Componist Erik Satie (1866 – 1925) behoort tot een van de modernistische componisten, maar kende in zijn tijd weinig roem. Hij was een buitenbeentje en leefde een bohemien bestaan. Veel verder dan zijn thuisland Frankrijk kwam hij echter niet. Componist Ludivico Einaudi (1955), tevens modernist maar dan in onze tijd, is razend populair in het minimalistische genre. Zijn concerten zijn uitverkocht en hij reist de hele wereld rond. Hoe komt het toch dat de muziek van beide heren zo op elkaar lijkt maar Satie zo ondergewaardeerd bleef in zijn tijd en Einaudi zoveel successen behaalt?
Tijdsverschil
Erik Satie werd in 1872 geboren te Honfleur, een klein kustplaatsje in Frankrijk. Hij kreeg al op vroege leeftijd zijn eerste orgellessen en daarbij ontwikkelde hij een interesse voor de middeleeuwse muziek, voornamelijk voor het Gregoriaans. Bovendien was hij een liefhebber van de gotische architectuur. Deze interesses weerspiegelen zich in zijn meest bekende werken: de Gymnopédies en de Ogives. De Gymnopédies zullen voor de échte muziekliefhebbers wel bekend zijn, maar helaas zal de leek het herkennen als liftmuziek – zonde. Het zijn drie korte stukken, waarbij de linker- en rechterhand afwisselend akkoorden spelen. Met de rechterhand wordt deze afwisseling begeleid.
Voor de Ogives haalde Satie zijn inspiratie uit de gotiek. De puntige ramen die we kennen uit die stijl zijn voor hem uitgangspunt geweest voor dit stuk. Zowel de Gymnopédies als de Ogives worden in de muziekliteratuur aangeduid als minimalistisch. Tegenwoordig wordt deze muziek erg gewaardeerd en vindt menig luisteraar er opnames van in Calm Down- en Study-afspeellijsten op Spotify. Voor Satie kwam Spotify te laat. In zijn eigen tijd moest hij enorm veel moeite doen om zijn plek in de muziekwereld te veroveren. Hij werd maar met moeite toegelaten tot het conservatorium in Parijs en met zijn eigenwijze houding was het moeilijk voor hem om vrienden te maken in de muzikale kringen. Bovendien week zijn stijl behoorlijk af van de toen populaire romantische componist Richard Wagner.
Pas laat kreeg hij meer bekendheid met bijvoorbeeld zijn ‘humoristische’ pianocomposities die gebruikt werden in cabaret. Toen hij zich aansloot bij de dadaïstische beweging kreeg hij echt naam. Na zijn dood stelde componist Maurice Ravel zelfs dat Satie zijn voorganger was. Hij wordt eveneens als inspirator gezien door Brian Eno – producent van ambient en minimalistische muziek. Maar goed, dat is nu te laat. Satie heeft er weinig van meegekregen. De onlangs overleden Nederlandse pianist Reinbert de Leeuw (1938-2020) is een groot voorvechter geweest in het behouden van Saties muzikale oeuvre.
Saties muziek heeft dus nogal wat tegenslagen moeten doorstaan en nu, bijna honderd jaar later, worden zijn stukken helaas nog maar mondjesmaat beluisterd en dat terwijl het zo goed is en minimalisme populairder is dan ooit. Een andere belangrijke componist en pianist in dat genre is de Italiaan Ludivico Einaudi. Hoewel hij zichzelf niet een minimalist noemt, wordt hij door de kenners toch onder dit genre geplaatst. Je kent hem misschien van de nummers ‘Divenire’ en ‘Nuvole Bianche’. Dat deze nummers populair zijn wordt duidelijk door de statistieken op streamingsdiensten. Zo is het laatstgenoemde nummer al bijna tweehonderd miljoen keer beluisterd op Spotify (begin juni 2020). Bovendien is zijn muziek veelgehoord in verschillende films, waaronder Intouchables (2011) en Insidious (2010). Daarvoor was hij al een veelgevraagde componist voor Italiaanse filmmuziek. Hij trekt overigens ook volle zalen als uitvoerder van zijn eigen composities. Zijn instrumentatie is minimalistisch, vaak slechts alleen zijn muzikale talent en de piano.
