben, loop ik de behandelkamer in. Daar hoor ik het verhaal van een patiënt, die maar een paar jaar ouder is dan ik. Na het maandenlang gebruiken van vele ballonnen lachgas per dag, kreeg hij last van een verminderd gevoel in zijn benen. Dit negeerde hij in eerste instantie. Maar het werd erger en erger. Zo erg dat hij niet meer kon lopen. Toen pas zocht hij hulp.

Tekst: Max Rensink // Beeld: Imke Chatrou

Diezelfde man is nu bezig met een lang behandeltraject. Ik ben onder de indruk van de gevolgen van zijn gebruik. Zeker in Nederland heerst het idee dat drugsgebruik voor veel plezier kan zorgen. Toch weet iedereen dat er aan het gebruik van drugs ook risico’s kleven. De laatste jaren is het gebruik van twee relatief nieuwe middelen in opkomst: lachgas en GHB. GHB is door de overheid verboden en wordt gezien als harddrug, maar lachgas niet. Waarom worden deze middelen zo verschillend behandeld? En waarom is drugsgebruik eigenlijk verboden in onze liberale samenleving, waarin wij het belangrijk vinden dat een individu zelf kan en mag kiezen wat hij doet? Laten we eerst lachgas en daarna GHB onder de loep nemen.

Gieren van het lachen

Lachgas wordt vaak via een ballon ingeademd en heeft een kortdurend effect van enkele seconden tot een minuut. Het geeft een korte high waarbij gebruikers zich fijn voelen, een lachkick kunnen krijgen of auditieve en visuele prikkels anders ervaren. Daarnaast kan de inademing zorgen voor het gevoel dat je even ‘wegzakt’. Deze effecten ontstaan door de remming van bepaalde neurotransmitters (stofjes die signalen doorgeven) in de hersenen. De meest voorkomende bijwerkingen zijn verwardheid, hoofdpijn en duizeligheid, wat kan ontstaan door een zuurstoftekort in de hersenen. Lachgas wordt ook door ambulancepersoneel en tandartsen gebruikt, waarbij het kortdurend pijnstillend en rustgevend kan werken. 

‘Het verslavende aspect van lachgas is al langere tijd onderwerp van discussie’

Omdat het effect van lachgas zo snel verdwijnt, worden er al gauw meerdere lachgasballonnen per keer gebruikt, soms zelfs meer dan honderd per dag. Door gebruikers wordt lachgas vaak als onschuldig gezien. Uit onderzoek blijkt echter dat lachgasgebruik, met name in grote hoeveelheden, kan zorgen voor een tekort aan vitamine B12. Dit kan leiden tot schade aan het ruggenmerg met een gedeeltelijke dwarslaesie en verlammingsverschijnselen als gevolg. Dit kan (deels) herstellen, maar vaak pas na maandenlange behandeling. Uit een onderzoek van RTL Nieuws op 25 juni bleek dat in de afgelopen twee jaar minstens 64 jongeren in Nederland een dwarslaesie hebben opgelopen door veelvuldig lachgasgebruik. De gemiddelde leeftijd van deze patiënten was 22 jaar.

Het verslavende aspect van lachgas is al langere tijd onderwerp van discussie. Neuroloog Paul Bienfait, een van de oprichters van de werkgroep Complicaties Lachgas van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, geeft aan dat neurologen de indruk hebben dat het gas een verslavend effect heeft. Jellinek en de Brijder zijn twee grote verslavingsinstellingen die daarentegen menen dat lachgas niet tot nauwelijks verslavend is. Het landelijk instituut voor verslavingszorg Trimbos noemt verslaving echter wel degelijk een risico. Lachgas is nog niet opgenomen in de Opiumwet en wordt daarom niet officieel als drug gezien. Naast lachgas wordt GHB ook meer en meer gebruikt onder jongeren. GHB, in tegenstelling tot lachgas, is wel geregistreerd als harddrug.

Een zout drankje

GHB (gamma-hydroxyboterzuur) kan afhankelijk van de dosering verschillende effecten hebben. Het kan rustgevend werken en tot slaperigheid leiden, maar ook tot een actieve stemming waarin de gebruiker veel praat en zich verbonden voelt met andere mensen. Daarnaast kan de drug zorgen voor meer zin in seks. GHB wordt ingenomen als drankje en smaakt zout. Het maximale effect treedt na ongeveer een half uur op. Ook dit middel remt de signaaloverdracht in de hersenen, al remt het andere stofjes dan lachgas. De drug wordt veel gebruikt in het uitgaansleven en in de homoscene, maar ook het hoge thuisgebruik op het platteland valt op.     

Er is de laatste jaren een stijging te zien in GHB-gebruik. Volgens het Trimbos-instituut gebruikten 40.000 volwassenen GHB in het afgelopen jaar. Vergeleken met het gebruik van bijvoorbeeld cannabis (880.000 gebruikers) en XTC (390.000) is dit weinig, maar opvallend is het hoge percentage gebruikers dat medische hulp inroept (van een ambulance of van de spoedeisende hulp). In 2017 was er in maar liefst 22% van alle gemelde drugsincidenten sprake van GHB-gebruik.      

