In de geest van Gloria Wekker: De witte westerse psyche

Voor de rubriek ‘In de geest van’ onderzoeken onze redacteuren elke maand het gedachtegoed en leven van een opvallende geesteswetenschapper. Deze maand duikt Robin Phoelich in het werk van emeritus-hoogleraar Gloria Wekker en het ‘witte-onschuldcomplex’. 

Tekst: Robin Phoelich // Beeld: Katja Schraag

Gloria Wekker (1950) is geboren in Paramaribo en begin jaren 50 met haar familie naar Nederland verhuisd, om vervolgens haar doctoraal aan de Universiteit van Amsterdam te behalen met een breed palet aan specialisaties. In 2001 was zij de eerst gekleurde hoogleraar (de Aletta Jacobs Leerstoel Gender en Etniciteit) aan de Universiteit Utrecht. Daar luidt haar titel nu emeritus-hoogleraar Sociale en Culturele Antropologie. Naast haar academische werk wijdt ze zich ook aan activisme, proza en politiek; momenteel adviseert ze het meldpunt Discriminatie en Racisme. Ook won ze verscheidene prijzen voor haar werk. Binnen de academie staat Gloria Wekker onder andere bekend om haar toepassingen van intersectionaliteit. Dit is een theorie die verschillende sociologische en psychologische fenomenen en factoren zoals klasse, gender, ras en seksuele geaardheid in samenkomst met elkaar adresseert. Maar voor nu is het methodologische aspect ervan interessanter. Wekker combineert in haar boek White Innocence: The Paradoxes of Race and Colonialism (2016) post- en dekoloniale studies met psychoanalyse.  

White Innocence is het bekendste werk van Gloria Wekker. Het boek is op spraakmakende wijze in de media verschenen en heeft heftige reacties losgemaakt, wat ironisch genoeg een van de aspecten is die Wekker analyseert binnen haar theorie over witte onschuld. Met de intentie om het gebrek aan academische traditie op te vullen, opent zij haar werk met de befaamde uitspraak van Edward W. Said (1935-2003): ‘All the energies poured into critical theory (…) have avoided the major, I would say determining political horizon of modern Western culture, namely imperialism.’ 

Het ‘witte-onschuldcomplex’ is een fenomeen dat volgens Wekker bovenal in Nederland zichtbaar is. Het complex beschrijft het zelfbeeld van Nederland als zijnde tolerant en onschuldig: ‘A small, but just, ethical nation.’ Hierbij roept ‘klein’ de associatie op van onschuld. Er heerst in Nederland sterk het idee dat dit land zich niet schuldig maakt aan racisme, en sterker nog, dat dit historisch gezien nooit zo is geweest. ‘Onschuld’ beschrijft dus een dominante Nederlandse manier van in-de-wereld-zijn, aldus Wekker. Deze claim op onschuld is daarnaast een tweesnijdend zwaard; het niet weten, maar ook het niet willen weten. Dit is wat Charles W. Mills (1951) beschrijft als een epistemologie van onwetendheid. Maar waar komt dit zelfverheerlijkende zelfbeeld vandaan? En waarom blijkt het zo hardnekkig te zijn? 

Er is een belangrijk concept nodig om deze vragen te beantwoorden en de theorie van Wekker te begrijpen: het culturele archief. Het culturele archief is een notie van Said, hij beschrijft het als structuren van kennis, attitudes en referenties. Later is het door Raymond Williams (1921-1988) uitgebreid met ‘structuren van gevoel’ die specifiek betrekking hebben op raciale (machts)relaties. Het culturele archief is geen eenduidige notie; het is breed, abstract en enigszins ontastbaar. Wekker meent dat het (Nederlandse) culturele archief beïnvloed is door het racistische en imperialistische verleden. Nederlanders lijken hiervan echter gebrekkig besef te hebben – paradoxaal genoeg is het Nederlandse imperialistische verleden een goed geheimgehouden verhaal. 

Wekker gaat nog een stapje verder en schrijft vanuit een psychoanalytisch perspectief een etnografie van de witte westerse psyche. Ze beredeneert dat ras en alle bijbehorende manifestaties van ras geïmplementeerd zijn in de culturele verbeelding vanwege het koloniale verleden. Deze verbeelding is, net zoals alle (sociale) representaties, te beschouwen als onderdeel van het culturele archief. Het systeem van kolonialisme en slavernij is eeuwenlang een milieu geweest dat psychopathologische persoonlijkheden creëerde. Wanneer Europa de rol van slavenmeester op zich nam, moest het zowel de slaaf als zichzelf dehumaniseren. De slavernij is niet enkel een collectief trauma voor de tot slaafgemaakte, het is eveneens een trauma voor Europa. Koloniale krachten hebben eeuwenlang de witte westerse psyche gevormd en beschadigd. Deze structuren van gevoel zijn onderdeel van het (Nederlandse) culturele archief, en hebben hier noodzakelijk invloed op uitgeoefend. 

Wekker benoemt ook hedendaagse voorbeelden in het kader van racisme die op psychologische wijze functioneren. Het concept van double consciousness is hier een concretisering van. Dit is een fenomeen dat vele Nederlanders met een migratieachtergrond ervaren: het gevoel niet ‘Nederlands’ te kunnen zijn terwijl je tegelijkertijd ook je andere cultuur of nationaliteit behoudt. Volgens Wekker heeft dit dubbelzijdige bewustzijn ervoor gezorgd dat er in Nederland een gebrek is geweest aan antiracistische bewegingen. Wekker stelt dat er bijvoorbeeld sprake kan zijn van dit dubbelzijdige bewustzijn wanneer zwarte mensen beweren dat zij geen enkel probleem hebben met Zwarte Piet. 

Een psychoanalytisch standpunt binnen de thematiek van ras en kolonialisme klinkt zo gek nog niet. De concepten van het Zelf en de Ander zijn immers geboren in de psychoanalyse, en het zijn precies deze concepten die vaker wel dan niet de basis vormen voor discriminatie, uitsluiting en racisme. In de context van psychoanalyse noemt Wekker meerdere specifieke ‘condities’ die de westerse witte psyche teisteren. Het verlies van het koloniale imperium is nooit verwerkt. Een confrontatie hiermee resulteert in allerlei (emotionele) reacties zoals nostalgie, depressie of woede. De imperiale agent is veranderd in een onschuldige bijstander. Het concept van onschuld heeft dus niet alleen te maken met zelfbeeld, maar ook met psychologische aspecten. Kortom, de vorming van de witte westerse psyche door het koloniale verleden en representaties van of gevoelens over dit verleden, geschiedt in de context van het culturele archief, dat zich overal bevindt, maar bovenal in onze psyche. White Innocence is een zeer veelomvattend werk waarin Wekker nog vele fenomenen en theorieën beschrijft; van Martin Bril tot Zwarte Piet en van Said tot Michel Foucault. Het is voor velen mogelijk lastig om te herkennen, maar voor anderen resoneert het bijzonder goed met de werkelijkheid. Hoe dan ook, Gloria Wekker levert met het haar werk een onmisbare bijdrage aan, en een nieuwe zienswijze op, een problematiek die immer relevant is. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s