Anti-stijl
Opvallend is dat Satie en Einaudi veel met elkaar gemeen hebben. Zo vertelde ik al dat in Saties tijd de muziek van Wagner de boventoon voerde en Satie hier tegenin ging met zijn minimalistische vorm van componeren. Toen Einaudi naar het conservatorium ging was de zeer complexe en bovendien luister-onvriendelijke twaalftoonstechniek de belangrijkste stijl, en net als Satie zette Einaudi zich af tegen de destijds heersende muziekstijl. Deze muziekstijl, ontwikkeld door de Duitser Arnold Schönberg, bestond uit stukken waarin twaalf bepaalde tonen slechts één keer voor mochten komen. Dit geheel werd door de compositie heen eindeloos gevarieerd. Verdere uitleg hiervan zou van deze Babel een vuistdik nummer maken. Feit is wel dat Einaudi zich niet comfortabel voelde bij deze muzieksoort en zich verder ging bekwamen in de genres rock en wereldmuziek. Vooral het laatste genre werd belangrijk voor zijn meditatieve pianocomposities. Hij werd later geïnspireerd door bijvoorbeeld Philip Glass en Steve Reich: twee bekende minimalisten.
Hun muziek bestaat voor een groot deel uit herhalende, simpele elementen die de luisteraar in een meditatieve sfeer brengen. Hetzelfde zien we terug in de Gymnopédies van Satie. Oorspronkelijk geschreven als balletmuziek (in een driekwartsmaat of ‘wals’), maar zeker zeer meditatief. En ja, zelfs als we de bladmuziek van twee willekeurige stukken van Satie en Einaudi naast elkaar leggen zien we opvallende gelijkenissen. Eenvoudig opgebouwde akkoorden die worden omspeeld.
Kritiek
Beide heren, zowel de einzelgänger als de kaskraker, hebben te maken gehad met kritiek op hun composities. Satie werd tijdens zijn sollicitatie aan het conservatorium van Parijs ‘waardeloos’ genoemd en tijdgenoot Claude Debussy vond hem maar ‘een middeleeuwse musicus die verdwaald was in zijn eeuw’. Toch wordt Satie als onmisbaar gezien voor de ontwikkeling van de twintigste-eeuwse muziek door critici. Ondanks Einaudi’s successen, is daar ook de kritiek. Zijn muziek wordt soms zelfs bestempeld als een die even snel in elkaar wordt geknutseld. Maggie Cotton, een Britse muziekcriticus van de Birmingham Post schreef bijvoorbeeld: ‘The recipe for a truly dreary evening, to be: stick two microphones inside a piano to distort the sound, use minimum notes in the right hand and replicate interminable flowery arpeggios in the left.’ Maar ondanks de kritiek doet Einaudi het erg goed in zijn tijd.
Maar hoe?
Het is duidelijk geworden dat Einaudi en Satie erg veel overeenkomsten met elkaar vertonen wat genre en stijl betreft. Toch blijft de vraag waarom Einaudi het als minimalist zo ver schopt in tegenstelling tot Satie. Wellicht komt het door de beschikbare middelen. Einaudi’s muziek wordt in films gebruikt en wekt emoties op bij de kijker en luisteraar; in Saties tijd waren er nog geen films en was hij gebonden aan korte opera’s en cabaret. Of heeft het te maken met persoonlijkheden? Einaudi lijkt een gepassioneerde musicus, een graag geziene performer achter de piano. Door zijn koppigheid en een leefstijl die nogal bohemien was, zal de omgang met Satie een stuk lastiger zijn geweest. Zeker is wel dat Satie nog lang gewaardeerd zal blijven, ook al is het maar door een kleine hoeveelheid mensen. Einaudi krijgt zijn waardering nu al en dat is hem gegund.
Tekst: Bart Faber // Beeld: Dorota Dabrowska
Een gedachte