Geel licht, uiteraard geen groen, maar met het gevaar om te vallen op oranje of rood: veel buitenlandse vakanties kunnen weer. Maar hoe zorgeloos is een vakantie, waarin je continu op de hoogte moet blijven van het coronanieuws? Laten we in plaats van wegvliegen, de zomer aan onszelf besteden.
Corona, ugh. Het lijkt op het moment dat ik dit artikel schrijf alsof het virus ook vakantie neemt. Parken vol groepjes barbecueënde mensen, winkelstraten gevuld met slenterende dagjesshoppers, en geklets en gelach op de anderhalve-meterterrasjes. Het geluk kan niet op en nonchalance lijkt de boventoon te voeren. Ikzelf doe er overigens keihard aan mee: sinds de versoepeling twee weken geleden heb ik mezelf al zo’n vijf keer op het terras geparkeerd. Met enige gêne geef ik toe: van een continue anderhalve meter was nauwelijks sprake.
Natuurlijk, de boel kookte bijna over, versoepeling moest er hoe dan ook komen, maar versoepeling vraagt ook om zelfbeheersing en verantwoordelijkheid. Wellicht iets dat we onszelf aan kunnen leren deze zomer.
Never waste a good summer
Vorige maand schreef ik over opborrelende existentiële vragen, over mezelf en over ons allemaal. Over onze gewoontes, onze verwende leventjes en over onze continue prestatiedrang. Een maand later merk ik dat ze er nog steeds zijn, al dan niet stelliger. Een veelgehoorde leus in de chaos van afgelopen maanden was Churchills ‘never waste a good crisis’. Ondanks alle pijn en ellende biedt een crisis gelegenheid voor een schone lei, een soort grote, maatschappelijke voorjaarsschoonmaak.
Het klinkt misschien als naïef idealisme of kinderachtig gewensdenk, maar juist nu de spiegel Nederland is voorgehouden, is het zaak daar iets mee te doen en onze oude waarden en gewoontes bij te stellen. Vanzelfsprekend moeten we eerst enigszins oké uit de crisis komen, en is het daarnaast nog te vroeg enorme lessen te leren, zelfs al ligt de eerste piek al een tijdje achter ons. Maar laten we tot die gevreesde tweede piek zich aandient niet verzakken in een soort apathische we-zien-het-welhouding, maar deze zomer benutten om na te denken hoe we uiteindelijk verder willen.
In plaats van ‘never waste a good crisis’ is misschien ‘never waste a good summer’ voor nu wat realistischer en behapbaarder. Grote maatschappelijke en economische vraagstukken – over het krakkemikkige ZZP-systeem, massatoerisme en leefbaarheid, ongelijkheid op allerlei vlakken en grenzen aan groei omwille van een duurzamere wereld – vragen uiteraard om politieke actie, maar zwijgzaam afwachten tot de politiek het kompas pakt is letterlijk en figuurlijk zonde van de tijd.
Tijd voor zaadjes planten
Ondanks dat Ruttes ‘nieuwe normaal’ me als uitdrukking de neus uit komt, ben ik ervan overtuigd dat we de diepere strekking ervan recht in de ogen moeten kijken als we vooruit willen. Juist door te erkennen dat de samenleving overhoop ligt en razendsnel verandert, kan er worden toegewerkt naar nieuwe doelen. Het opnieuw opgelaaide racismedebat is uiteraard geen gevolg van de pandemie, maar is wel een perfect voorbeeld van een diepgeworteld probleem dat we juist nu uit de grond kunnen trekken. Doordat onze volksaard en ons systeem door de crisis als een vrucht is afgepeld, kunnen we nieuwe zaadjes planten. Ook dit gebeurt niet binnen een jaar, laat staan binnen een zomerseizoen. De troep uit de grond van ons systeem – waar naast racisme ook soortgelijke bagger als homofobie en seksisme te vinden is – moet eerst worden opgeruimd.
Opruimen is overigens wat anders dan moddergooien, vingertje wijzen en jij-bakken. Opruimen is erkennen, afwegen en beslissen en daarbij wegkijkgedrag en uit- of afsteldrang continu proberen te onderdrukken. Opruimen is actief bezig zijn, doorzetten en een doel voor ogen houden. Racisme is collectieve systemische troep, maar kritisch kijken naar jouw bijdrage – hoe minimaal ook – kan nooit kwaad en is bovendien een goede eerste stap.
Chill en luier deze zomer lekker op het strand, dompel jezelf onder in de verwachte tropische temperaturen, maar probeer je tegelijkertijd te verdiepen in ‘de Nederlander’ en begin daarbij met ‘jij als Nederlander’. Durf naar binnen te kijken door jezelf af te vragen of wat je zegt en doet strookt met jouw wereldbeeld. Neem de tijd je bewust te worden van de grond waarop je leeft, en vergeet hierbij niet de zooi. Vraag jezelf af hoe het beter kan en moet in ons land en ga, ook met kop-in-het-zand-stekers à la Johan Derksen, de geduldige dialoog hierover aan.
Terug naar die individualistische automatische piloot is een verleidelijk idee (en kan en mag ook heus wel een beetje), maar de nieuwe zaadjes in de Nederlandse grond vragen om water van iedereen.
Tekst: Freek Haye // Beeld: Winonah van den Bosch