Een van de redenen voor dit hoge percentage is dat GHB lastig te doseren is; bij een twee keer hogere dosis wordt de concentratie van GHB in het bloed wel 3,7 keer zo hoog. Daarbij leidt overdosering snel tot bewusteloosheid en een onderdrukking van de ademhalingsprikkel. GHB wordt gezien als enorm verslavend. Onttrekkingsverschijnselen ontstaan snel, waardoor afhankelijke gebruikers elke twee tot vier uur de stof moeten innemen. Het is bovendien moeilijk om af te kicken: 70% van de mensen die hiertoe een poging deed, was na drie maanden teruggevallen. GHB valt sinds 2012 onder Lijst 1 van de Opiumwet en wordt daarmee bestempeld als harddrug. GHB wordt dus gezien als enorm verslavend, terwijl hier bij lachgas discussie over bestaat. Maar wanneer spreek je precies van een verslaving?

Veel verslavende middelen zijn verboden         

In de DSM 5, het internationale handboek voor psychiatrie, wordt verslaving met de meer neutrale term ‘middelenmisbruik’ aangeduid. De definitie van verslaving bestaat uit vier onderdelen. Ten eerste kan gebruik leiden tot verminderde controle over dit gebruik, waarbij iemand bijvoorbeeld onsuccesvolle pogingen doet om te stoppen, veel tijd kwijt is aan het gebruik en een heftige drang heeft naar het middel. Ten tweede kan het leiden tot sociale achteruitgang, waarbij bijvoorbeeld werk, school of familie en vrienden worden verwaarloosd. Ten derde kan er sprake zijn van risicogebruik. Door het gebruik brengt iemand zichzelf fysiek in gevaar, maar gaat hier desondanks mee door. Tot slot zijn de eigenschappen van het middel van belang. Dit zijn bijvoorbeeld de mate van tolerantie voor de drug en de ernst van onttrekking.

Drugs zijn onder andere verboden omdat gebruik leidt tot onaanvaardbare gezondheidsrisico’s. Gebruik van lachgas op grotere schaal is recent ontstaan en de mate van gezondheidsschade wordt daarom de laatste jaren pas duidelijk. Lachgas is nog niet (landelijk) verboden. Loop op een warme dag door een willekeurig park in Amsterdam en de kans is groot dat je her en der lachende mensen met gekleurde ballonnen ziet. Ook is het verslavende effect niet zo zichtbaar als bij GHB. Toch zijn de resultaten van de onderzoeken verontrustend. Staatssecretaris Blokhuis wil lachgas in 2021 op Lijst 2 van de Opiumwet plaatsen, waarmee het de status van softdrug krijgt. Enkele gemeentes in Nederland hebben op eigen initiatief al een verbod ingesteld.

‘Loop op een warme dag door een willekeurig park in Amsterdam en de kans is groot dat je her en der lachende mensen met gekleurde ballonnen ziet’

Beperkt een drugsverbod onze vrijheid?

Het valt te beargumenteren dat het verbieden van verslavende middelen onze vrijheid beperkt. In onze liberale samenleving vinden wij het namelijk belangrijk dat mensen zelf kunnen bepalen hoe zij hun leven willen leiden. Mensen moeten de autonomie hebben om hun eigen doel in het leven te vinden en na te jagen. Waarom mag iemand er dan niet voor kiezen om drugs te gebruiken? Het legaliseren van drugsgebruik zou volgens dit argument een samenleving nog vrijer kunnen maken. 

Drugs zorgen echter voor een verminderde controle over het gebruik van de drug. Wanneer een gebruiker verslaafd is, heeft hij zelf geen macht meer over zijn gebruik. Dat dit problematisch is voor zijn vrijheid, is te verklaren aan de hand van de begrippen eerste-orde verlangen en tweede-orde verlangen van de Amerikaanse filosoof Harry Frankfurt. Frankfurt geeft aan dat er verschillende niveaus zijn van verlangens. Eerste-orde verlangens zijn alledaagse, vluchtige verlangens, zoals het verlangen om een drug in te nemen. Tweede-orde verlangens zijn diepere, al langer bestaande verlangens, die belangrijk zijn voor ons als persoon. Dit kan bijvoorbeeld het verlangen zijn om af te kicken. Op het moment dat een individu een enorme drang voelt om lachgas te gebruiken, een ballon aan zijn mond zet en inademt, wordt een eerste-orde verlangen vervuld. Maar dat gaat misschien wel in tegen het diepere tweede-orde verlangen om te stoppen! 

Frankfurt meent dat een individu vrij is, wanneer hij zijn tweede-orde verlangen kan volgen en het eerste-orde verlangen kan weerstaan. Als een individu een bepaald middel niet kan weerstaan, is de gebruiker volgens Frankfurt onvrij in die beslissing. Stel je iemand voor die graag wil stoppen met gebruiken, omdat hij merkt dat het een slechte invloed heeft op zichzelf, zijn gezondheid en iedereen om zich heen (tweede-orde verlangen). Toch lukt het hem niet. Hij kan aan niets anders denken dan het gebruik (eerste-orde verlangen). Hij is onvrij, omdat hij zijn belangrijke, lange-termijn verlangen niet kan vervullen. Drugsgebruik kan op deze manier juist zorgen voor onvrijheid.

Het lachgasverbod      

Een reden voor een verbod op drugsgebruik is ernstige gezondheidsschade. Daarnaast speelt het verslavende aspect van drugs een rol. De ernstig verslavende stof GHB leidt tot veel ziekenhuisbezoeken en is verboden. Met de huidige ontwikkelingen rondom lachgasgebruik, waarbij gebruik lijkt te leiden tot dwarslaesies en er steeds meer bekend wordt over de mate van het verslavende effect, lijkt een lachgasverbod slechts een kwestie van tijd.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s